gs Flashcards

1
Q

modern imperialisme

A

Het veroveren en besturen van zoveel mogelijk gebied in Azië en Afrika door Europese landen in de 19e eeuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

verdeel-en-heerspolitiek

A

Een manier van besturen waarbij je groepen tegen elkaar opzet om te voorkomen dat ze zullen samenwerken, zodat je zelf de macht houdt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

racisme

A

Het idee dat mensen op basis van lichamelijke kenmerken (met name huidskleur) op te delen zijn in verschillende rassen, waarvan het ene beter zou zijn dan het andere.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Nederlands-Indië

A

Nederlandse kolonie in Azië tussen 1816 en 1949. Het land heet tegenwoordig Indonesië

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

afzet gebied

A

Gebied waar producten kunnen worden verkocht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

indirect bestuur

A

Een manier om een kolonie te besturen waarbij Europese bestuurders boven inheemse vorsten en andere inheemse bestuurders stonden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

cultuurstelsel

A

Systeem dat boeren op Java verplichtte om bepaalde gewassen op een deel van hun land te verbouwen. De meeste winst daarvan ging naar de Nederlandse regering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

ketikoti

A

Surinaams voor ‘ketenen gebroken’: de jaarlijkse viering van de afschaffing van slavernij op 1 juli.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

contractarbeider

A

Iemand die afspreekt om een bepaald aantal jaren ergens te werken tegen een vaststaande beloning. Het verbreken van het contract was onmogelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

abolitionisme

A

Beweging die streefde naar de afschaffing van slavernij en slavenhandel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

nationalisme

A

gevoel van trots voor je eigen land, volk en cultuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

massaproductie

A

Het maken van grote hoeveelheden producten, bijvoorbeeld aan de lopende band.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly