H3 - Indelingen, Onderscheidingen En Begrippen Flashcards

1
Q

RAKIT

A

Test voor algemene intelligentie van kinderen van vier tot en met elf jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welk groot onderscheid wordt er gemaakt in typen testen?

A

tests voor prestatieniveau en tests voor gedragswijze

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem de 4 tests voor prestatieniveau

A

enkelvoudige algemene niveautests
veelvoudige algemene niveautests
speciale niveautests
vorderingentests

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een enkelvoudige algemene niveautest en welke typen zijn er?

A

Een enkele indicatie van intelligentie.

  1. individuele ontwikkelingstests: vergelijking van testscore met die van leeftijdgenoten.
  2. individuele intelligentietest voor volwassenen
  3. collectieve algemene intelligentietest: groepsgewijs afgenomen intelligentietest
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een veelvoudige algemene niveautest en welke typen zijn er?

A

Gaat in tegenstelling tot de enkelvoudige algemene niveautest om differentiatie tussen meerdere typen van bijvoorbeeld intelligentie (enkelvoudig geeft slechts één score voor intelligentie)

  1. testbatterijen voor intelligentiefactoren:
  2. testbatterijen voor geschiktheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is speciale niveautest en welke typen zijn er?

A

Toegespitst op een bepaald deel van de begaafdheid: een intelligentieaspect, een geschiktheid of een vaardigheid.

  1. tests voor speciale intelligentiefactoren: meet uitsluitend ruimtelijk inzicht of woordkennis, enzovoort
  2. tests voor speciale geschiktheidsfactoren: geheugentests, tempotests en concentratietests
  3. tests voor niet-speciale intelligentiefactoren: testen waarvan de meting op een maatschappelijke functie of voor diagnostiek van belang zijn.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een vorderingentest?

A

In hoeverre de onderzochte het doel van een opleiding heeft bereikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Noem de 4 typen tests voor gedragswijze.

A
  1. observatietests: info komt van een onafhankelijke beoordelaar die de onderzochte observeert.
  2. somatofysiologische methoden: door meten van lichamelijke kenmerken of processen een indicatie proberen te geven van de psychologische kwaliteiten van de onderzochte.
  3. zelfbeoordelingen: meestal vragenlijsten
  4. kwalitatieve prestatietests: opdracht waarvan de vervulling een prestatie lijkt, maar er wordt gekeken naar hoe het wordt uitgevoerd, niet naar goed of fout
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Noem twee typen observatietest.

A

individuele en groepsobservatietests (gaat om wie er allemaal wordt onderzocht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

2 typen van somatofysiologische methoden

A

morfologische methoden: somatische kenmerken zijn indicatie voor persoonlijkheidsfactoren
fysiologische methoden: EEG, bloeddruk,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

4 typen zelfbeoordelingen

A

1 Interessetests: meestal beroepsinteressetests
2 waarde- en attitudetests
3 biografische vragenlijsten: gesystematiseerde, schriftelijk afgenomen anamneses.
4 persoonlijkheidsvragenlijsten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

2 typen kwalitatieve prestatietests

A

niveautests voor gedragswijze

projectietests

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

test voor transitief redeneren

A

specifieke test om transitief redeneren te testen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

NEO

A

meet de vijf dominante persoonlijkheidskenmerken (big five)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een directe test?

A

Een test waarbij de onderzochte weet wat men wil meten of voorspellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

indirecte test

A

Een test waarbij de onderzochte niet weet wat men wil meten of voorspellen.