H2: Andrologie Flashcards

1
Q

Wat is de dubbele functie van de Testis?

Welk weefsel doet wat?

A

Productie van geslachtshormoon & productie gameten/zaadcellen.

Tubuli seminiferi (=productie zaadcellen), met daartussen het interstitieel weefsel (=hormoonproductie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke 3 stappen kent de Spermatogenese?

Duur gehele proces?

A
  1. Productie van zaadcellen
  2. Functionele differentiatie (meiose)
  3. Structurele differentiatie (motiliteit)

75 dagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Productie van zaadcellen?

Waar begint het mee?

A

Tijdens de embryogenese: migratie primordiale geslachtscellen naar het gebied waar de testis zullen worden aangelegd -> cellen komen in tubuli seminiferi terecht -> ontwikkeling (door mitose) spermatogonia of onrijpe geslachtscellen (2n) die in nauw verband staan met de steuncellen of sertolicellen (=vormen de immunologische bloed-testis-barrière).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de bloed testis barrière?

Cave doorbreken barrière?

A

Bloed testis barrière zorgt ervoor dat verschillende moleculen niet door het zaaddragend epitheel kunnen -> ze regelen hormonale transporten, zijn verantwoordelijk voor de structurele wijzigingen tijdens de meiose en immunoprotectie door bepaald stoffen buiten te houden

Doorbreken barrière kan aanleiding geven tot het aanmaken van antilichamen tegen de eigen zaadcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoelang blijven Spermatogonia inactief?

Wat gebeurt er daarna?

A

Ze blijven inactief tot de pubertijd. Vanaf dan begint een continue celdeling of mitose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe werkt Functionele differentiatie (meiose)?

A

Sommige spermatogonia differentiëren zich in primaire spermatocyten: ondergaan een reductiedeling (meiose) -> ontstaan 2 secundaire spermatocyten. Na voltooiing 2e reductiedeling ontstaan 4 haploïde spermatiden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe werkt de structurele differentiatie?

Andere naam?

A

= Proces dat de spermatiden ondergaan; morfologische differentiatie om 4 rijpe zaadcellen te vormen.

Spermiogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke drie stappen kent de spermiogenese?

Wat bij volledige differentiatie?

A
  1. Nucleaire reorganisatie
  2. Ontwikkeling van het acrosoom
  3. Vorming van de staart

Bij volledige differentiatie worden de spermatozoa losgelaten in het lumen van de tubuli seminiferi om zo in de epididymis terecht te komen waar ze verder zullen uitrijpen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waardoor verkrijgen zaadcellen hun beweegelijkheid?

fertiliserend vermogen?

A

Hun beweeglijkheid krijgen zaadcellen tijdens hun doorgang door de epididymis.

Fertiliserend vermogen komt pas na contact met de vrouwelijke tractus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke cellen zijn verantwoordelijk voor productie van geslachtshormoon (testosteron)

Locatie?

A

Bindweefsel tussen de tubuli van de testis bestaande uit de leydig-cellen is hiervoor verantwoordelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de functies van de adrogenen?

Belangrijkste?

A
  • Stimulatie van de spermatogenese
  • Ontwikkeling en behoud secundaire geslachtskenmerken bij aanvang pubertijd
  • Stimulatie en groei mannelijke voorplantingswegen
  • Negatieve feedback op hypofyse om LH afgifte af te remmen
  • Stimulatie eiwitsynthese voor groei en ontwikkeling van het skelet

Testosteron

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat moet er gebeuren met semen voor starten behandeling?

A

Een sperma analyse en/of capacitatie (verwerking spermastaal) wordt eerst uitgevoerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer wordt semen gecollecteerd?

A

Op de dag van de behandeling; patiënt maakt spermastaal aan (kan op uitdrukkelijk verzoek thuis gebeuren, indien dit voor de patiënt comfortabeler is, maar binnen 1u-2u afgeven in het labo).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is belangrijk bij de afgifte?
Welke gegevens vraag je nog meer?

A

Identificatie!!! + handtekening voor bevestiging

Andere gegevens:

  • Uur wanneer het staal is aangemaakt (een duidelijke vermelding zal gemaakt worden als de tijd tussen productie en afgifte in het labo langer is dan 2u)
  • Aantal dagen onthouding (minder dan 2 kan invloed hebben op de concentratie / langer dan 7 kan invloed hebben op de bewegelijkheid)
  • Is het staal volledig? (kan invloed hebben op de concentratie, afhankelijk van welk deel verloren is gegaan)
  • Is er recent medicatie ingenomen? (kan een invloed hebben op het productieproces)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bevat elk ejaculaat zaadcellen?

A

Nee.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Naargelang de oorsprong van de zaadcellen kan een onderscheid gemaakt worden tussen?

