H2 toedieningswegen en toedieningsvormen

Question 1

welke 2 toedieningsvormen zijn er?

Answer 1

lokaal en systemisch

Question 2

wat valt onder systemische toediening?

Answer 2

mond - maag - dunne darm - bloed - rechtstreeks in bloed.

Question 3

wat betekent oraal?

Answer 3

via de mond ( invloed van voedsel of maagzuur)

Question 4

sublinguaal?

Answer 4

onder de tong

Question 5

oromucosaal?

Answer 5

Via het mondslijmvlies

Question 6

rectaal

Answer 6

via de endeldarm

Question 7

transdermaal

Answer 7

via de huid, ( kan via pleisters)

Question 8

parenteraal

Answer 8

per injectie

Question 9

is cutaan lokaal of systemisch?

Answer 9

lokaal

Question 10

wat valt er allemaal onder lokale toediening?

Answer 10

cutaan
inhalatie
toediening op de slijmvliezen

Question 11

wat valt er allemaal onder systemische toediening?

Answer 11

oraal
sublinguaal
rectaal
transdermaal
parenteraal

Question 12

wat zijn orale toedieningsvormen?

Answer 12

tabletten
capsules
dranken
poeders
kauwgom

Question 13

welke verschillende soorten tabletten zijn er?

Answer 13

dispertabletten
bruistabletten
zuigtabletten
smelttabletten
kauwtabletten
maagsapresistente tabletten
dragees
met geregulierde afgifte

Question 14

latijn voor neusdruppels?

Answer 14

rhinoguttae

Question 15

latijn voor oogdruppels?

Answer 15

oculoguttea

Question 16

latijn voor oogzalf?

Answer 16

oculentum

Question 17

latijn voor oogwassing?

Answer 17

collyrium

Question 18

latijn voor oordruppels

Answer 18

otoguttea

Question 19

latijn voor collutio

Answer 19

mondspoeling