H2: hart en bloedvaten Flashcards

1
Q

transiënt

A

= tijdelijk
= niet echt probleem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

resident

A

= lange termijn
= wel probleem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

SIRS?

A

= systemisch inflammatoir respons syndroom

= lichaamstemperatuur > 38°C of <36°C
= hartfrequentie > 90/min
= ademhalingsfrequentie te hoog > 20/min
= leukocyten > 12,000/mL of < 4,000/mL
= als we er 2 vd 4 hebben spreken we van SIRS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

MOF

A

= multipel orgaan falen
= levensbedreigend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

symptomen van sepsis

A
  • koorts of te lage temperatuur
  • snelle hartslag
  • slaperig, verward, suf
  • minder kleur in gezicht
  • heftig grieperig gevoel
  • erg ziek of zwak
  • niet of weinig plassen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

pathogenese van sepsis

A

= endotoxine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

diagnose en behandeling van sepsis

A
  • diagnose = klinisch beeld + identificatie kiem
  • behandeling:
    snelle ziekenhuisinterventie
    breedspectrum AB -> smalspectrum
    opsporing oorzaak van infectie
  • immunisatie = geen vaccin
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

subacute endocarditis

A

o Subfebriele temperatuur
o Malaisegevoel
o Kleine bloedingen onder nagels (zwarte stippen)
o Incubatieperiode = weken – maanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

acute endocarditis

A

o Septische symptomen
o Incubatieperiode = uren – dagen
o Overlijden = dagen – weken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

verwekkers van endocarditis

A

viridans streptokokken
streptococcus sanguis, s. mitis, s. salviarius
S. epidermidis = CNS = coagulase negatieve stafylococcus
S. aureus = acute endocarditis = CPS

classificatie van streptococcen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

pathogenese van endocarditis

A

de bacteriën hechten aan een hartklep aan en vormen biofilm
= klep gaat niet goed functioneren
= kiemen gaan verspreid geraken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

risicogroepen voor endocarditis

A

= hartafwijkingen, hartklepprothese, katheters, operatiewonden, diabetes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

diagnose van endocarditis

A

= klinisch beeld
= bloedkweek
= echo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

behandeling van endocarditis

A

IV antibiotica -> lange behandeling van 4 weken

immunisatie = geen vaccin beschikbaar
!! biofilm = moeilijk te penetreren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

gasgangreen symptomen

A

gasvorming
weefsel sterft af = gangreen
geen doorbloeding
=> altijd amputatie
=> binnen de week: shock, nierfalen en dood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

verwekker van gasgangreen?

A

= clostridium perfringens
= anaeroob, sporenvormend, grampositief, staaf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

gasgrangeen besmettingsweg + incubatie?

A

= max 3 dagen
= verwonding (schotwonde) of pletwonde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

behandeling en preventie gasgrangeen

A

verwijderen van dood weefsel
Antibiotica
hyperbare zuurstofteherapie
geen vaccin
goede wondverzorging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

pest verwekker

A

zoönose = reservoir = knaagdieren
slechte hygiëne
yersinia pestis = gram negatieve staaf = enterobacteriaceae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

pest symptomen

A

builenpest = koorts, hoofdpijn, koude rillingen -> buil = lymfadenitis

longpest = minst voorkomend maar zeer gevaarlijk en dodelijk
-> CFR: 95% sterft in 1 dag
-> inademen van besmet aërosol
-> ernstige longontsteking met bloederig sputum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

behandeling van de pest?

A

antibiotica
geen vaccin
preventie? vlooien- en rattenbestrijding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

pathogenese van pest

A
  • vlo heeft dier nodig om vermenigvuldigen
  • rat kan ons via direct contact besmetten
  • besmet persoon besmet ander persoon via aërosol
  • incubatie periode afhankelijk van soort:
    longpest = 2 - 3 dagen
    builpest = 2 - 8 dagen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

wat zijn de 3 stadia van de ziekte van lyme

A
  • vroeg gelokaliseerd
  • vroeg gedissemineerd
  • laat of chronisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

vroeg gelokaliseerde ziekte van lyme

A
  • erythema migrans
  • cirkel verschijnt binnen de maand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

vroeg gedissemineerd

A

vroeger neuroborreliose = 2-5 maanden na tekenbeet, dubbelzijdige facialispareses

lyme-artritis = zwelling van 1 knie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

laat gedissemineerd bij de ziekte van lyme?

