h14 Flashcards

1
Q

trait

A

stabiele persoonlijkheidstrek: een neiging om bepaald gedrag te vertonen. bijv iemand is agressief (stabiel), maar kan door een trigger agressiever reageren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

state

A

tijdelijke toestand, zoals hongerig of slaperig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

evolutietheorie

A

diversiteit in persoonlijkheden zorgt voor betere overleving in onvoorspelbare omgevingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

sibling contrast

A

kinderen binnen een gezin ontwikkelen verschillende rollen om competitie te verminderen, vooral bij dicht op elkaar gelegen leeftijden en hetzelfde geslacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

genderrollen

A

persoonlijkheid wordt beïnvloed door wat de omgeving verwacht van mannen en vrouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ID

A

onbewuste instinctieve driften (seksueel en agressief)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

superego

A

moreelgeweten (onbewust)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

ego

A

bemiddelt tussen ID en superego

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

zelfconcept

A

begrip van wie je bent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

zelf-actualisatie

A

proces om je werkelijke zelf te worden en je capaciteiten te realiseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

locus of control (rotter)

A

de mate waarin je gelooft dat je controle hebt over wat er gebeurt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

self-efficacy (bandura)

A

geloof in eigen kunnen; de overtuiging dat Je een specifieke taak kunt volbrengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly