Examen Flashcards
Stofwisseling
Geheel chemische reacties die in je lichaam plaatsvinden
Stofuitwisseling
Fysiek uitwisselen en transporteren van stoffen
Waarom is het noodzakelijk dat cellen en hun omgeving stoffen uitwisselen?
Cellen hebben de nodige energie en bouwmaterialen nodig om in stand te kunnen blijven en afvalstoffen moeten de cel kunnen verlaten
Welke twee problemen zijn er bij stofwisseling?
Stoffen bewegen met de concentraiegradient mee, en sommigen moeten de andere kant op
Membraan is ondoorlaatbaar voor sommige belangrijke moleculen, kleine moleculen kunnen door, maar transport systemen zullen zich moeten specialiseren in het doorlaten van grotere moleculen
Passief transport
Transport van stoffen zonder investering van energie met de concentratiegradient mee
Actief transport
Transport met de investering van energie, tegen de concentratiegradient in of blaasjestransport.
Wat is diffusie?
Fysisch proces waarbij opgeloste stoffen zich verplaatsen in een gas of vloeistof als gevolg van een concentratie verschil
Factoren die diffusie snelheid beïnvloeden
Temperatuur
Grootte van de opgeloste deeltjes
Viscositeit van de vloeistof
Concentratie verschil
Ladingsverschil
Grootte diffusieoppervlak
Gaswisseling bij een longblaasje
O2 arm bloed komt voorbij een O2 rijk longblaasje en door diffusie wordt het bloed O2 rijk en CO2 laag en het longblaasje gaat de CO2 en waterdamp afvoeren
Diffusie bij weefsels
RBC heeft veel O2 en weefsel weinig dus door diffusie geeft RBC O2 door en het weefsel CO2 aan RBC
Gasuitwisseling in de placenta
O2 diffundeert van het bloed van de moeder naar het bloed van de feutus via een systeem van membranen
Gasuitwisseling bij kieuwen
O2 van water naar het bloed en CO2 diffundeert in de omgekeerde richting
Gasuitwisseling door de huid
Slijm laag neemt O2 op en diffundeert naar bloedvaten en CO2 diffundeert omgekeerd.
Wat is osmose?
De verplaatsing van water door een semipermeabel membraan
Wat is osmotische zuigkracht?
De aantrekkingskracht van de concentratie die het water zuigt
Osmotische druk
druk door aanwezigheid van opgeloste stoffen
Hypotoon
Milieu meer cel
Isotoon
Cel en milieu gelijke concentratie
Hypertoon
Cel meer dan milieu
Turgordruk in plantencellen
Cel hypertoon tegenover milieu
Plantencel neemt door osmose water op en zwelt op waardoor de tonoplast tegen de celwand duwt (turgordruk), maar celwand begint terug te duwen (wanddruk)
turgescent
Turgordruk gelijk aan wanddruk
Cel volledig gespannen en grootste volume
Zuig spanning
Maat voor water opname door de plantencel
= Osmotische waarde - Wanddruk
0 bij turgescente cel
Cel neemt water op
Deplasmolyse
Geef een voorbeeld van osmose in dierlijke cellen
Pantoffeldiertje heeft een kloppende vacuole om overtollig water naar buiten te pompen
Bij een infuus gebruiken ze een isotone oplossing tegenover de rode bloedcellen, bij een hypertone oplossing zouden de cellen krimpen en bij een hypotone oplossing zouden ze barsten.
Wat is geleide diffusie?
Moleculen of ionen diffunderen via gespecialiseerde transport proteïnen met de concentratiegradient mee
Aquaporine
Transport proteïne voor het diffunderen van water
Geleide diffusie van NA+
Prikkel, na kanalen open, geleide diffusie, depolaristatie
= plaatselijke verandering van de spanning over het celmembraan van een neuron
Actief transport? ?
Het pompen van moleculen of ionen door een membraan tegen de concentratiegradient in door middel van transport proteïnen. Hiervoor moet energie afkomstig van ATP gebruikt worden.
Voorbeeld actief transport
Herstellen van ladingsverschil na depolarisatie om de zenuw opnieuw prikkelbaar te maken
Toepassing Zalm
Zoet water
- passief watertransport van water naar vis
- vis moet weinig drinken, veel urine
- Na+ en Cl- zijn laag
- opgenomen door actief transport
Zout water
- Passief watertransport van vis naar water
- Vis moet veel drinken, weinig urine
- Na+ en Cl- hoog in water
- Actief transport van kieuwen naar water
Blaasjestransport waarom actief?
Actief transport, want energie nodig voor het vervormen van het celmembraan en het transport van blaasjes
Endocytose
Pinocytose en fagocytose
Instulping celmembraan, stoffen insluiten, endosoom vormen
Exocytose
Exosoom/secretieblaasje versmelten met celmembraan en afvalstoffen naar buiten krijgen
Anabole reactie
Assimilatie
Kleine BM naar grote BM
Endo-energetische reactie
Katabole reactie
Dissimilatie
Grote BM naar Kleine BM
Exo-energetische reactie
Hoe katalyseren enzymen?
Enzymen zijn biokatalysatoren= stoffen die chemische reacties mogelijk maken en versnellen
Deeltjes botsen enkel bij de juiste oriëntatie en genoeg Ekin, en is beïnvloed door temperatuur. Bij hoge temperatuur is er een hoge kans op een reactie maar bij een lage snelheid is de Ekin laag en de reactiesnelheid dus ook en zullen organismen niet kunnen overleven. Enzymen versnellen chemische reacties om de reactiesnelheid en zekerheid te verhogen.
Werkingsmechanisme enzym
Denkkkkk
Werking en structuur van enzymen
Proteïnen opgebouwd uit polypeptiden
Verlagen de activeringsenergie
Normaal wordt er energie, meestal warmte toegevoegd, maar om denaturatie te vermijden verlaagt het enzym de activeringsenergie.
Levensduur enzymen
Beperkt, afgebroken als niet meer functioneel en aangemaakt als nodig
Eigenschappen enzymen
Substraatspecifiek, Actief centrum specifiek gebouwd voor een soort substraat zoals sleutel en sleutelgat
reactiespecifiek, per reactie een soort enzyme
Factoren die de snelheid van een reactie beïnvloeden
Concentratie substraat
- Eerst rechtevenredig, daarna verzadiging actief centrum
Concentratie enzym
-Hoe meer enzym, hoe groter de kans op botsing met substraat
Temperatuur
-optimum temperatuur (37) grootste kans, te koud deactivatie door lage Ekin, en te warm denaturatie
Zuurtegraad
- optimale pH voor elk enzym anders
-invloed op structuur
Mondholte
Speekselamylase
Zetmeel -> maltose + glucose
Maagholte
Endopeptidase
Hcl heeft antibacteriële werking, zorgt voor denaturatie eiwitten en zorgt dat ze makkelijk te knippen zijn
Twaalfvingerige darm holte
Endopeptidase
Exopeptidase (AZ)
Lipase (triglyceriden naar glycerol en vetzuurstaarten)
Pancreasamylase (Zetmeel naar maltose en glucose)
Maltase (maltose naar glucose en glucose)
Functie NaHCO3
Beschermt de darmwand (ontzuring)
NaHCO3+HCl = NaCl + H2O + CO2
Functie gal
Door lever aangemaakt , na in galblaas
Emulgeren van vetten en contact opp vergroten voor lipase
Dunne darm
Exopeptidase
Dipeptidase
Maltase
Lactase (Lactose naar Glucose en Galactose)
Sacharase (Sacharose naar glucose en fructose)
Hoe regelen cellen de enzym werking?
Aanmaak van enzymen, enzyminhibitie, cofactoren en inactieve pro enzymen
Enzyminhibitie
Afremmen of stoppen van enzymwerking
Competitie tussen substraat en inhibitor of Vormverandering actief centrum
Reactie producten kunnen inhibitor zijn
Voorbeelden enzyminhibitie
Antibiotica remmen belangrijke enzymen in bacteriën, actief centrum verhinderen om celwanden op te bouwen
Pesticiden remmen belangrijke enzymen centraal zenuwstelsel
Cofactoren
Ion of organisch molecule die binden met het enzym om de vorm van het actief centrum te veranderen om te binden met een bepaald substraat.
Inactieve pro enzym
Tijdelijk niet actieve proteïnen die worden omgezet naar actieve proteïnen. Zo kan een enzym inactief gehouden worden totdat het terug nodig is.
Pepsinogeen + HCl = Pepsine
Lage pH, actief centrum komt terug vrij
Autotrofe planten
Maken eigen eten (C-verbindingen) door Fotosynthese of Chemosynthese
Heterotrofe organismen
Voedingsstoffen opnemen en verteren tot voedingsstoffen
ATP
Adenosine tri fosfaat
Adenosine = adenine + ribose
+ 3 fosfaatketens
Waarom is ATP energie drager
Gemaakt in endo- energetische reactie en afgebroken in exo.
Experiment Theodor Engelmann
Groene wier draad op prisme en aerobe bacteriën vinden het het fijnst bij blauw en rood licht, daar meeste O2 en minste bij groen.
Plant weerkaatst dus groen en Rood en blauw worden geabsorbeerd omdat dat het meeste O2 vormt
Voorwaarden van fotosynthese
Licht
- Afgedekt deel na Lugol kleurt niet BZ, geen zetmeelsynthese
Koolstofdioxide
- Bladeren in CO2 vrije ruimte geen zetmeel
Chlorofyl
- Plantdelen met geen chlorofyl geen zetmeel
Wat is fotosynthese?
