H3: luchtwegen Flashcards

1
Q

faryngitis symptomen

A
  • ontsteking van slijmvlies in keelholte
  • hevige keelpijn, uitstralend oren
  • lichte malaise
  • geen of korte koorts

purulent of niet-purulent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

purulente faryngitis?

A

= vocht/etter dat vrijkomt
= otitis media en sinusitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

klinisch beeld van faryngitis

A

opgezwollen huig/amandelen
witte vlekken op amandelen = wijzen op bacterie met witte kolonies (= S. pyogenes)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

purulente complicaties van faryngitis?

A

otitis media
sinusitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

niet-purulente complicaties van faryngitis?

A

acuut gewrichtsreuma
acute glomerulonefritis
scarlatina of roodvonk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

scarlatina?

A

= toxine-gemedieerde kinderziekte
= exantheem is kleinvlekkig en puntvormig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

acute flomerulonefritis

A

neerslaan van immuuncomplexe van bacteriële antigenen
hematurie, proteïnurie
hypertensie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

acuut gewrichtsreuma

A

antilichamen maken tegen S. pyogenes
na ernstige streptokokkeninfectie
complicatie = blijvende gewrichtsschade en hartklepschade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

verwekker van faryngitis?

A

30% S. pyogenes
30% geen pathogene kiem
40% viraal zoals adenovirus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

virulentiefactoren van S. pyogenes

A
  • M-proteïne
  • hyaluronzuurkapsel
  • erythrogene toxines
  • streptolysine S
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

besmettingsweg faryngitis?

A

druppelinfectie en direct contact => 48u na antibioticabehandeling niet meer besmettelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

diagnostiek van faryngitis?

A
  • keelkweek
  • tonsillair exsudaat
  • submandibulaire adenopathie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

klierkoorts vs faryngitis?

A

geen koorts bij faryngitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

sinusitis vs faryngitis?

A

geen pijn aan de sinussen bij faryngitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

difterie symptomen

A
  • subklinisch
  • acute infectie = lusteloosheid, keelklachten, pijn bij slikken, subfebriele temperatuur
  • pijnlijke tonsilitis
  • slikklachten
  • loskomend membraan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

verwekker van difterie

A

corynebacterium diphteriae
gram+ staaf met eindvormige verdikking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

symptomen otitis media

A

oorpijn + loopoor
koorts, malaise
slapeloosheid
prikkelbaarheid

evt. mastoïditis
evt. meningitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

mastoïditis

A

= aantasting van mastoïd (= bot achter oor)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

meningitis

A

= ontsteking van hersenvliezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

verwekker van otitis media

A

40 - 50% = Streptococcus pneumoniae (gram+)

10 - 25% = H. influenza (gram-)

10 - 25% = M. catarrhalis (gram-)

21
Q

behandeling otitis media

A

90% binnen 3 dagen voorbij zonder behandeling

AB = amoxicilline zonder clavulaanzuur

22
Q

verkoudheid ?

A

= ontsteking slijmvlies neus en keel

23
Q

symptomen van verkoudheid

A

= neusloop, verstopte neus, niezen
= soms geringe koorts
= na 1 week spontane genezing

24
Q

acute rhinosinusitis symptomen

A

aangezichtspijn
pussige afscheiding van ogen
koorts
hoofdijn
reukverlies, verstopte neus, slechte adem

25
Q

verwekkers van neusverkoudheid

A

rhinovirus = naakt RNA virus
optimale groei bij 33°C
meer dan 100 verschillende serotypes
andere virussen = RSV, adenovirus

26
Q

verwekkers rhinosinusitis

A

streptococcus pneumoniae
moraxella catarrhalis
haemophilus influenzae

27
Q

behandeling van verkoudheid

A

pijnstillers
decongestiva
geen vaccin

28
Q

pneumonie door pneumokok symptomen

A

koude rillingen
hoge koorts
productieve hoest
kortademigheid

complicatie = bacteriëmie

29
Q

verwekkers van pneumonie door pneumokok

A

70 - 80% = s. pneumoniae
5 - 15% = H. influenzae
2 - 5% = s. aureus

Klebsiella penumoniae
legionella pneumophila
mycoplasma pneumonia

30
Q

pathogenese penumonie door pneumokok

A
  • vermindering mucocilliaire verdediging
  • productie sereuze vloeistof in de longen (= voedingsbodem)
  • besmettingsweg = aërosol en direct contact
31
Q

behandeling van pneumonie door pneumokok?

A
  • amoxicilline
  • azithromycine + amoxicilline
  • moxifloxacine (allergie)
32
Q

atypische pneumonie symptomen

A

mild - griepachtig ziektebeeld
malaise
niet-productieve hoest
koorts, hoofdpijn en spierpijn

33
Q

verwekker atypische pneumonie

A

mycoplasma pneumoniae
102 soorten -> 13 bij mens
geen celwand
niet gevoelig voor AB

34
Q

incubatieperiode atypische pneumonie

A

2 - 3 weken
reservoir = enkel de mens

35
Q

behandeling van atypisch pneumonie?

A

erythromycine en andere macroliden (of tetracycline)
= niet gevoelig voor bètalactam-antibiotica

36
Q

legionella symptomen

A

malaise, spierpijn, hoofdpijn
hoge koorts, droge hoest en kortademigheid

37
Q

verwekker legionella

A

legionella pneumophila (80%)
= gram-negatief, aeroob, niet-sporevormend, ongekapseld staaf

38
Q

bevorderingsfactoren voor legionella

A
  • stilstaand water
  • warmtetemp tussen 20 - 50°C
  • zuurtegraad: 5 - 8.5
  • biofilmvorming
  • algen, amoeben en p. aeruginosa
39
Q

besmettingsweg legionella

A
  • legionella overleeft tot 1 jaar in water
  • aërosol -> waterdamp inademen -> geen transmissie van mens - mens
40
Q

behandeling van legionella

A

erythromycine en clarithromycine
= macroliden

geen vaccin

41
Q

tuberculose symptomen

A

moeheid
vermagering
subfebriele temperatuur
nachtzweten

42
Q

longtuberculose vs niertuberculose

A

longtuberculose = productieve hoest en haemoptoë

niertuberculose = hematurie

43
Q

spondylitis tuberculosa?

A

rugpijn
= wervelontsteking

44
Q

verwekker van tuberculose

A

mycobacteria
= aeroob, dun, zuurvaste bacillen
(= mycolinezuur aan buitenkant)

M. tuberculosis
M. bovis
M. kansasii
MAC en BCG

45
Q

NTM?

A

= niet-tuberculosis mycobacteria
= alles buiten tuberculosis

= oa Mycobacterium avium complex (MAC) en mycobacterium abscessus

= moeilijk te behandelen = probleem met AB-resistentie
= abscessus bij mensen met verlaagd immuunsysteem

46
Q

latente TB

A

leeft maar groeit niet in lichaam
maakt een persoon niet ziek
kan niet verspreiden: mens - mens
kan geactiveerd worden tot TB-ziekte

47
Q

actieve TB

A

actief en groeit in lichaam
symptomen
kan verspreiden mens - mens
kan dodelijk zijn

48
Q

incubatieperiode tuberculose

A

8 weken tot levenslang
reservoir = mens (M. tuberculosis)
reservoir = rund (M. bovis)

49
Q

tuberculine skin test (TST)

A

intradermaal tuberculine inspuiten
aflezen na 48 - 72u
gesensibiliseerd? roodheid en induratie