gs h2 h3 4.1 en 4.2 Flashcards
beurs
gebouw waar in aandelen wordt gehandeld
beurskrach
streke en snelle daling van de aandelenkoersen op de beurs
consumptiemaatschappij
samenleving waarin veel consumptiegoederen worden gekocht
economische crisis (depressie)
lange tijd van economische achteruitgang en werkloosheid
interbellum
periode tussen de tweede wereldoorlogen
keerpunt
belangrijke snelle verandering
krediet
lening
lopende band
productiesysteem waarbij werknemers werken aan voorbijkomende producten
subsidie
financiële steun van de overheid
collectivisatie
samenvoeging van privéboederijen in gemeenschappelijke landbouwbedrijven
fascisme
antidemocratische, gewelddadige, extreem nationalistische en totalitaire politieke beweging
indoctrineren
sysyematisch opdringen van ideeën
kolchoz
groot landbouwbedrijf waarop boeren samenwerkten
persoonsverheerlijking
uitbundig prijzen van een persoon
planeconomie
economie waarbij de overheid voor schrijft wat moet worden geproduceerd
stalinisme
variant van het communisme met extreme onderdrukking en extreme verering van een politiek leider
totalitair
als de overheid volledig heerst over de samenleving
veteraan
oud-soldaat
absolute meerderheid
meerderheid van meer dan de helft
inflatie
waardevermindering van geld
intimideren
bang maken
links
(in de politiek) vooruitstrevend
nationaalsocialisme
antidmocratische, totalitaire, gewelddadige, extreem nationalistische en racistische politieke beweging
nazi
afkorting van nationaalsocialist
oorlogindustrie
industrie die wapens en andere militaire producten maakt
rassenleer
onjuiste theorie over verschillen tussen ‘mensenrassen’
rechts
(in de politiek) conservatief, voor sterke leiders.
regime
ondemocratische regering
aanpassingspolitiek
aanpassing van overheidsuitgaven aan dalende inkomsten