Proces waarbij energie van zonlicht wordt gebruikt om glucose of zetmeel aan te aan te maken uit CO2 en Water
Naar waar gaat O van CO2
Proefondervindelijk met isotopen
Naar glucose en Water
Mythe kamerplanten
Kamerplanten hebben te weinig licht om extra O2 af te geven aan de ruimte
Rol chlorofyl
Licht absorberen en omzetten naar chemische energie
Lichtabsorbtie door cellen
Grondtoestand naar aangeslagen toestand
OF e- naar EA en geoxideerde toestand
OF resonantie energieoverdracht (grondtoestand en elektron doorgeven aan buur)
Waar is Fotosynthese?
Thylakoidmembraan
ATP synthase
Fotofosforylatie van ATP synthase
Donkerreacties
Hebben niet noodzakelijk O2 nodig
Licht reactie heeft donkerreactie nodig en omgekeerd
Bouw blad
Cuticula
Boven epidermis
Palissade parenchym
Vaatbundel
Spons parenchym
Beneden epidermis
Cuticula
Sluitcellen en huidmondje
Aanpassingen bouw blad voor fotosynthese
- Cuticula en epidermis doorschijnend
- Palissade parenchym veel cellen met chloroplast
- Sponsparenchym dat ook chloroplast bevat is weefsel en intercellulaire ruimte. In contact met huidmondjes en vangt CO2 op.
- Bladnerven bevatten vaatbundels met transportweefsel om water aan te voeren en eindproducten weg te voeren
Werking huidmondjes en sluitcellen
Veel licht:
- Fotosynthese, OW stijgt, water opnemen en volume sluit cel groter en huidmondje gaat open
Weinig licht:
- Geen FS, OW daalt en volume ook, huidmondje sluit
Hoge temp:
Water verdampt door transpiratie, dus huidmondje dicht en FS via sluit cel
Factoren die FS beïnvloeden
Lichtintensiteit
- Lichtplant eerst plateau dan constant want max. Snelheid bereikt, voor schaduwplant na een tijd te veel licht, remmende werking op schaduwplanten
Temperatuur
- Bij hoge LI is er een optimumtemperatuur waar de FSI het grootst is, lager is trager en te hoog is denaturatie van eiwitten. Lage LI levert zo weinig op dat de temperaturen niet uitmaken
CO2-gehalte
- bevorderd de fotosynthese, interessant voor CO2 bemesting van serres
Voorbeeld chemosynthese
Wortelknolbacteriën waar energie niet komt van licht energie maar van chemische energie; ze nemen stikstof op bij de stikstoffixatie
Wat is celademhaling?
Oxidatie van voedingsstoffen om energie op te slaan in de vorm van ATP
Welke voedingsstoffen meeste energie
Sachariden 55 tot 63
Glycerol en vetzuren 35 tot 25
Aminozuren 10-12
Oxidatie producten
Sachariden CO2 en H2O
Lipiden CO2 en H2O
Proteïnen CO2 en H2O, ureum, Ammonium en sulfaten
Nucleinezuren CO2 en H20, urinezuur en fosfaten
De C van uitgeademde CO2 afkomstig van voedsel
Proef met dier, geigerteller
CaOH2 en C02= CaCO3 en H20
FAD
Fluorine adenine dinucleotide
C uit de reactie
Decarboxylatiereactie
Vorming van ATP celademhaling
Oxydatieve fosforylatie
Functie van warmte dat vrijkomt bij celademhaling
Handig voor warmbloedige dieren, minder voor koudbloedige
Ook bij planten bv bloeien in de sneeuw
Functie van ATP
Celarbeid (actief transport en beweging)
Omgezet worden in licht/chemische energie
Melzuurvorming in melkzuurcellen
Darmflora, vaginale flora en spiercellen
Spiercellen, voluit gaan en glucose over maar geen O2 dus geen eindoxidatie maar wel glycolyse. Ze gaan aan melkzuurvorming doen maar krampen. Getraind worden met actieve of passieve recuperatie anders spierpijn
Wat is homeostase
Streven van ons lichaam naar een gelijke toestand
Uitwendig milieu veranderd constant en we moeten de veranderingen opvangen en een stabiele toestand in inwendig milieu proberen te houden
Niveaus Regelsysteem en toepassing temperatuur
Parameter (hoge kerntemperatuur)
Sensor ( warmte en koudereceptoren)
Controlecentrum met setpoints (hypothalamus)
Effector :
Vasodilatatie ( gladde spieren ontspannen)en zweet, rood
Vasoconstrictie ( vernauwen om warmte te behouden), bleek en spieren samentrekken