A
  • chronisch atrofiërende atrophicans
  • chronische lyme-artitis
  • lyme-myocarditis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

verwekkers van ziekte van lyme?

A

Borrelia burgdorferi = atritis
Borrelia afzelii = huidafwijkingen
Borrelia garinii = neurologische afwijkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

pathogenese van ziekte van lyme

A
  • teek is de vector
  • B. burgdorferi vermenigvuldigd in de darm van de teek
  • verspreiding van bactierie via bloed en lymfklieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

de teek van de ziekte van Lyme

A
  • larven: 0,5 - 1mm = 2% besmet
  • nimfen: 1 - 1,5mm = 10% besmet
  • volwassen: 3 - 10mm = 20% besmet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

wat is de gevaarlijkste teek?

A

nimfenteek:
10% is besmet met borrelia
kleine teek = zie je niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

meest voorkomende teek?

A

Ixodes ricinus
= schapenteek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

levenscyclus van de ixodes ricinus

A
  • eitjes ontwikkelen tot larf (6poten)
  • larf nestelt zich op kleine dieren
  • groeien tot nimf
  • overwinteren
  • in zomer: groei tot volwassen teek
  • vrouwtje legt eitjes
  • levenscyclus is 2 - 3 jaar

komt alleen in bossen voor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

diagnostiek van ziekte van Lyme

A
  • Tekentang + aanduiden waar er eentje zat + datum noteren wanneer je de teek hebt gevonden
  • Anamnese = tekentbeet + tijdstip
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

behandeling van ziekte van Lyme

A

o Doxycycline
o Kids tot 8j en zwangeren/borstvoeding = amoxicilline (tetracycline kunnen gemakkelijk Ca²+ cheleren (Ca²+ in tanden en botten) = dus oppassen) (= bèta-lactam gevoelig)
o Alternatief bij penicilline-allergie = azithromycine (macrolides = tegen bijzondere bacteriën)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

mag je een tekenwonde ontsmetten als de teek nog niet verwijderd is?

A

neen!
Chemicaliën kunnen de teek doen verschieten, waardoor het de volledige maag-darminhoud injecteert in de patiënt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

mononucleosis infectiosa?

A

= klierkoorts
= ziekte van Pfeiffer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

symptomen van klierkoorts

A
  • vermoeidheid
  • koorts
  • vergrote tonsillen met faryngitis
  • vergrote amandelen
  • lymadenopathie
  • leverfunctiestoornissen
  • splenomegalie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

complicaties van klierkoorts

A

langdurig moe (tot 6 maanden) en geen verband met chronische vermoeidheid syndroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

endemisch voorkomen van klierkoorts

A

combinatie van klierkoorts met EBV, jonge leeftijd en malaria

40
Q

sporadisch voorkomen van klierkoorts

A

EBV kan een lymfoom geven maar kans is kleiner

41
Q

HIV-gerelateerde klierkoorts?

A

EBV
= virus dat veel infecties gaf
= zolang je HIV onder controle hebt, is er geen probleem

42
Q

verwekker Klierkoorts?

A

Epstein-Barrvirus
= herpesviridae
= neurotroop of lymfotroop

43
Q

neurotrope varianten van EBV

A

HSV1 en HSV2 = orale herpes
= latent !!

44
Q

lymfotrope varianten van EBV?

A

cytomegalovirus
EBV = oorzaak klierkoorts
Kaposi’s sarcoma herpesvirus

45
Q

waar zit Epstein-Barr?

A

in de B-lymfocyten
lytische of latente vorm
reservoir = orofarynx mens

46
Q

besmettingsweg EBV

A

= herpesviridae
= DNA-virussen
= speekselcontact

47
Q

epidemiologie:
- mononucleosis infectiosa
- Burkitt lymfoom

A

15 - 25 jaar
7 - 9 jaar

48
Q

diagnostiek klierkoorts?

