H1 Voca D Fr->nl Flashcards
1
Q
Le comportement
A
Het gedrag
2
Q
Découvrir
A
Ontdekken
3
Q
Durant
A
Gedurende
4
Q
En ligne
A
Online
5
Q
Marrant
A
Grappig
6
Q
Participer à
A
Deelnemen aan
11
Q
Le lecteur MP3
A
De MP3-speler
12
Q
Emprunter à quelqu’un
A
Lenen van iemand
13
Q
Interrompre
A
Onderbreken
14
Q
La pub
A
De reclame
15
Q
Le nettoyage
A
Het schoonmaken
17
Q
Télécharger
A
Downloaden
19
Q
Les fringues +ges
A
V mv - de kleding
20
Q
Souriant
A
Met een glimlach, vriendelijk
21
Q
Permettre de
A
Mogelijk maken, toestaan om
22
Q
Les soisirs +ges
A
M mv - de vrije tijd, de hobby’s
23
Q
En avoir marre de
A
Het zat zijn om
24
Q
Le passe-temps
A
De hobby
26
Q
Se dépêcher
A
Zich haasten
27
Q
La plupart du temps
A
Het grootste deel van de tijd, meestal
28
Q
Le repos
A
De rust
29
Q
L’odeur +ges
A
V - de geur
30
Q
La tâche
A
De taak
32
Q
Poser
A
Stellen
33
S'occuper de
Zich bezighouden met
35
Les paroles +ges
V mv - de woorden, de tekst, de songtekst
42
L'achat +ges
M - de aankoop
45
Désagréable
Onaangenaam, vervelend
47
L'enfer +ges
M - de hel
