H2 de SL in een veld van tegengestelde krachten Flashcards

1
Q

nature VS nurture

A

biologie: erfelijke eigenschappen
vs
socialisatie: MSP omgeving waarin een persoon opgroeid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geef een voorbeeld van een mogelijkheid die de SL creëert en een beperking

A

mogelijkheid: onderwijs
beperking: wettelijke regels vb verkeersregels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Mangelwesen -Gehlen

A

ondanks onze unieke perosonlijke eigenschappen zijn we altijd vertegenwoordigers van onze SL

Meestal relatie angaan owv hun positie en niet persoonlijkheid vb docent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

6 types van handelingenmarges en drempels

A
  • wettelijke en reglementaire drempels
    vb. verkeersregels
  • informatieve en dispositionle (= factoren buiten een pers.) drempels
    vb. kwaliteit van info is moeilijk in te schatten
    vb. verband tussen attitudes en percepties van personen
  • institutionele en situationeel
    vb. wijze waarop instituties handelen naarmate hun doelgroep
    vb. vaak niet aangepast aan de realiteit naar de werkende mens –> gemeente een dag langer open voor de werkende mens
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom zorgen beperkingen voor vrijheid?

A

omdat ze aan iedereen opgelegd worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Warme VS koude solidariteit

A

warm: komt snel toe, maar gaat ook snel weg
mensen willen iets doen omdat ze zien dat anderen hulp nodig hebben
vb. samenkomen als iemand gestorven is, hulp bieden bij overstroming

koud: langdurig
structuren die bestaan met de bedoeling de SL te ondersteunen
vb. rodekruis,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

paradox van de individualisering

A

complexitiet die leidt tot indivuduele hulploosheid => mens wordt afhankelijker
–> mensen doen meer en meer berope op gespecialiseerde diensten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

mattheus-effect

A

= manier van verdelen van goederen en diensten

vb belastingen
gezinnen die hun kinderen niet naar unief kunnen sturen, want hebben het geld er niet voor. Zij betalen w

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

solidariteit volgens Durkheim 3 visies

A
  1. Traditionele VS complexe SL
  2. Mechanische VS organische solidariteit
  3. Collectief bewustzijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

traditionele VS complexe SL

A

traditoneel:
Pré-industrieel –> mensen helpen elkaar uit automatisme

complex:
koude vorme van solidaritiet –> georganiseerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

mechanische VS organische solidariteit

A

mechanisch:
lage graad van arbeidsdeling

organisch:
complexe arbeidsdeling, verhoogde individualisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

collectief bewustzijn

A

we vormen samen met anderen een gemeenschap

=> moreel verplicht om de eisen van de GMS te honoreren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

moderne solideriteit en veranderlijke afhankelijkheid

A

we zijn steeds meer afhankelijk van steeds minder

–> graad van de afhankelijkheid is verminderd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

alternatieve vormen van solidariteit

A

toenemende broos -heid van sociale relatie

verzwakt collectief bewustzijn leidt tot anomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

geef een voorbeeld van insluiting of uitsluiting in een SL

A

sektes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

conflicten zijn onvermijdelijk maar je hebt ze ook nodig

A

schenkt SL de dynamiek om te innoveren

17
Q

functionalisten vs conflictsociologen

A

functionalist:
= orde sociologen, eerder conservatief

conflictsocioloog:
dynamiek vd SL vb strijd tss klassen

18
Q

individuele conflicten en organisationele conflicten

A
19
Q

belangenconflicten VS waardeconflicten

A

belang:
sociale goederen en schaarste
vb macht, reputatie

waarde:
overtuigingen
vb schoolstrijd

20
Q

manifeste VS latente conflicten

A

manifest: uitgesproken

latent: minder duidelijke
vb macht in de ondernemingswereld

21
Q

vormen van conflict hantering en positionele gebondenheid

–> hoe met een conflict omgaan?

A

als niks tot een oplossing leidt kan dat leiden tot escalaties
vb joegoslavie

22
Q

conflictparadox

A

functioneel maar te vermijden

conflicten kunnen positief zijn, want zo ongenoegen uiten, maar het kan ook vlotte werking in gedrang brengen

23
Q

3 perspectieven op gelijkheid

A
  1. juridische gleijkheid: zelfde rechten
  2. gelijkheid als uitkomst: aan de eindmeet
    vb evenveel vrouwen als mannen in het parlement
  3. gelijke kansen: bij startsituatie
    vb. lopers starten gelijk maar eindigen anders
24
Q

conclusie

A

op het 1e gezicht SL en individu elkaars tegenpolen.

Maar een SL lan niet zonder een bepaalde mate van solidariteit