A
  • Anterograde ejaculaten
  • Retrograde ejaculaten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe gaat Anterograde ejaculaten?

Fracties?

A

Eerst contraheert de binnenste sluitspier blaas; dan volgt synchroon een relaxatie van de buitenste sluitspier blaas en contractie perineale spieren. Ejaculaat uitgestoten in 4 tot 6 pulsen en bestaat uit 4 fracties :
- Pre-ejaculaat: eiwitachtige visceuze afscheiding
- Eerste fractie: aangemaakt door de prostaat
- Hoofdfractie : aangemaakt door de prostaat, zaadblaasjes en vas deferens
- Terminale fractie : gelatineuze secretie van de zaadblaasjes

Grootste aantal zaadcellen in de eerste en in de hoofdfractie, terminale fractie bevat vooral onbeweeglijke zaadcellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe gebeurt semencollectie met Anterograde ejaculaten?

A

Via masturbatie na 2 tot 7 dagen sexuele onthouding, onder strikte hygiënische voorwaarden (urineren en wassen handen/penis) en het semenstaal moet zo volledig mogelijk gerecupereerd worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoe gaat retrograde ejaculeren?

A

Ejaculaat wordt in de urineblaas afgescheiden door aantasting van de functies van de blaasnek en het posterior gedeelte van de urineleiders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe gebeurt semencollectie met retrograde ejaculaten?

Belangrijk?

A

Zaadcellen worden verkregen door de patiënt te laten urineren onmiddellijk na een ejaculatie.

Belangrijk: zuurtegraad urine moet tussen 7,2 en 8,0 liggen en de osmolaliteit tussen 300 en 400mOsm -> hiervoor kan men natriumbicarbonaat of niet-bruisend water voor het ejaculeren toedienen.

Complexiteit behandeling en afname: procedure niet meer uitgevoerd in CRG Brugge, patiënten worden doorverwezen voor TESA/TESE behandeling bij urologen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe heet het als ejaculaat geen zaadcellen bevat?

Oorzaken?

A

azoöspermie -> geen productie van zaadcellen (vb. sertoli-cell only syndroom) of zaadcellen komen om een of andere reden niet in ejaculaat terecht (vb. obstructie van de zaadleider).

22
Q

Wat zijn de mogelijkheden om toch semen te verkrijgen bij azoöspermie?

A

Zaadcellen rechtstreeks oppikken uit de epididymis en/of de testis. De kans op het vinden van zaadcellen is groter bij patiënten met obstructieve azoöspermie.

23
Q

Bij welke patiënten gaat met over tot zaadcellen weghalen uit epididymis?

A

Obstructieve azoöspermie en een normale spermatogenese: congenitale afwezigheid van de vas deferens (wel productie zaadcellen maar door obstructie komen ze niet in ejaculaat)
- Als bij retrograde ejaculatie geen levende zaadcellen kunnen gerecupereerd worden
- Bij anejaculatie: patiënt kan niet ejaculeren vb. diabetes, MS patiënten
- Bij sexuele dysfunctie: psychologisch of na een ongeval

24
Q

Procedure verwijderen zaadcellen uit epididymis?

A

Zaadcellen worden onder locale verdoving met vlindernaald uit het hoofd of het lichaam van de epididymus geoogst en overgebracht naar het labo voor verder onderzoek.

25
Q

Wat zijn de indicaties voor testiculaire biopsie?

A
  • Obstructieve of niet-obstructieve azoöspermie, in het laatste geval kan het zijn dat er geen zaadcellen gevonden worden (bespreken met patiënt voor de behandeling!)
  • Necrozoöspermie (als alle zaadcellen in het ejaculaat dood zijn)
  • Alle indicaties voor epididymaire extractie gelden -> epididymaire extracties
    vandaag wat naar de achtergrond verschoven
26
Q

Welke manieren om de zaadcellen uit de testis te verkijgen?

A
  • TESA =TEsticular Sperm Aspiration, via apsiratie
  • TESE =TEsticular Sperm Extraction, via biopsie
27
Q

Procedure TESA?

A

Naald wordt in testis gebracht -> zaadcellen en weefsel worden opgezogen

28
Q

Procedure TESE?

A

Doorheen een 1 cm grote incisie worden stukjes zaadblaasjes weggeknipt -> stukjes weefsel zullen die worden afgeknipt worden in vloeistof overgebracht naar het labo waar de verdere bewerking kan gebeuren:

o Weefsel wordt met schaar heel fijn geknipt
o Weefsel wordt onder de microscoop uit elkaar getrokken: tubuli seminiferi
worden zichtbaar en als het ware leeggeduwd (mechanisch zoeken naar
de zaadcellen)
o Evaluatie: zaadcellen in weefsel? Nee  procedure kan herhaald worden
Collagenase = enzym die zoektocht naar zaadcellen kan vergemakkelijken; kan testisweefsel (enkel TESE) afbreken in enkelvoudige cellen -> 6-27% TESE biopten zonder zaadcellen na

mechanische verwerking, na gebruik collagenase toch bruikbare zaadcellen gevonde

29
Q

Wat moet er gebeuren met gekende azoöspermie voorafgaand aan oogsting eicellen?

