Grondslagen 2 week 3 Flashcards
Wat gebeurd er tijdens het fysieke ontwikkeling van een peuter/kleuter (2-6 jaar)
- Van 2 tot 6 jaar krijgt de kleuter een soort groeispurt
- Kleutergestalte ( het schattig vinden) verdwijnt
- Omvang spieren neemt toe
- Botten worden sterker
Wat houd grove motoriek in?
Kinderen van 3 kunnen springen, hinken op 1 been en rennen
Wat houd fijne motoriek in?
Toenemen beheersing van handspieren en verfijning van de oog-hand coordinatie
Vanaf 2 jaar eten kinderen veel minder. Hoe komt dit?
Dit komt door de peuter puberteit en niet meer groeispurt hebben
Wat gebeurd er volgens Piaget in het cognitieve ontwikkeling?
- Onsystematisch en onlogisch denken
- het gebruik van symbolisch denken groeit
- Het conservatieprincipe ontwikkelt zich rond 7 jaar ( dat is dat voorbeeld met het glas water)
-Egocentrisme: onvermogen om zich in anderen te verplaatsen - Intuitief denken: Kinderen zijn erg nieuwsgierig en verklaren de wereld door primitieve verklaringen
Wat zijn de bedreigingen van het fysieke van peuter/kleuters?
- Kinderziekte en infectie ziekten
- ongelukken
- Mishandeling
Wat houd Animisme in?
Levende eigenschappen geven aan levenloos materiaal
Wat houd perceptuele schematisering in?
Het vermogen ontbreekt om bij objecten dat is opgebouwd uit verschillende figuurtjes zowel het geheel als de afzonderlijke delen te zien
Wat houd Centratie in?
Gebrek aan overzicht )Peuters en kleuters kunnen zich alleen op 1 aspect van een stimulus consenteren)
Wat houd magisch denken in?
Fantasie en werkelijkheid lopen soms nog door elkaar
Cognitieve ontwikkeling Vygotsky
Je ontwikkeld cognitieve ontwikkeling door interactie tussen omgeving en individu
Wat houd zone van naaste ontwikkeling in?
Het niveau waarop een kind een taak bijna zelfstandig kan uitvoeren, maar alleen kan voltooien m.b.c een competenter persoon
Wat houd Scaffolding in?
De ondersteuning door anderen bij leren en probleemoplossing die afhankelijkheid en groei bevordert
Wat gebeurd er bij het taalontwikkeling van peuters/kleuter?
- Taalontwikkeling neemt sterk toe
- Egocentrisch taalgebruik: peuter/kleuters praten veel tegen zichzelf
- Sociaal taalgebruik neemt toe