H3 opvoeding jonge kinderen Flashcards

1
Q

evolutionaire basis

A

baby hecht zich van nature aan een verzorger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

universaliteitshypothese

A

alle kinderen hebben de neiging om een gehechtheidsrelatie met een of meer verzorgers op te bouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

normativiteitshypothese

A

de meeste kinderen kunnen een veilige gehechtheidsrelatie aangaan, waarbij er een succesvolle balans is tussen hun behoefte aan zorg in moeilijke situaties en de ontwikkeling van hun ontdekkingsbehoefte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

sensitiviteitshypothese

A

sensitieve en responsieve zorg voorspelt een veilige gehechtheid bij kinderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

competentiehypothese

A

een veilige gehechtheidsrelatie voorspelt het adaptief functioneren van kinderen en volwassene

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

motherese

A

babypraat en refereert naar de hoge, spontane toon waarin verzorgers tegen jonge kinderen praten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

emic

A

het perspectief van binnenuit, dit is hoe iemand uit de onderzochte (sub) cultuur de situatie ervaart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

etic

A

het perspectief van buitenaf, dit is vaak het beeld wat de onderzoeker van een situatie heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

kleurenblindheid

A

witte mensen zijn van mening dat je het beter niet over huidskleur of racisme kunt hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

kleurenbewustzijn

A

erkennen dat verschillen bestaan, dat deze leiden tot ongelijke kansen in de samenleving. Dat alleen openheid over deze taken kan bijdragen aan een samenleving waar iemands etnische afkomst niet de doorslag geeft in wat hij of zij wel of niet kan worden of bereiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

multiculturalisme

A

verwijst naar het geloof dat verschillen tussen etnische groepen erkend en gewaardeerd zouden moeten worden, en dat een beter onderling begrip leidt tot meer rechtvaardigheid en gelijkwaardigheid in de samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

interculturalisme

A

uitgangspunt dat lijkt op mulitculturalisme, maar legt meer nadruk op contact en dialoog tussen culturele groepen om juist een gevoel van saamhorigheid te bevorderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

polyculturalisme

A

benadering die ervan uitgaat dat vooroordelen over andere etnische groepen vooral voortkomen uit een gebrek aan kennis over de vele manieren waarop de eigen en andere etnische groepen in de geschiedenis met elkaar in contact zijn geweest – nadruk ligt op positieve contacten van wederzijdse culturele beïnvloeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

baby hecht zich van nature aan een verzorger

A

evolutionaire basis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

alle kinderen hebben de neiging om een gehechtheidsrelatie met een of meer verzorgers op te bouwen

A

universaliteitshypothese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

de meeste kinderen kunnen een veilige gehechtheidsrelatie aangaan, waarbij er een succesvolle balans is tussen hun behoefte aan zorg in moeilijke situaties en de ontwikkeling van hun ontdekkingsbehoefte

A

normativiteitshypothese

17
Q

sensitieve en responsieve zorg voorspelt een veilige gehechtheid bij kinderen

A

sensitiviteitshypothese

18
Q

een veilige gehechtheidsrelatie voorspelt het adaptief functioneren van kinderen en volwassene

A

competentiehypothese

19
Q

babypraat en refereert naar de hoge, spontane toon waarin verzorgers tegen jonge kinderen praten

A

motherese

20
Q

het perspectief van binnenuit, dit is hoe iemand uit de onderzochte (sub) cultuur de situatie ervaart

A

emic

21
Q

het perspectief van buitenaf, dit is vaak het beeld wat de onderzoeker van een situatie heeft

A

etic

22
Q

witte mensen zijn van mening dat je het beter niet over huidskleur of racisme kunt hebben

A

kleurenblindheid

23
Q

erkennen dat verschillen bestaan, dat deze leiden tot ongelijke kansen in de samenleving. Dat alleen openheid over deze taken kan bijdragen aan een samenleving waar iemands etnische afkomst niet de doorslag geeft in wat hij of zij wel of niet kan worden of bereiken

A

kleurenbewustzijn

24
Q

verwijst naar het geloof dat verschillen tussen etnische groepen erkend en gewaardeerd zouden moeten worden, en dat een beter onderling begrip leidt tot meer rechtvaardigheid en gelijkwaardigheid in de samenleving

A

multiculturalisme

25
Q

uitgangspunt dat lijkt op mulitculturalisme, maar legt meer nadruk op contact en dialoog tussen culturele groepen om juist een gevoel van saamhorigheid te bevorderen

A

interculturalisme

26
Q

benadering die ervan uitgaat dat vooroordelen over andere etnische groepen vooral voortkomen uit een gebrek aan kennis over de vele manieren waarop de eigen en andere etnische groepen in de geschiedenis met elkaar in contact zijn geweest – nadruk ligt op positieve contacten van wederzijdse culturele beïnvloeding

A

polyculturalisme