A

bloedbeeld
- mononucleaire cellen !!!
- leverfunctietesten
- serologie (antilichamen)

49
Q

behandeling EBV

A

symptomatisch behandelen
= acyclovir? (GM tegen herpesviridae = werkt voor virale meningitis) => we gaan dat niet geven want je krijgt toch bijwerkingen en prognose verbeterd niet)

50
Q

cytomegalovirus symptomen mama

A

moeder merkt het amper of zelfs niet:

51
Q

cytomegalovirus symptomen kind

A
  • groei achterstand = laag gewicht
  • petechiën
  • hepatosplenomegalie
  • microcefalie
  • gehoorsproblemen
  • chorioetinitis
  • convulsies
  • stilgeboorte
52
Q

als 55% al een primo-infectie heeft gehad dan is er:

A

0,15% kans op congenitale infectie
0 - 1% van kids heeft symptomen

53
Q

45% heeft nog geen primo-infectie gehad, dus:

A

1 - 4% geraakt geïnfecteerd tijdens zwangerschap

40% geeft infectie door aan kind

54
Q

40% geeft infectie door aan kind dus:

A

90% van kids is asymptomatisch
10% ontwikkeld sequelen

10% van geïnfecteerde kids problemen tijdens zwangerschap, 90% problemen na zwangerschap

55
Q

verwekker van CMV?

A

cytomegalovirus = herpesviridae
= zwelling van cellen en intranucleaire insluitsels

56
Q

belangrijk van CMV!

A
  • intra-uteriene infectie
  • niet gevaarlijk voor zwangere vrouwen
  • gevaarlijk is de primo-infectie tijdens de zwangerschap
57
Q

besmettingsweg CMV

A

jonge kids als bron = speekseloverdracht
transplacentair of direct contact met besmet lichaamsvocht

!! hoe later tijdens de zwangerschap, hoe minder erg voor het kind !!

58
Q

diagnostiek van CMV

A
  • cytopathogeen effect
  • PCR op vruchtwater
  • serologie (IgM en IgG)
59
Q

behandeling en preventie

A
  • congenitale infectie = geen echte behandeling
  • Ganciclovir = immuundeficiënten
  • preventie = goed hygiëne/kids vermijden
  • geen vaccin
60
Q

gele koorts symptomen

A
  • griepsymptomen: verbetering na enkele dagen - remissie (erger)
  • virale hemorragische koorts
    letaliteit 10%
61
Q

verwekker gele koorts

A
  • RNA-virus = flaviviridae
  • beet van besmette mug
  • beet - bacterie - lymfocyten - lymfeklieren
62
Q

behandeling gele koorts

A
  • geen antivirale geneesmiddelen
  • symptomatisch behandelen
  • tegen koorts
  • paracetamol (pijn + koorts)
  • acetylsalicylzuur NIET GEVEN !!!!!
63
Q

dengue

A

= knokkelkoorts
= zadelkoorts

64
Q

dengue symptomen

A

koorts
hoofdpijn
spierpijn en gewrichtspijn
huiduitslag
dengue-hemorragische koorts

65
Q

pathogenese dengue

A

beet besmette mug
mononycleaire fagocyten
immunopathologisch proces
incubatieperiode 5 - 7 dagen
besmettingsweg: mens-mug-cyclus

66
Q

diagnostiek + behandeling dengue

A

= gespecialiseerde labo’s

= symptomatisch behandelen:
geen antivirale middelen, geen salicylaten, uitzieken

67
Q

symptomen van afrikaanse hemorragische koorts

A

koorts
vermoeidheid
spierpijn
bloedingen = slechte prognose

68
Q

verwekkers afrikaanse hemorragische koorts?

A

Ebola virus
Marburg virus

= filoviridae
= ssRNA virus met enveloppe

69
Q

besmettingsweg afrikaanse hemorragische koorts

A

fruitvleermuizen
direct contact: bloed, sperma, ..

persoon is besmettelijk !!

70
Q

behandeling afrikaanse hemorragische koorts

A

= symptomatisch
= geen salicylaten, geen antivirale middelen, isolatie van patiënt, geen vaccin

71
Q

toxoplasmose verwekker

A

toxoplasma gondii
= protozoaire parasiet

!! pas op voor katten en niet goed-doorbakken vlees

72
Q

toxoplasmose symptomen (1e trimester of later?)

A

infectie in 1e trimester = spontane abortus of doodgeboorte

infectie na 1e trimester = triade:
chorioetinitis
hydrocephalus
intracraniale verkalkingen
epilepsie, microcefalie, anemie,…

73
Q

besmettingsweg toxoplasmose

A
  • eten onvoldoende gebakken vlees
  • contact kattenfaeces
  • moeder-kind-transmissie
74
Q

epidemiologie toxoplasmose?

A

seroprevalentie 40% (60% met kat)
1e besmetting 25 - 40 jaar
intra-uteriene transmissie

75
Q

serologie toxoplasmose ?

A

IgM en IgG bekijken !

76
Q

IgM (neg) en IgG (neg)

A

geen infectie
= preventiemaatregelen

77
Q

IgM (neg) en IgG (pos)

A

= je hebt al eens infectie gehad voor zwangerschap

78
Q

IgM (pos) en IgG (neg)

A

infectie tijdens zwangerschap
= PCR test van vruchtwater

79
Q

IgM (pos) en IgG (pos)

A

hoe hager de aviditeit, hoe later de infectie was

80
Q

malaria symptomen algemeen

A

griepachtig ziektebeeld

81
Q

plasmodium falciparum symptomen

A

gevaarlijkst
knobbels op RBC zetten
RBC hangen vast aan capillair
capillair = verstropt

anemie, hersenmalaria, icterus (geel) en shock

82
Q

plasmodium vivax en plasmodium ovale symptomen

A

derdedaagse koorts (malaria tertiana)
koortspiek - 48u rust - koortspiek
hypnozoieten vormen

83
Q

plasmodium malariae

A

= vierdedaagse koorts
malaria quartana
koortspiek - 72u rust - koortspiek

84
Q

verwekker van malaria (+ mug)

A

plasmodium spp
protozoa
vector = vrouwelijke anopheles mug

85
Q

pathogenese malaria

A

mug is besmet -> prikt in bloedbaan -> speekselinspuiten met coagulans -> parasiet verspreid
-> sporozoiet komt binnen
-> binnen uur naar lever
-> aseksuele replicatie
-> merozoïeten na 1 week -> gaan uit de lever
-> erytrocytair -> merozoïeten -> schizont

Er komen gametocyten vrij = seksuele reproductie!! Worden opgenomen door mug en in de mug worden ze omgezet tot micro- en macrogameet in midgut van mug-> zygoot -> ookineer -> oocyst in speekselklier

86
Q

besmettingsweg malaria

A

= beet van besmette vrouwelijke anopheles mug

87
Q

critical density?

A

Laag # beten => stabiele malaria (= onder controle krijgen = genezen)

Hoog # beten => onstabiele malaria (= zeer dodelijk)

88
Q

diagnostiek malaria?

A

bloedonderzoek = Giemsa-kleuring
snelle dipstick methode -> veel vals-negatieven

89
Q

behandeling malaria?

A

aangepast aan lokale situatie: is er veel resistentie? vb. tocycline
geen vaccin

90
Q

preventie malaria

A

repellent: DEET 20 - 50%
muskietennet, lange kledij

91
Q

ziekte van Chagas verwekker

A

Trypanosoma cruzi

92
Q

ziekte van chagas symptomen

A

acute fase = 1% na besmetting
- lokale zwelling bij beet + koorts
- overlijden: myocarditis of meningo-encefalitis
- behandeling

chronische fase = 30 - 40% na 1e fase
- na 10 - 30 jaar acute fase
- aritmieën
- geen behandeling

93
Q

pathogenese ziekte van Chagas

A

parasiet zit in faeces van vector

wants zetten faeces op de wonde -> krabben = trypomastigoten in bloed -> transform tot amastigoten (stadium dat gaat vermenigvuldigen = binaire fissie in cellen (hartspiercellen)) -> sommige amastigoten zetten zich om tot trypomastigoten in bloed -> wordt opgenomen door andere wants

94
Q

symptomen van ziekte van Chagas

A

cercariën penetreren intacte huid
jeukende sensatie (1u)
intens jeukende papels
binnen 12u geen symptomen meer
sensibilisatie bij hernieuwd contact

95
Q

verwekker ziekte van Chagas

A

niet-humane schistosoma
reservoir watervogels

96
Q

cyclus in ziekte van Chagas

A

Eend is geïnfecteerd met parasiet
-> in mest van eend zitten eitjes van parasiet
-> komen in water terecht
-> eitjes ontwikkelen zich tot miracidia
-> miracidia komen terecht bij zoetwaterslak
-> zoetwaterslak wordt geïnfecteerd -> uit zoetwaterslak komen cercariën -> cercariën (puntige kop + zwemvliezen) kunnen in de huid van de eend geraken en eend infecteren
-> mens komt in dit gebied: cercariën kunnen ook bij ons in de huid binnendringen (= wij zijn toevallige gastheer

97
Q

behandeling en preventie van ziekte van Chagas

A

symptomatisch = cortisonezalf of oral antihisaminicum
niet zwemmen in besmet zoetwater
goed afdrogen