Gezondheidsverschillen Flashcards

1
Q

Gezondheidsverschillen

Definitie:

A

Verschil in verdeling van ziekte en gezondheid in Nederland

Verbanden tussen verschillende factoren zijn bepalend óf en hoe groot de gezondheidsverschillen zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

SES =

A

Sociaal Economische Status

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
Gezondheidsverschillen
Oorzakelijke factoren (6):
A
  1. SES(sociaal economische status) omvat: opleidingsniveau en inkomensniveau
  2. Arbeidsomstandigheden
  3. Woonomstandigheden
  4. Leefstijl (roken, alcohol, voeding en beweging)
  5. Culturele achtergrond
  6. Opvoeding en gezinssituatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe om te gaan met gezondheidsverschillen (8)?

A
  1. Kennis hebben van de verschillende sociaal economische factoren en wat het effect hiervan is op gezondheid(beleving)
  2. Verschillende culturele achtergronden
  3. Verdiepen in je regio
  4. Ken het kennis- en taalniveau patiënt
  5. Kennis en vaardigheden toepassen op gebied van communicatie om een gelijkwaardige gesprekspartner te zijn
  6. Open het gesprek over (mond)gezondheid aan gaan eventueel m.b.v. gezondheidsmodel Huber
  7. Communicatievaardigheden toepassen als LSD, actief luisteren en gevoelsreflectie
  8. Rekening houden in je communicatie met (de veelal) lage gezondheidsvaardigheden van de patiënt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Biologische endogene determinanten zijn (4):

A
  1. Geslacht en leeftijd
  2. Kwetsbaarheid en zorgafhankelijkheid
  3. Mondstatus
  4. Polypharmacie/droge mond
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waaruit bestaan de leefstijldeterminanten (4):

A
  1. Mondhygiëne (kennis en vaardigheden)
  2. Voeding
  3. Alcoholconsumptie
  4. Roken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waaruit bestaan omgeveringsdeterminanten (4):

A
  1. SES(opleiding/inkomen)
  2. Woonomstandigheden
  3. Opleidingsniveau en sociaal netwerk
  4. Barrières op niveau van de (informele) zorgverlener
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke barrières ondervinden zorg- en verpleegkundigen bij het helpen bij de dagelijkse mondhygiëne van ouderen (3)?

En wat zijn eveneens belangrijke drempels (2)?

A
  1. Afweergedrag
  2. Gebrek aan kennis en vaardigheden
  3. Gebrek aan positieve attitude en tijd
  4. Een verwaarloosde toestand in de mond
  5. Onderschatting van de ernst van de mondgezondheid door het zorgpersoneel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Aan welke basisvoorwaarden moet een gezondheidszorg die optimaal functioneert aan voldoen (4)?

A
  1. Zorg moet toegankelijk zijn,
  2. aanvaardbaar zijn,
  3. beschikbaar zijn,
  4. van goede kwaliteit zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Determinanten (factoren) rond de organisatie van goede gezondheidszorg zijn (5):

A
  1. Toegankelijkheid
  2. Betaalbaarheid
  3. Aanvaardbaarheid
  4. Beschikbaarheid
    5 Goede kwaliteit en aangepastheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly