H4 Flashcards

1
Q

Waardegericht ondernemen=

A

het bewust creëren van een duurzaam concurrentievoordeel
door relaties met individuele klanten aan te gaan, te onderhouden en uit te bouwen op een
wijze die waarde creëert voor zowel de eigen organisatie als de organisatie van de klant.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat gebeurt er als jouw waarde voor de klant en de waarde van de klant in balans is?

A

productieve klantleveranciersrelatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is de betekenis van een USP en UBR?

A

USP = Unique selling point
UBR = Unique buying reason

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe worden vershillende koopmotieven genoemd?

A

leidmotieven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Leidende koopmotief=

A

leidende
koopmotieven in de beslissing om al dan niet tot aankoop over te gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waardepropositie=

A

een helder statement met betrekking tot de tastbare gevolgen die de
klant realiseert wanneer hij jouw product of dienst gaat gebruiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke 4 leidmotieven zijn er?

A

Gewin, Gemak, Veiligheid en genot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

OP welke manieren kan financieel gewin gerealiseerd worden?

A

Kosten verlagen
- Kosten vermijden
- Inkomsten verhogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Gewin als koopmotief =

A

Klanten die gewin als leidmotief hebben, hebben interesse in het financiële gewin dat het
gebruik van jouw product of dienst oplevert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is een zachte waarde?

A

de economische waarde die bedrijven leveren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke factoren zijn er bij het inspelen op het leidmotief gemak?

A

24/7 beschikbaar
- Thuisbezorgd wanneer u wilt
- Track & trace

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Intermediairs=

A

de sector van tussenpersonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke zijn de bekendste vormen van genot?

A

Status → beste producten voor een betere status.
- Schoonheid → producten met een mooie uitstraling vallen op.
- Uniciteit → het hebben van iets wat iemand anders niet heeft (exclusiviteit).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Op welke manieren kan veiligheid zich uiten?

A

zekerheid en authenticiteit. Keurmerken RDW en BOVAG geven kopers een gevoel van zekerheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

sellogram=

A

wordt gebruikt voor het in kaart brengen van de match tussen koopmotieven en
producteigenschappen. → J. Wage (1958)
- Een matrix met twee dimensies.
- Koopmotieven en eigenschappen van jouw product of dienst.
- Producteigenschap sluit aan op een koopmotief → verkoopargument.
- Unieke producteigenschap sluit aan op een koopmotief → Unique buying reason.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is de gunfactor?

A

moet de klant jou als verkoper eerst vertrouwen, voordat ze een
aankoop zullen doen. In dit verband wordt gesproken van de gunfactor.

17
Q

wat is het JOB principe?

A

Bij het nadenken over de waardepropositie moet je volgens het JOB-principe te werk gaan:
- Jezelf
- Organisatie
- Product