Chapitre 5 Mon style est chic! : Vocabulaire A et B Flashcards
1
Q
le vêtement
A
het kledingstuk
2
Q
le T-shirt
A
het T-shirt
3
Q
le pantalon
A
de broek
4
Q
le sac
A
de tas
5
Q
les lunettes de soleil
A
de zonnebril
6
Q
le magasin
A
de winkel
7
Q
la capitale
A
de hoofdstad
8
Q
les cheveux
A
het haar
9
Q
de taille moyenne
A
gemiddeld van lengte
10
Q
gris(e)
A
grijs
11
Q
ou
A
of
12
Q
porter
A
dragen
13
Q
acheter
A
kopen
14
Q
adorer
A
dol zijn op
15
Q
détester
A
een hekel hebben aan
16
Q
trouver
A
vinden
17
Q
jouer
A
spelen
18
Q
entrer
A
binnengaan
19
Q
découvrir
A
ontdekken
20
Q
descendre
A
uitstappen, naar beneden gaan
21
Q
het kledingstuk
A
le vêtement
22
Q
het T-shirt
A
le T-shirt
23
Q
de broek
A
le pantalon
24
Q
de tas
A
le sac
25
Q
de zonnebril
A
les lunettes de soleil
26
Q
de winkel
A
le magasin
27
Q
de hoofdstad
A
la capitale
28
Q
het haar
A
les cheveux
29
Q
gemiddeld van lengte
A
de taille moyenne
30
Q
grijs
A
gris(e)
31
Q
of
A
ou
32
Q
dragen
A
porter
33
Q
kopen
A
acheter
34
Q
dol op zijn
A
adorer
35
Q
een hekel hebben aan
A
détester
36
Q
vinden
A
trouver
