H4+5 Flashcards
Stofuitwisseling
Organismen wisselen voortdurend stoffen uit met de omgeving
Stofwisseling
Geheel van de chemische reacties is je lichaam
Anabolisme
Opbouwstofwisseling/assimilatie
Grote BM worden gevormd uit kleine
Opbouw van stoffen door investering van energie
Endo energetische reactie
(Bv. Fotosynthese)
Katabolisme
Afbraak stofwisseling/ Dissimilatie
GBM worden afgebroken tot KBM
Bij de afbraak komt energie vrij
Exo energetische reactie
Bv. Celademhaling
Wanneer kunnen moleculen reageren?
Als ze botsen op de juiste manier:
- voldoende energie (kinetische energie)
- juiste oriëntatie
Als de botsingen te traag verlopen, bij lage temperaturen, kunnen organismen niet leven.
Biokatalysatoren
Stoffen die chemische reacties mogelijk maken en ze versnellen
Hoe zorgt een enzym dat de reactie kan plaatsvinden in een lichaam?
Het enzym verlaagt de activeringsenergie (wordt er normaal aan toegevoegd om chemische reactie te starten.) omdat het lichaam cellen vernielt bij een te hoge temperatuur.
Levensduur enzymen
Beperkte levensduur
Niet meer functioneel en afgebroken
Aangemaakt als er terug behoefte aan is
Eigenschappen enzymen
Substraatspecifiek
- het actief centrum is specifiek gebouwd voor een bepaald soort substraat
Reactiespecifiek
- elk enzyme is gebouwd voor een specifiek reactie verloop te laten gebeuren
Factoren die snelheid enzymatische reactie beïnvloeden
Concentratie van substraat en enzymmoleculen
- meer substraat moleculen om te botsen met enzymmoleculen. Bij een te veel substraat komt er verzadiging omdat alle actief centra al bezig zijn met katalyseren
- Temperatuur
Bij een te hoge temp gebeurd er denaturatie waardoor de structuur veranderd en het enzym zijn werking verliest en bij te lage gebeurd er een deactivate waar de enzymatische reactie stilvalt. Als het dan terug opwarmt gaat het enzym terug werken.
- Zuurtegraad
Bij een pH dat niet optimaal is wordt de structuur beïnvloed. Als het terug normaal wordt kan het enzym zich hertellen en zijn activiteit hernemen.
Mondholte
Speekselamylase verdeelt zetmeel in glucose en maltose
Maagholte
Pepsine verdeelt proteïne in kortere ppk
Twaalfvingerige darmholte
Pancreassap aangemaakt in de lever en pancreas bevat PELEM
NaHCO3 beschermt darmwand door neutralisatie
PH veranderd zodat elk pH kan bereikt worden
Gal
Gal is gemaakt door lever en opgestaan in de galblaas
Emulgeren van vetten en copp vergroten voor lipase want dezelfde pH
Dunne Darm
EDMLS