H21 Flashcards

1
Q

Horowitz vijf fasen

A

outcry, ontkenning, herbeleving, doorwerken en voltooiing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

PTSS

A

Wanneer iemand een of meer traumatische gebeurtenissen heeft meegemaakt, die gebeurtenis telkens herbeleeft, prikkels vermijd, minder reageert op de omgeving, en verschijnselen van negatieve cognities en stemming en een verhoogde prikkelbaarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

traumatische gebeurtenis

A

het ervaren van, getuige zijn of geconfronteerd worden met een of meer gebeurtenissen waarbij sprake is van feitelijk of dreigend overlijden, ernstig letsel, of seksueel geweld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

dissociatie

A

de gebruikelijke integratie van psychische functies is verstoord geraakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

mensen met een aanpassingsstoornis

A

vertonen sterke emotionele of gedragsmatige reacties op een of meerdere stressoren, bijvoorbeeld het verlaten van het ouderlijk huis, financiële problemen, een kind krijgen, een echtscheiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

dosis-effectrelatie

A

hoe langer een ingrijpende gebeurtenis duurt, hoe intenser die gebeurtenis is en hoe vaker die heeft plaatsgevonden, hoe groter de kans dat iemand PTSS ontwikkelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

beeldvormend onderzoek toont aan

A

geringe omvang van de hippocampus en prefrontale cortex, lage basisniveaus van cortisol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

vanuit leertheoretische verklaringen is PTSS

A

een functie van klassieke conditionering: door associatie met de traumatische gebeurtenis worden ook neutrale stimuli angstwekkend, waarna de persoon ook deze geconditioneerde stimuli gaat vermijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

vanuit cognitief perspectief kan PTSS worden beschouwd als

A

een onaangename reactie op de aantasting van de fundamentele overtuigingen van een persoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

volgens Ehler en Clark ontstaat chronische PTSS als

A

mensen een traumatische gebeurtenis en/of de gevolgen ervan op een zodanige manier cognitief verwerken dat er een gevoel van dreiging blijft bestaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

conceptuele verwerking is gericht op

A

de betekenis van de situatie en het in een context plaatsen van informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

datagestructureerde verwerking is gericht op

A

het verwerken van zintuiglijke indrukken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

critical incident stress debrieefing

A

een of meerdere bijeenkomsten waarin de slachtoffers en hulpverleners de indrukken die ze hadden opgedaan tijdens en na de ingrijpende gebeurtenis konden uiten en bespreken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

cognitieve gedragstherapie heeft als doel

A

de overmatige gevaarsverwachtingen bij te stellen, geconditioneerde angstreacties uit te doven en de vermijding van herinneringen en situaties te doorbreken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

voordeel van EDMR

A

cliënten hoeven hun ervaringen niet uitvoering te beschrijven en minder emotioneel belastend huiswerk te doen dan bij CGT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly