H20 Vacances et Loisirs (2 Loisirs) deel 2 Flashcards
la musique
de muziek
le ton
de toon
le son
de klank
l’orchestre
het orkest
le choeur
het zangkoor
un instrument
een instrument
un violon
een viool
une guitare
een gitaar
un piano
een piano
une flûte
een fluit
une trompette
een trompet
la harpe
de harp
un violoncelle
een cello
la mesure
de maat
le rythme
het ritme
un disque
een plaat
un CD
een cd
musiciennes
muzikaal
jouent du violon
spelen viool
conservatoire
conservatorium
s’intéressent à
zich interesseren voor
au concert
naar het concert
au programme
op het programma
le concerto
het concert
a exécuté
heeft uitgevoerd
chants
liederen
peindre
schilderen
un pinceau
een penseel
un tableau
een schilderij
une exposition
een tentoonstelling
un atelier
een atelier
une collection
een verzameling
une galerie
een galerie
la peinture
het schilderen
un peintre amateur
een amateurschilder
visiter
bezoeken
les chefs-d’oeuvre
de meesterwerken
a fait collection de
verzameld heeft
toiles rares
zeldzame doeken
toutes ses occupations
al haar bezigheden
rester au courant de
op de hoogte blijven van
amateurs d’art
kunstliefhebbers
a invité
heeft uitgenodigd
une fleur
een bloem
un plante
een plant
un arbre
een boom
un jardin
een tuin
une pelouse
een grasveld
l’herbe
het gras
la haie
de heg
le lys
de lelie
une rose
een roos
une tulipe
een tulp
un glaïeul
een gladiool
une marguerite
een margriet
un oeillet
een anjer
un narcisse
een narcis
un chrysanthème
een chrysant
est à la retraite
is met pensioen
sa distration
zijn ontspanning
il passe à
brengt hij door met
est en train de tailler
is bezig met snoeien
un tuyau d’arrosage
een tuinslang
arroser
besproeien
à la bibliothèque
naar de bibliotheek
un bouquin
een boek
cultiver
kweken
une serre
een kas
un marteau
een hamer
un clou
een spijker
une pince
een tang
une clé
een sleutel
une scie
een zaag
scier
zagen
un outil
een stuk gereedschap
réparer
repareren
une vis
een schroef
un tournevis
een schroevendraaier
visser
schroeven
la colle
de lijm
coller
lijmen
une brosse
een borstel
un magasin de bricolage
een doe-het-zelfwinkel
il a installé
hij heeft aangebracht
refaire
opknappen
pots de peinture
verfpotten
peindre en jaune
geel verven
adroit
handig
construire
bouwen
tenter leur chance
een gokje wagen
jeux de hasard
kansspelen
les chevaux de course
de renpaarden
une grosse somme
een flink bedrag
gagnants
winnaars
on perd son argent
is men z’n geld kwijt
jouent gros
grof spelen