A

Een TESA/TESE behandeling vooraf uit te voeren om na te gaan of er zaadcellen aanwezig zijn (uitvoeren sperma-analyse om een juiste diagnose te kunnen stellen):

  • Mogelijk? -> verkregen weefsel na verwerking ingevroren; als tijdens de eicel pick-up geen zaadcellen gevonden worden, kan het ingevroren staal ontdooid worden
  • Geen zaadcellen gevonden? -> praten over het gebruik van donorsperma
30
Q

Wat is het doel van de semen-analyse?

Belangrijkste parameters?

A

Doel: Bevruchtend Vermogen Semenstaal inschatten.

Drie belangrijkste paramters:
1. Concentratie = aantal per 10^6/ml; WHO standaard: 16x10^6/ml
2. motiliteit = beweeglijkheid
3. Morfologie = uitzicht

31
Q

Voor microscopisch onderzoek wordt er marcoscopisch gekeken naar?

A
  • Uitzicht staal (rood: aanwezigheid RBC in ejaculaat; geel : kan wijzen op infectie)
  • Volume staal (bepaald via soortelijk gewicht)
  • Zuurtegraad of Ph staal
  • Viscositeit (vloeibaarheid) staal (verhoogd? -> langer wachten voor de analyse te
    starten; kan gebroken worden door het staal door een naald op te trekken)
32
Q

Wat is een SCA?

A

Sperm Class Analyser
= geautomatiseerd toestel (in veel labo’s) die o.b.v. formules automatisch deze analyses kan uitvoeren en alle parameters kan opmeten in enkele seconden.

33
Q

Definitie van concentratie zaadcellen?

WHO norm?

A

= Aantal zaadcellen op totaal volume of per ml.

WHO 6 norm: 39x106 per ejaculaat of 16x106/ml

34
Q

Wat is oligozoöspermie?

A

Er zijn te weinig zaadcellen, maar beweeglijkheid en morfologie zijn normaal.

35
Q

Defenitie Motiliteit?

WHO norm?

A

= beweeglijkheid zaadcellen

Motiliteitsbepaling: 10μl spermastaal op voorverwarmd draagglaasje (37°C) aangebracht; 2 x 200 zaadcellen worden gescoord op hun beweeglijkheid en onderverdeeld in:
- Vooruit bewegende zaadcellen (PR)
- Trillende, niet vooruit bewegende zaadcellen (NPR)
- Onbeweeglijke zaadcellen (IM)

WHO 6 norm: totale motiliteit (PR + NPR) 42% / progressieve motiliteit (PR) 30%

36
Q

Wanneer spreekt met van asthenozoöspermie?

A

Als de zaadcellen te weinig beweeglijk zijn (minder dan 32% of 40%), maar er voldoende zijn en de morfologie is normaal

37
Q

Defenitie Morfologie?

WHO norm?

A

= Weergave uitwendige kenmerken zaadcellen -> meest voorspellende parameter voor het bevruchtend vermogen.

WHO 6 norm: ≥ 4%

38
Q

Wat wordt er allemaal bekeken bij de Morfologie?

A
  • Kop van de zaadcel: ovaal en bestaat uit een sterk gecondenseerde haploïde kern met daarop acrosoom (bedekt 40-70% van de kopregio)
    Zaadcellen zonder acrosoom kunnen geen eicellen bevruchten = globozoöspermie
  • Nek en middenstuk bevat de mitochondriën die voedingsstoffen uit hun omgeving halen en omzetten in ATP: energiebron voor de beweging van de staart
  • Staart: lang flagellum met structuren die beweging mogelijk maken in de microtubuli
  • Cytoplasmadruppels: normaal gelokaliseerd t.h.v. de nek en/of middenstuk

Bij kleuring wordt elke structuur bekeken en beoordeeld; bij een kleine afwijking  zaadcel als
abnormaal beschouwd.

39
Q

Wanneer spreekt met van teratozoöspermie?

A

Bij voldoende zaadcellen, met voldoende motiliteit maar een afwijkende morfologie.

40
Q

Zijn er combinaties mogelijk van de sperma-afwijkingen?

Voorbeeld?

