H4 - constructie van items en kwantificering van reacties Flashcards

1
Q

dichotome items

A

0/1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

polytome items

A

bijvoorbeeld bij stellingen, 1 tot 5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

4 typen items

A

theoretische opdrachten
stellingen
vragen
praktijkproeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Testconstructie-onderzoek bestaat uit twee fasen. Welke?

A

Fase 1; vooronderzoek bij kleine steekproef, dit is een grove zeef om de items die echt slecht functioneren te verwijderen.
Fase 2: grote, representatieve steekproef waarbij het hoofdonderzoek plaatsvindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De relatieve frequentie op het goede antwoord

A

p-waarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

de relatieve frequentie op de afleidiers

A

de a-waarden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wanneer heeft een item goed gefunctioneerd?

A

Als de meeste respondenten het goede antwoord kiezen en de rest van de keuzes goed verdeeld is over de afleiders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Een polytoom item functioneert goed als?

A

er goede spreiding van respondenten over categorieën plaatsvindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly