Grand Lignes 2 havo vwo deel A chapter 2 vocab - sentences

Question 1

Wat doe jij om gezond te blijven?

Answer 1

Qu’est-ce que tu fais pour rester en bonne santé?

Question 2

Ik eet vijf stuks fruit en groente per dag.

Answer 2

Je mange cinq fruits et légumes par jour.

Question 3

Ben jij vegetariër?

Answer 3

Tu es végétarien(ne)?

Question 4

Ja, ik ben vegetariër.

Answer 4

Oui, je suis végétarien(ne).

Question 5

Sinds waneer ben je vegetariër?

Answer 5

Depuis quand tu es végétarien(ne)?

Question 6

Sinds ik acht jaar oud ben.

Answer 6

Depuis l’âge de huit ans.

Question 7

Gaat het goed?

Answer 7

Ça va bien?

Question 8

Ja, ik ben in topvorm.

Answer 8

Oui, je suis en pleine forme.

Question 9

Doe jij aan sport?

Answer 9

Tu fais du sport?

Question 10

Ja, ik doe aan hardlopen.

Answer 10

Oui, je fais du jogging.

Question 11

Hoeveel uur slaap jij per nacht?

Answer 11

Combien d’heures tu dors par nuit?

Question 12

Ik slaap minstens acht uur per nacht.

Answer 12

Je dors au moins huit heures par nuit.

Question 13

Ben jij ziek?

Answer 13

Tu es malade?

Question 14

Ja, ik ben ziek.

Answer 14

Oui, je suis malade.

Question 15

Wat heb jij?

Answer 15

Qu’est-ce que tu as?

Question 16

Ik heb keelpijn.

Answer 16

J’ai mal à la gorge.

Question 17

Rust maar eens lekker uit!

Answer 17

Repose-toi bien!

Question 18

Neem jij medecijnen?

Answer 18

Tu prends des médicaments?

Question 19

Ja, ik neem drie aspirines per dag.

Answer 19

Oui, je prends trois aspirines par jour.

Question 20

Ben jij vaak ziek?

Answer 20

Tu es souvent malade?

Question 21

Nee, ik ben nooit ziek.

Answer 21

Non, je ne suis jamais malade.

Question 22

Ik ken het Franse woord niet.

Answer 22

Je ne connais pas le mot en français.

Question 23

Heb je koorts?

Answer 23

Tu as de la fièvre?

Question 24

Ja, ik heb 39 graden koorts.

Answer 24

Oui, j’ai 39 de fièvre.

Question 25

Qu’est-ce que tu fais pour rester en bonne santé?

Answer 25

Wat doe jij om gezond te blijven?

Question 26

Je mange cinq fruits et légumes par jour.

Answer 26

Ik eet vijf stuks fruit en groente per dag.

Question 27

Tu es végétarien(ne)?

Answer 27

Ben jij vegetariër?

Question 28

Oui, je suis végétarien(ne).

Answer 28

Ja, ik ben vegetariër.

Question 29

Depuis quand tu es végétarien(ne)?

Answer 29

Sinds waneer ben je vegetariër?

Question 30

Depuis l’âge de huit ans.

Answer 30

Sinds ik acht jaar oud ben.

Question 31

Ça va bien?

Answer 31

Gaat het goed?

Question 32

Oui, je suis en pleine forme.

Answer 32

Ja, ik ben in topvorm.

Question 33

Tu fais du sport?

Answer 33

Doe jij aan sport?

Question 34

Oui, je fais du jogging.

Answer 34

Ja, ik doe aan hardlopen.

Question 35

Combien d’heures tu dors par nuit?

Answer 35

Hoeveel uur slaap jij per nacht?

Question 36

Je dors au moins huit heures par nuit.

Answer 36

Ik slaap minstens acht uur per nacht.

Question 37

Tu es malade?

Answer 37

Ben jij ziek?

Question 38

Oui, je suis malade.

Answer 38

Ja, ik ben ziek.

Question 39

Qu’est-ce que tu as?

Answer 39

Wat heb jij?

Question 40

J’ai mal à la gorge.

Answer 40

Ik heb keelpijn.

Question 41

Repose-toi bien!

Answer 41

Rust maar eens lekker uit!

Question 42

Tu prends des médicaments?

Answer 42

Neem jij medecijnen?

Question 43

Oui, je prends trois aspirines par jour.

Answer 43

Ja, ik neem drie aspirines per dag.

Question 44

Tu es souvent malade?

Answer 44

Ben jij vaak ziek?

Question 45

Non, je ne suis jamais malade.

Answer 45

Nee, ik ben nooit ziek.

Question 46

Je ne connais pas le mot en français.

Answer 46

Ik ken het Franse woord niet.

Question 47

Tu as de la fièvre?

Answer 47

Heb je koorts?

Question 48

Oui, j’ai 39 de fièvre.

Answer 48

Ja, ik heb 39 graden koorts.