H2 Auteursrecht: de basis Flashcards

1
Q

auteursrecht

A
  • 1912
  • bekendste en algemeenste
  • er bestaan geen formele eisen voor het ontstaan ervan
  • het is niet nodig het in te schrijven, aan te vragen of te laten registeren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

auteursrecht def

A

is het uitsluitend recht van den maker van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, of van diens rechtverkrijgenden, om dit openbaar te maken en te verveelvoudigen, behoudens de beperking, bij de wet gesteld.
anders gezegd: dat de maker van een werk andere kan verbieden om zijn werk te verveelvoudigen of openbaar te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waarom gebruiken mensen het auteursrecht?

A
  • om een inkomen te verwerven
  • ook om meer principieel belangen van de maker van een werk: goede naam, rechtsgevoel, mogelijkheid om selectief te zijn bij de terbeschikkingstelling van een werk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waarom is in de laatste decennia de Aw vele malen herzien?

A

omdat het een gevolg is van de digitalisering van informatieproducten en de relatief gemakkelijke wijze waarop deze worden gemaakt, verveelvoudigd en verspreid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welk recht heeft de grootste invloed op het Nederlandse recht?

A

het Europese IE-recht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

BBIE

A

Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom, registratiedienst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

copyrightnotice

A

naar Nederlands recht geen rechtsgevolgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat geld in sommige landen die niet aangesloten zitten bij de Berner Conventie wat betreft het auteursrecht?

A

dan kan het aanbrengen van een dergelijk symbool (copyright), gevolgd door de naam van de auteursrechthebbende en het jaar van de eerste openbaarmaking wel als vereiste gelden voor auteursrechtbescherming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe komt het auteursrecht tot stand?

A

door het creëren van een werk. zodra het werk bestaat, bestaat het auteursrecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is een vereiste van het auteursrecht?

A

dat het werk in een zintuigelijk waarneembare vorm is vastgelegd. het moet bv hoorbaar, zichtbaar, tastbaar of leesbaar zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat wordt niet beschermd door het auteursrecht?

A
  • een idee, hoe origineel en waardevol ook, dat nog nergens op een of andere wijze is vastgelegd, wordt niet beschermd
  • een technische uitvinding, hoe vernieuwend ook
  • methodes en stijlen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

werk

A

het object van het auteursrecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

maker

A

het subject van het auteursrecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waar gaat het om bij de term werk?

A

om de geestelijke creatie, immateriële, creatieve product van een of meer personen, dat een waarneembare vorm heeft aangenomen. het draait dus om de inhoud van een exemplaar van een werk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is een nadeel van de wettelijke definitie van een werk

A

dat het de indruk wekt dat het alleen maar gaat om werken van letterkunde, wetenschap of kunst, maar dit is nadrukkelijk niet het geval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is een vereiste van een werk?

A

dat het werk een eigen, oorspronkelijk karakter bezit en het persoonlijk stempel van de maker draagt

17
Q

oorspronkelijkheidsvereiste

A

criterium wat een van de meest ingewikkelde onderwerpen binnen het auteursrecht vormt

18
Q

wanneer voldoet een werk aan het oorspronkelijkheidsvereiste?

A

als de kans menselijkerwijs moet worden uitgesloten dat twee makers onafhankelijk van elkaar exact ditzelfde werk maken

19
Q

modellenrecht

A

een apart rechtsregime wat is neergelegd in de Benelux-Modellenwet uit 1975. de vormgeving van gebruiksvoorwerpen valt hier onder

20
Q

hoe kan je in aanmerking komen voor bescherming?

A

een ontwerptekening of een model moet worden gedeponeerd bij het BBIE.

21
Q

wie is nu de maker in de zin van het auteursrecht?

A

Om dit goed te begrij- pen is het allereerst belangrijk om een onderscheid te maken tussen de feite- lijke vervaardiger van de exemplaren van een werk en de maker van een werk in de zin van het auteursrecht.

22
Q

maker

A

is in de zin van de wet is niet zozeer de vervaardiger, maar eerder de geestelijke vader of bedenker van een werk

23
Q

twee wettelijke uitzonderingen op uitgangspunt wie de maker is

A
  • De eerste uitzondering betreft de werken die zijn gemaakt binnen het kader van een arbeidsovereenkomst. Als de werkzaamheden die iemand verricht in dienst van zijn werkgever bestaan uit het maken van werken, dan bepaalt de Aw dat de werkgever als de wettelijke maker van die werken moet worden gezien
  • De tweede uitzondering geldt bij een werk dat ‘naar ontwerp en onder leiding en toezicht van een ander’ dan de feitelijke maker(s) tot stand is gebracht. De ‘ander’, die het grote geheel heeft ontworpen en anderen inschakelt om zijn ontwerp te realiseren, wordt dan gezien als de wettelijke maker
24
Q

gemeenschappelijk auteursrecht

A

dat er meerdere auteursrechthebbende zijn ontstaan door erfopvolging of overdracht

25
Q

Wat is openbaar maken en verveelvoudigen?

A

De maker van een werk heeft, in principe, het alleenrecht om zijn werk ‘open- baar te maken’ en te ‘verveelvoudigen’ (zie par. 2.1). Dit wordt ook wel aange- duid als het exploitatierecht die een auteursrechthebbende op zijn werk heeft. De reikwijdte van wat verstaan moet worden onder ‘openbaar maken’ en ‘ver- veelvoudigen’ is doorslaggevend voor de omvang van dit exploitatierecht.

26
Q

openbaar maken

A

Je kunt ‘openbaar maken’ beschouwen als het overkoepelende begrip voor iedere activiteit waarbij een werk aan ‘een publiek’ ter beschikking wordt gesteld
bv publiceren van een werk, het verhuren en uitlenen van een werk, het op- of uit- voeren of voordragen van een werk en het uitzenden van radio- en televisiepro- gramma’s waarin werken zijn opgenomen