H2: Kredietverlening (deel 2) Flashcards

1
Q

Hypothecair krediet

A

jij leent een bedrag en de bank heeft als onderpand jouw huis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

rechts van hypotheek

A

recht op registergoed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

notaris

A

bevoegd om notariële akten op te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hypotheekgever

A

consument, juridische eigenaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hypotheeknemer

A

neemt recht op hypotheek
de geldverstrekker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

vaste hypotheek

A

hoogte recht van hypotheek gekoppeld aan openstaand bedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

krediethypotheek

A

In tegenstelling tot veel andere hypotheken gebruik je deze lening niet voor het kopen of verbouwen van een huis, maar voor consumptieve aankopen. Je huis is onderpand voor de lening

verschil tussen openstaande schuld en maximum kan worden opgenomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

bankhypotheek

A

lijkt op krediethypotheek, alleen vallen alle kredieten bij geldverstrekker onder bankinschrijving.

Dit recht van hypotheek blijft bestaan, ook als de debiteur geen schuld meer heeft aan de bank.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoogte hypothecair krediet

A

vanaf 2018 mag krediet niet hoger dan 100% van marktwaarde woning zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

uitzondering op hoogte hypothecair krediet lening

A

106% van de marktwaarde als krediet na verbouwing energiebesparende voorzieningen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe wordt marktwaarde woning bepaalt

A

taxatierapport

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

woz waarde

A

waarde die van belang is voor ontroerend goed belasting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

acceptatie hypotheek

A
  • BKR, VIS en EVA toets
  • bruto inkomen
  • studielening
  • woonquotes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een woonquote

A

welk percentage inkomen besteed mag worden aan hypotheek.

loan to income ook wel te noemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

annuïteitenhypotheek

A

maandelijks vast bruto maandbedrag. Bestaat uit rente en aflossing

Rente daalt en aflossing stijgt gedurende de jaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

lineaire hypotheek

A

vaste aflossing met dalende rente gedurende de jaren

17
Q

boetevrij aflossen

A

minimaal 10% over de oorspronkelijke hoofdsom

18
Q

hypotheken waar op het einde wordt afgelost

A
  1. spaarhypotheek
  2. beleggingshypotheek
  3. levenshypotheek
  4. aflossingsvrije hypotheek
19
Q

Waarom zijn kosten bij vaste rente hoger

A

door rentevasteperiode kan de bank minder geld verdienen

20
Q

nationale hypotheek garantie

A

bij betaalproblemen kan verstrekker verschil tussen schuld en opbrengst verkoop terugvorderen bij WEW

(Waarborgfonds Eigen Vermogen)