H20 Flashcards
stadiëringsmodel
beschrijft de verschillende stadia aan de aandoening, zoals dat ook voor de behandeling van kanker ontwikkeld is
schizofrenie
een stoornis die zich karakteriseert door positieve symptomen zoals wanen, hallucinaties en/of verwardheid, en negatieve symptomen zoals weinig uiten van emoties in mimiek en gebaar, geen of weinig initiatief nemen, sociale terugtrekking en weinig spreken
positieve symptomen
het verschijnen van symptomen
negatieve symptomen
het verdwijnen of afwezig zijn van normaal gedrag
waan
opvatting die door de meerderheid van de bevolking als onjuist wordt gezien en die een zekere hardnekkigheid heeft, omdat de cliënt niet open staat voor andere informatie
hallucinaties
waarnemingen waaraan geen bron ten grondslag ligt
stupor
geen psychomotorische activiteit, geen actieve interactie met de omgeving
katalepsie
het passief laten innemen van een houding die tegen de zwaartekracht in wordt volgehouden
negativisme
verzet tegen of geen reactie op instructies
motorische maniërismen
vreemde, overdreven karikaturen van normale handelingen
echolalie
anderen napraten
echopraxie
bewegingen van anderen nadoen
affectieve psychose
manische ontremming en/of depressie, beide condities met wanen en/of hallucinaties
subklinische psychotische symptomen
eigen gedachten hardop in het hoofd horen, het gevoel in een film te lopen, vervreemding van het eigen lichaam en beweging.
intrusieve beelden
beelden die plots verschijnen in het bewustzijn en die als onprettig en onwenselijk ervaren worden
perceptuele aberraties
je naam horen in een winkel, je gedachten luid horen, vrienden, God of overledenen kort horen spreken
dopamine
een neurotransmitter die in staat is hele hersengebieden voor enige tijd te activeren, zodat die hersengebieden dominant worden bij de prikkelverwerking
salience
verhoogde betekenisgeving
covariatietendens
leidt ertoe dat toevalligheden vaker geïnterpreteerd worden als causaal samenhangend
confirmatietendens
leidt ertoe dat mensen alleen nog uit zijn op het eigen gelijk en tegenstrijdige bewijzen terzijde leggen
dataverzamelingstendens
maakt dat mensen veel te snel conclusies trekken op grond van te weinig informatie, wat veelal leidt tot foutieve of waanachtige verklaringenn
bronmonitoringstendenes
betekent dat dingen die iemand zelf gezegd heeft, na verloop van tijd worden toegeschreven aan een ander
metacognitieve tendensen
de onderschatting van het eigen vermogen zich te concentreren, het vermogen om zich sociaal te involveren en de onderschatting van het eigen vermogen ergens van te genieten
een NPO dient voor
individuele cliënten een profiel van sterke en zwakke punten te geven dat behulpzaam kan zijn bij het vormgeven van het behandel- en rehabilitatietraject
vier schalen CAARMS
ongewone gedachte-inhoud, niet-bizarre ideeën, waarnemingsstoornissen, gedesorganiseerde spraak
antipsychotische medicatie heeft als doel
positieve symptomen te verminderen of cliënten meer afstand tot de klachten laten nemen
van der Graag verschillende kennisdomeinen in een biopsychisch model met vier factoren:
neurobiologische processen (dopaminesensitatie) cognitieve betekenisverlening, cognitieve tendensen die betekenisverlening beïnvloeden en bestendigende processen
CGT voor psychotische klachten richt zich op
het wijzigen van disfunctionele interpretaties, het toetsen van angstige verwachtingen, en het doorbreken van het klachten instandhoudend vermijdings- en veiligheidsgedrag
veiligheidsgedrag
bestaat uit alle acties die mensen uitvoeren om een gevreesde uitkomst te detecteren, te voorkomen, te vermijden of te neutraliseren
rehabilitatie
neemt de wensen van de cliënt te participeren in de samenleving als uitgangspunt