A

Ja. Alle mogelijke combinaties van de 3 voorgaande parameters ook mogelijk.

vb.: OAT (oligo- astheno-teratozoöspermie) = ejaculaat met onvoldoende zaadcellen, te weinig beweegelijkheid en abnormale morfologie.

41
Q

Referentiewaarden WHO?

Meer ter info, niet per se om te leren.

A
  • Volume: 1,4 - 6,2ml
  • Ph: > 7,2
  • Concentratie: 16x106/ml
  • Totale concentratie: 39x106/ejaculaat
  • Beweeglijkheid totale motiliteit (PR + NPR): 42%
  • Progressieve motiliteit (PR): 30%
  • Morfologie: ≥ 4%
  • Vitaliteit: 54%
  • WBC:<1x106
42
Q

Wat is het doel van spermacapacitatie?

Waar vind die normaal plaats?

A

Doel: spermastaal zuiveren, verwijderen van dode zaadcellen, witte bloedcellen, celdébris en semenplasma + hyperactivatie van de beweeglijke zaadcellen.

Normaal vindt spermacapacitatie plaats in het slijm van de baarmoederhals.

43
Q

Welke twee manieren van Sparmacapacitatie?

A

“swim-up” techniek: vooral bij normale spermastalen -> minder in gebruik
- Gradiënt of mini-gradiënt : bij normale spermastalen en spermastalen van
minder goede kwaliteit -> meest gebruikte methode vandaag

44
Q

Wanneer moet spermastaal worden aangemaakt?

wat zorgt voor minder druk?

A

Op dag van eicel pick-up.

Minder druk: zorgen voor een back-up cryo staal

45
Q

Wat doet spermmobil?

wanneer gebruiken?

A

Stimulerend effect via verhoogd niveau van bep. molecule die zaadcelenergie bevorderd; heeft geen negatief effect op de bestaande reactie

Gebruiken bij: Zaadcellen aanwezig, maar bijna geen bewegende.

46
Q

Wat is de Swim-up techniek?

Variant?

A

Zaadcellen worden geconcentreerd onderaan in de proefbuis via centrifugatie; bovenop wordt medium aangebracht. Proefbuis wordt schuin op 37°C geplaatst zodat de ‘best bewegende zaadcellen’ van beneden naar bovenaan het medium kunnen migreren en opgepikt worden.

Variant: “swim-out” techniek, grote druppel medium in een petrischaal, kleine fractie spermastaal centraal in deze druppel. Na incubatie zullen de best bewegende zaadcellen zich aan de rand van de druppel bevinden.

47
Q

Wat is Gradiënt of mini-gradiënt?

A

In een proefbuis boven elkaar een aantal lagen visceuze oplossing van verschillende dichtheid aangebracht:
- 80% / 40%: gradiënt (kan ook 90% / 45% zijn)
- 95% / 70% / 50%: minigradiënt

Bij een normale gradiënt zijn dat lagen van 2 ml; bij een minigradiënt lagen van 0,3 ml -> gelijke hoeveelheid spermastaal aangebracht op de lagen -> alles wordt gecentrifugeerd -> best bewegende zaadcellen zullen in de onderste laag terecht komen en daar een pellet vormen.
Pellet wordt weggenomen, geresuspendeerd in medium en opnieuw gecentrifugeerd = wassen van het staal. Na centrifugatie -> pellet geresuspendeerd in 0,5 tot 1ml medium.

48
Q

Voor wie is dit gradiënt de aangewezen methode?

En mini-gradiënt?

A

Aangewezen methode voor bewerking van spermastalen van patiënten met oligo- of asthenozoöspermie.

Mini-gradiënt wordt gebruikt bij ernstige mannelijke pathologieën.

49
Q

Wat speelt een rol in de beslissing welke behandeling gestart gaat worden?

A

De resultaten semen-analyse en semencapacitatie.

50
Q

Waarmee wordt gestart?

A
    1. Ovulatie inductie (induceren van de ovulatie met getimde coïtus)
    1. Kunstmatige inseminatie (KI, onbewerkte zaadcellen worden opgespoten
      tegen de cervix)
    1. Intra-uteriene inseminatie (IUI, gecapaciteerde zaadcellen worden met een katheter dichterbij de uterus gebracht)
51
Q

Wanneer wordt gestart met bijv. IVF/ICSI?

Onmiddelijk IVF/ICSI?

A

Als er geen zws is na 3 of 6 behandelingen -> overleg met koppel om over te schakelen op IVF / ICSI behandelingen die meer intensief zijn.

*IUI of KI: TMC ≥5 x106 /Motiliteit >42%/ Morfologie≥4%
- IVF: TMC ≥ 1 x 106 / Motiliteit > 42% / Morfologie ≥ 4%
- ICSI: TMC < 1 x 106 / Motiliteit < 30% / Morfologie < 2%