gs Flashcards
modern imperialisme
Het veroveren en besturen van zoveel mogelijk gebied in Azië en Afrika door Europese landen in de 19e eeuw
verdeel-en-heerspolitiek
Een manier van besturen waarbij je groepen tegen elkaar opzet om te voorkomen dat ze zullen samenwerken, zodat je zelf de macht houdt
racisme
Het idee dat mensen op basis van lichamelijke kenmerken (met name huidskleur) op te delen zijn in verschillende rassen, waarvan het ene beter zou zijn dan het andere.
Nederlands-Indië
Nederlandse kolonie in Azië tussen 1816 en 1949. Het land heet tegenwoordig Indonesië
afzet gebied
Gebied waar producten kunnen worden verkocht
indirect bestuur
Een manier om een kolonie te besturen waarbij Europese bestuurders boven inheemse vorsten en andere inheemse bestuurders stonden.
cultuurstelsel
Systeem dat boeren op Java verplichtte om bepaalde gewassen op een deel van hun land te verbouwen. De meeste winst daarvan ging naar de Nederlandse regering.
ketikoti
Surinaams voor ‘ketenen gebroken’: de jaarlijkse viering van de afschaffing van slavernij op 1 juli.
contractarbeider
Iemand die afspreekt om een bepaald aantal jaren ergens te werken tegen een vaststaande beloning. Het verbreken van het contract was onmogelijk.
abolitionisme
Beweging die streefde naar de afschaffing van slavernij en slavenhandel.
nationalisme
gevoel van trots voor je eigen land, volk en cultuur.
massaproductie
Het maken van grote hoeveelheden producten, bijvoorbeeld aan de lopende band.