H1: van prikkel tot perceptie Flashcards

thema 1: interactie en gedrag

1
Q

S - O - R

A

stimulus -
organisme (bepaald de betekenis)
reactie (geven)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waarnemingsproces

A
  • prikkel
  • gewaarwording
  • perceptie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

prikkel

A

wat je opvangt via je zintuigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

perceptie

A

Welke betekenis je koppelt aan de prikkel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

gewaarwording

A

het ontcijferen van de prikkel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

denotatief

A

feitelijke kennis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

conatief

A

betekenis die jij geeft aan de prikkel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

alle zinthuigen

A
  • zien
  • ruiken
  • proeven
  • horen
  • voelen
  • EVENWICHTSGEVOEL
  • BEWEGINGEN
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

evenwichtsgevoel

A
  • bevindt zicht in het oor
  • zorgt voor balans
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

beweging

A
  • spieren, pezen, gewrichten
  • actueme toestand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

visuele waarneming

A

zie samenvatting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

gestaltpsychologie

A
  • continuïteit
  • geslotenheid
  • gelijkheid
  • figuur en achtergrond
  • nabijheid
  • Wet van Prägnanz
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

geslotenheid

A

Als je denkt dat er een grenslijn moet zijn, dan beeld je die vaan in.
bv die driehoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

continuïteit

A

een onderbroken figuur wordt als een geheel bekeken
vb een reeks van stippen als een lijn ziet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

gelijkheid

A

Als de beelde op elkaar lijken, gaan we deze vaak als geheel zien.
vb voetbalveld supporters. Rode groep en wite groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

figuur en achtergrond

A

als er meerdere beelde zijn kun je je maar op 1 beeld focussen

16
Q

nabijheid

A

prikkels (bv bolletjes) die dicht bij elkaar liggen zien we vaak als een geheel

17
Q

Wet van Prägnanz

A

Bij interpretatie maken wij het zo gemakkelijk mogelijk voor onszelf.
bv olympische spelen 5 ringen

18
Q

geurwaarneming functies

A
  • proeven
  • sociale band
  • herkennen band
  • herinneringen
19
Q

smaak

A

verbonde met reuk

20
Q

auditief (gehoor)

A

auditieve prikkel -> oorschelp -> gehoorgang -> trommelvlies -> gehoorbeentjes (hamer, aambeeld, stijgbeugel) -> stijgbeugel -> slakenhuis -> gehoorzenuw -> hersenen

21
Q

tactiele waarneming

A

informatie ontvangen
herkennen van gevaar
signalen lichaam (pijn) herkennen

22
Q

fout ontstaan prikkel

A

dopplereffect

23
Q

2 rede foute bij de gewaarwording

A
  • zintuigen werkt niet zo goed
  • zintuigen zijn vermoeid of onder invloed
24
prevalentie tinitus
+- 15% 16-30 joneren al eens last van gehad
25
vertekeningen perceptie
aandacht voorkennis context verwachtingspatroon
26
aandacht
je focus ligt op het geen jij op dat moment belangrijk vindt
27
voorkennis
omdat je iets weet ga je prikkel anders interpreteren -> müller-layer illusie -> Penzo-illusie
28
context
de situatie waarbij de prikkel aangebode wordt
29
verwachtingspatroon
omdat je iets verwacht, ga je een prikkel fout interpreteren. -> ames- kamer