Gezondheidsbevordering thema 3 Flashcards

1
Q

Je hebt dus linksboven te target. Het
doel, persoonlijke doelgroep. Dat is het individu of juist iemand in de omgeving die beslist. Rechtsboven staan de determinanten en dat zijn er dan verschillende en in de matrix komen dan de verandering te staan. Dat betekent dus eigenlijk wat moet veranderen in de determinant
omdat het gedragsdoel te bereiken?

A

Het betekent dat je alle gekozen gedragingen met alle gekozen determinanten vertaald in een hele lijst met gedragsdoelen. Die gedragsdoelen worden dan straks aangepakt in de interventie en dat doen we per kolom. We doen dat door theoretische methoden. Een theoretische methode is een algemene techniek of proces voor het beïnvloeden van determinanten van gedrag en factoren in de omgeving (beslissers). Als we het gedrag rechtstreeks konden beïnvloeden, dan deden we dat, maar dat kan meestal niet. Je kunt meestal alleen de determinanten beïnvloeden, dus dat betekent dat je theoretische methode selecteert bij de determinanten die je gekozen hebt. En dan praten we over praktische toepassingen als je die theoretische methode in de praktijk gaat gebruiken. Dan hou je dus rekening met de hele setting. Dat
achterliggende hou je er steeds bij. Dat is een heel belangrijk ding. We hebben het determinant en we hebben een methode. Die is zo geselecteerd dat die geschikt is om die determinant beïnvloeden. Maar een heel belangrijk ding, een methode werkt nooit altijd. Die werkt alleen onder bepaalde omstandigheden. We noemen dat de parameters van de methode. De randvoorwaarden, de condities, waaronder de methode werkt. Methode moet vertaald worden in een toepassing en die toepassing wordt
bepaald door de context en de doelgroep etc. Het moet in het geheel passen. Je moet dus die theoretische methode vertalen naar een praktische setting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

Minicollege G. Kok over intervention mapping. We hebben het gehad over interventie mapping, dat zijn zes stappen. Het eerste is een probleemanalyse en waar we nu over gaan praten is de volgende stap namelijk, welk gedrag is nu eigenlijk het gewenste gedrag en welke determinanten zijn voor dat gedrag en hoe moet je dat dan veranderen? We hebben een aantal gedragingen die we graag willen en een aantal omgevingsfactoren die we graag willen. Je gaat deze uitwerken in specifieke gedragsdoelen waarbij het van belang is dat je deze goed uitschrijft en verduidelijkt.
Wat zijn nou de determinanten van het gedrag?

A

Hiervoor kan je gebruik maken van het
Integrated behavioral model/ het geïntegreerde gedragsmodel, waarin de belangrijkstem sociaal cognitieve modellen zijn samengevoegd en dat begint met gedrag. Gedrag wordt over het algemeen vooral bepaald door de intentie tot gedrag. Er zijn allerlei omgevingsfactoren die of het gedrag bevorderen, maar ook het gedrag kunnen
verhinderen. Dus we noemen dat dan barrières, met name dus dat mensen een positieve intentie hebben, maar dat er barrières zijn in de omgeving. Wat er tegenover die barrières
staat zijn vaardigheden.Je kunt allerlei goede bedoelingen hebben, maar als je niet de vaardigheid hebt om dat ook echt uit te voeren, dan komt er niet veel van terecht. Die
intentie wordt bepaald door attitude. Er is daarbij een sociaal aspect. Wat verwachten anderen van je? Wat is de norm? En er zit een vaardigheid oftewel, eigen effectiviteit in.
Het gaat om behoud van een gedragsverandering. Het is heel belangrijk dat het gedrag behouden blijft. Alle bekende determinanten van gedrag zullen dus aangepakt moeten
worden. We combineren deze dingen in een matrix.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Je hebt een determinant en achter die determinanten staat dus die hele lijst van verandering doelen die je daarvoor aan die matrix had bepaald. En dan kijk je naar de welke methoden je zou kunnen kiezen. Bij het maken van het feitelijke programma is participatie heel belangrijk. Er is een
planningsgroep en daar zitten vertegenwoordigers van de doelgroep. Er horen ook vertegenwoordigers van de groep die het programma moet geven. De GGD is erbij betrokken. Je moet de onderwerpen bepalen, waar gaan we nu wel over hebben?

A

Voor dingen als materialen heb je experts nodig. Er moet dus voortdurend een dialoog zijn voor die randvoorwaarden. Als het programma dan helemaal klaar is, dan moet je van tevoren nagedacht hebben over implementatie. Dat is niet iets wat je nu pas doet, maar dat is iets waar vanaf het begin over nagedacht wordt.
Implementatie is in feite ook gedrag. Implementatie is dat het ook echt gebruikt wordt zoals bedoeld. En daar zitten twee aspecten aan, het moet volledig uitgevoerd worden én het moet correct uitgevoerd worden en dat is niet helemaal vanzelfsprekend. Het is van belang dat het programma ook gebruikt blijft worden. Er moet een plan gemaakt worden voor evaluatie. Je maakt gebruikt van een controlegroep en een groep die gebruik gaat maken van je interventie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat werd in het boek inleidend verteld over Interventieontwikkeling?

A

Het Model voor Planmatige Gezondheidsvoorlichting en Gedragsverandering (MPGG) beschrijft fasen die moeten worden doorlopen om een voorlichtingsprogramma te ontwikkelen. Het planningsmode maakt duidelijk dat de GB’ers er verstandig aan doen om te beginnen met een
zorgvuldige analyse van het gezondheidsprobleem, van de gedragingen en de omgevingscondities die met het gezondheidsprobleem in kwestie samenhangen en van de determinanten van gedrag en omgevingscondities. Het planningsmodel maakt ook duidelijk dat GB’ers er bij de
ontwikkeling van een voorlichtingsprogramma rekening mee moet houden dat het programma uiteindelijk op grote schaal wordt verspreid en gebruikt en dat zij er verstandig aan doen om het programma te evalueren qua implementatieproces en effecten op uitkomstmaten. Het
planningsmode maakt echter niet expliciet hoe GB’ers bij de ontwikkeling van een interventie op een systematische wijze empirische gegevens en theoretische inzichten over gedrag en gedragsverandering kunnen toepassen. Intervention Mapping beschrijft de ontwikkeling van voorlichtingsprogramma’s in zes stappen (figuur 5.1).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat moet er gebeuren in de zes stappen?

A

In elk van deze stappen moeten GB’ers vele beslissingen nemen. Waar mogelijk moeten deze beslissingen worden genomen op basis van empirische gegevens of
theoretische inzichten. Als dit niet mogelijk is, moeten zij overwegen of er nieuwe gegevens moeten worden verzameld. IM biedt hulpmiddelen in de vorm van matrices,
tabellen en werkdocumenten om al deze beslissingen op een overzichtelijke manier af te handelen. Elk van de IM-stappen kent een duidelijk eindproduct. Elk van de
eindproducten van een IM-stap resulteert in een logische begintaak voor de volgende stap. Door de systematische integratie van eindproducten resulteert IM uiteindelijk in
een plattegrond of routeplanner voor programmaontwerp, -implementatie en -evaluatie. Het protocol maakt op een overzichtelijke manier duidelijk hoe de keuzen die in een
bepaalde stap worden gemaakt, consequenties hebben voor volgende stappen. Als zodanig is IM een protocol voor het iteratieve beslissingsproces dat ter grondslag ligt aan programmaontwikkeling. Belangrijk aan de systematische werkwijze van Lang Leve de Liefde via IM is dat er,
behalve dat het programma effectief is, ook aanknopingspunten zijn om het programma systematisch verder te verbeteren op basis van evaluatiegegevens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat valt onder Intervention mapping stap 2: programmadoelen?

A

Nadat GB’ers een goed begrip hebben gekregen van de aard en de omvang van het gezondheidsprobleem en van de oorzaken van dit probleem, kunnen zij zich richten op
oplossingen. In IM stap 2 worden algemene programmadoelen gespecificeerd in specifieke doelen die expliciet maken wie en wat als gevolg van de interventie zal
veranderen. Taak 2.1 Kies einddoelen voor gedrag en omgeving Deze taak begint met het herformuleren van de gedrags- en omgevingsfactoren die het
gezondheidsprobleem veroorzaken, in gedrags- en omgevingsuitkomsten die de gezondheid bevorderen. Het perspectief wisselt van probleem naar oplossing.
Einddoelen worden altijd geformuleerd als uitkomsten van het programma. Bij het veranderen van de omgeving moet de GB’er eerst nagaan wie de beslisser is die die
omgeving kan veranderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Taak 2,2 Kies specifieke gedragsdoelen. Wat valt hieronder?

A

Specifieke gedragsdoelen zijn de uitkomst van twee centrale vragen:
1. Wat moet de doelgroep als gevolg van de interventie doen om gezondheid bevorderend gedrag te realiseren?
2. Wat zal er als gevolg van de interventie veranderen in de gezondheidsgevorderende omgevingscondities, wie zal deze veranderingen realiseren en wat moet deze beslisser
(environmental agent) doen om de gezondheid bevorderende omgeving te realiseren? Hierbij is het belangrijk om het gewenste gedrag te specificeren in subgedragingen. Gedragsdoelen kunnen ook gericht zijn op het veranderen van omgevingscondities. Het kan voorkokmen dat gedragsdoelen of gedragsdeterminanten verschillend zijn voor verschillende subgroepen in de doelgroep. De prevalentie en incidentie van het gezondheidsprobleem kunnen voor verschillende subgroepen anders zijn. Groepen kunnen verschillen wat betreft de risicogedragingen die het probleem veroorzaken en wat betreft de determinanten van deze gedragingen. Ook kunnen subgroepen verschillen in de mogelijkheden die er zijn om een voorlichtingsprogramma uit te voeren. Voor al deze verschillen moeten GB’ers nagaan of de verschillen van dien aard zijn dat het nodig is om voor diverse subgroepen verschillende programma’s te ontwikkelen. De belangrijkste reden om géén subgroep met aparte gedragsdoelen te onderscheiden, is praktisch van aard. Doelgroep segmentatie impliceert dat het ontwikkelingsproces voor elke subgroep apart moet worden gedaan en dat er voor verschillende groepen verschillende programma’s worden
ontwikkeld, binnen programma’s meer complexiteit wordt aangebracht, of meer individuele op maat gesneden benaderingen worden verwezenlijkt. De kosten van de doelgroepsegmentatie zijn vaak zo hoog, dat segmentatie alleen moet worden gedaan als het absoluut noodzakelijk én praktisch mogelijk is. Door ontwikkelingen in de informatietechnologie zijn er tegenwoordig vergaande mogelijkheden om de voorlichting binnen één programma tem differentiëren. Door zogenoemde geautomatiseerde voorlichting-op-maat en met gebruik maken van internet en sociale media platforms kan voorlichting een grote doelgroepen worden geïndividualiseerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Taak 2.3 Kies veranderbare en belangrijke determinanten. Hoe?

A

Nadat gedragsdoelen zijn gespecificeerd en geselecteerd, moet worden nagegaan wat de determinanten zijn van de desbetreffende gedragingen en omgevingscondities. Het gaat hier om de determinanten van de gedragingen die in de specifieke gedragsdoelen zijn gespecifieerd. Als er
duidelijkheid is over deze determinanten, moet de GB’er een inschatting maken van de mate waarin de determinanten belangrijk zijn voor gedragsverandering en van de mate waarin determinanten et beïnvloeden zijn. Zowel de selectie van determinanten als de beoordeling van het
belang van de determinanten en de mate waarin ze te beïnvloeden zijn, dienen gebaseerd te worden op eerder empirisch onderzoek, theorie en eventueel op aanvullend onderzoek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Taak 2.4 Maak een matrix van specifieke veranderdoelen. Hoe?

A

In deze taak worden gedragsdoelen gecombineerd met de determinanten van deze subgedragingen. Dit resulteert in een matrix die dient voor het formuleren van specifieke veranderingsdoelen. Een veranderingsdoel is het antwoord op de vraag: ‘wat moet de doelgroep of de beslisser in de
omgeving (environmental agent) leren of veranderen met betrekking tot een determinant om specifieke gedragsdoel te realiseren’? Voor elke doelgroep worden de gedragsdoelen in een matrix gekruist met de relevante determinanten. In de cellen van deze matrix kunnen nu
veranderdoelen worden geformuleerd. Bij het formuleren van veranderdoelen is het handig om een meetbaar handelingsperspectief te kiezen. Als de doelgroep in subgroepen is verdeeld, moet voor iedere subgroep een aparte matrix worden gemaakt. Het kan ook nodig zijn om voor verschillende niveaus aparte matrices te maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Taak 2.5 Maak een ‘logisch model’ van verandering

A

Tot slot mondt de analyse van wat er veranderd moet worden uit in een eerste aanzet
van zogenoemd ‘logisch model van verandering’.
zie Figuur 5.2 Logisch model van verandering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

5.3 Intervention mapping stap 3: programmaontwerp
Nadat de specifieke doelen voor het programma zijn geformuleerd, is het zaak om overzicht te krijgen van de gedragsveranderingsinstrumenten die worden ingezet om de veranderdoelen te verwezenlijken. In IM worden de instrumenten methodieken en toepassingen genoemd. Onder een methodiek verstaan we een aan de theorie ontleed proces van verandering. Onder een toepassing verstaan we de praktische vorm waarin de
methodiek wordt gegoten. Theoretische methodieken kunnen meestal in meerdere praktische toepassingen worden vertaald. In de fase van IM heeft de GB’er drie taken te vervullen. Het product van stap 3 is een lijst van praktische toepassingen bij de veranderdoelen
rekening houdend met de condities of parameters waarbinnen de onderliggende methodieken volgens de theorie werkzaam zijn. Wat is taak 3.1?

A

Taak 3.1 Ontwikkel met de planningsgroep ideeën over het programma: thema’s, onderdelen, scope en volgorde
De kans dat een programma effectief zal zijn, neemt toe wanneer vertegenwoordigers van de doelgroep en van programma-uitvoerders participeren in het proces van ontwikkeling. Het is daarbij belangrijk om de juiste vertegenwoordigers van de doelgroep te hebben, een combinatie van een goed aanzien in de doelgroep en bereidheid om aan de ontwikkeling mee te werken. De GB’er moet een evenwicht vinden tussen die opvattingen en de evidentie over effectieve methoden uit de literatuur en theorieën. Het programma moet een mooi geheel vormen. Het ‘verhaal’ van het programma wordt meestal weergegeven in een thema. Daarnaast moeten voor elk programma beslissingen worden genomen over de
onderdelen, de scope en een volgorde. De onderdelen van het programma zijn de eenheden of modules waaruit een programma bestaat. De scope van een programma geeft aan waar het programma over gaat en waarover het niet gaat. De scope weerspiegelt de programmadoelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Taak 3.2 Leid theoretische methodieken bij de veranderdoelen af uit een brainstorm, de literatuur of theorieën. Hoe?

A

Het doel van deze taak is een eerste inventarisatie van methodieken die geschikt lijken om de veranderdoelen te verwezenlijken. De vraag die in deze taak centraal staat is: ‘Hoe kan verandering in een determinant op een zodanige wijze worden bereikt dat veranderdoelen worden
verwezenlijkt’? In deze taak is het handig om per determinant een inventarisatie ven methodieken te maken. Vervolgens is het zaak om de inventarisatie van gedragsveranderingsmethodieken een sterkere basis te geven. De voorlopige lijst met methodieken moet worden verankerd in wetenschappelijke theorie en empirie. Om dit te bewerkstelligen kunnen GB’ers weer gebruikmaken van eerder empirisch onderzoek, theorieën en
aanvullend onderzoek. In deze taak is het belangrijk om in de gaten te houden wat de condities zijn waaronder een bepaalde methodiek bruikbaar is en of deze condities overeenkomen met de doelen en de doelpopulatie van het voorlichtingsprogramma. Voor het beïnvloeden van gedrags- en omgevingsdeterminanten kan de GB’er een keus maken uit een breed scala aan theorieën over
attitudeverandering en gedragsverandering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Taak 3.3 Vertaal de methodieken in praktische toepassingen. Hoe?

A

De volgende stap in het ontwikkelen van voorlichting is get vertalen, operationaliseren en methodieken in praktische voorlichtingstoepassingen: hoe gaan we de voorlichting
precies vormgeven en uitvoeren? Bij deze vertaalslag is het belangrijk om goed in de gaten te houden onder welke condities de theorie en methodiek effectief zijn. Zo is een
voorwaarde voor model-leren onder andere dat de doelgroep zich goed kan identificeren met het model.
Bij vertaling van een methodiek naar praktische toepassing moet dus rekening gehouden wordend met de condities waaronder methodieken effectief geacht worden
te zijn. Een ander punt dat benadrukt moet worden is dat één methodiek vaak in verschillende toepassingen vertaald kan worden. Bij het vertalen van methodieken in praktische toepassingen kan dezelfde procedure worden gevolgd als bij het genereren van methodieken, dus door gebruik te maken
van eerder empirisch onderzoek, theorieën en onderzoek. Het probleem is hier alleen dat de wetenschappelijke literatuur niet of nauwelijks informatie bevat over de
effectiviteit of bruikbaarheid van specifieke toepassingen. Vaak kunnen we de keuze tussen verschillende praktische toepassingen slechts baseren op de ervaringen die in
de voorlichtingspraktijk zijn opgedaan. De GB’er dient per methodiek na te gaan welke mogelijkheden er zijn om deze
in een praktische toepassing te vertalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

5.4 Intervention mapping stap 4: programmaproductie
IM heeft tot stap 4 geresulteerd in een lijst met praktische toepassingen die gerelateerd zijn aan theoretische methoden en die alle veranderdoelen afdekken, In stap 4 van IM is het de taak van de GB’er om de losse
toepassingen samen te voegen tot één geheel, tot één coherent voorlichtingsprogramma. Het product is dus ook het programma. Wat is taak 4.1?

A

Taak 4.1 Maak de structuur en de organisatie van programma definitief. Voor de structuur van voorlichtingsprogramma’s die zijn gericht op het
beïnvloeden van persoonlijke determinanten zijn theoretische richtlijnen te vinden in theorieën die het proces van gedragsverandering in fasen beschrijven
zoals het Communication Persuasion Model. In dit model wordt het proces van gedragsverandering door gezondheidsvoorlichting beschreven in 7 fasen.
* De eerste twee stappen betreffen de mate waarin mensen aandacht hebben voor de voorlichting en de mate waarin zij de voorlichting begrijpen.
* De volgende fasen in het model betreffen de mate waarin de voorlichting mensen motiveert om gedrag te veranderen, met andere woorden: de mate waarin voorlichting de determinanten van gedrag beïnvloed. Kennis en een zeker risicobesef zijn doorgaans noodzakelijke voorwaarden
voor gedragsverandering, maar onvoldoende voorwaarden voor het bewerkstelligen van gedragsverandering. Zo moeten mensen er na de voorlichting van overtuigd zijn dat gedragsverandering het gezondheidsrisico reduceert en het idee hebben dat de voordelen van het gezonde gedrag
opwegen tegen de nadelen (attitude). Ook helpt het als mensen na de voorlichting het idee hebben dat gedragsverandering door hun sociale omgeving op prijs wordt gesteld of zelfs actief wordt ondersteund (sociale
invloed), en dat men in staat is om zich gezonder te gaan gedragen (eigen-effectiviteit).
* De laatste stap in het proces is het behoud van een gedragsverandering. Op basis van dit model ligt het dus voor de hand om voorlichting te beginnen met het bewerkstelligen van aandacht, het overbrengen van kennis en bij brengen van een zeker risico-besef. Daarna kan voorlichting zich richten op attitudeverandering, op het omgaan met sociale invloed en op het verhogen van de eigen-effectiviteitsverwachtingen. Het programma kan dan afsluiten met aandacht voor gedragsbehoud. We weten echter ook dat mensen niet goed reageren op risico-informatie wanneer ze zich niet in staat voelen om te veranderen, dus de genoemde processen dienen zo veel
mogelijk tegelijkertijd te verlopen. Naast beslissingen over de structuur van het programma moet de GB’er in deze fase van IM ook beslissingen gaan nemen over de wijze waarop
het programma uiteindelijk moet worden geïmplementeerd. Richtlijnen hiervoor zijn ook in het model te vinden. Volgens dit model zijn de effecten van voorlichting afhankelijk van de zogenoemde voorlichtingsvariabelen: wie (bron) zegt wat (bericht), hoe (kanaal) tegen wie (ontvanger). De combinatie met de zeven fasen in dit model levert een serie vragen op waarover een beslissing moet worden genomen. Een potentiële mogelijkheid om zowel bereik als gedragsverandering te bewerkstelligen is het gebruik van internet en sociale media. Deze platforms geven de mogelijkheid van een potentieel groot bereik, maar biedt middels advies-op-maattechnologie (tailoring) ook de mogelijkheid ban geïndividualiseerde informatie, advies of hulp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Taak 4.2 Beschrijf in detail hoe de materialen worden ontwikkeld. Hoe?

A

Wanneer er duidelijkheid is over de inhoud, de structuur en de procedures van het programma, kunnen de afzonderlijke materialen worden ontwikkeld en beschreven. De werkzaamheden voor het ontwerpen van daadwerkelijke voorlichtingsmaterialen zijn weggelegd voor specialisten.
De voornaamst taak van de GB’er is ervoor te zorgen dat zowel de theoretische principes van de methodieken in dit ontwikkelproces, als de eenheid van de afzonderlijk programmacomponenten overeind blijven. Om dit te bereiken worden in deze taak de richtlijnen voor
programmaontwerp uiteengezet in beknopte instructiedocumenten, in vaktermen: briefings, storyboards en script outlines. Hierin dienen de karakteristieken van alle programmaonderdelen volledig beschreven te worden om de overdracht van de ideeën van de GB’er naar de producenten van de afzonderlijke materialen te vergemakkelijken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Taak 4.3 Ontwikkel programmamaterialen. Hoe?

A

Het is niet altijd nodig om alle materialen nieuw te ontwikkelen. Soms kunnen bestaande materialen gebruikt of aangepast worden. Het is dan wel belangrijk om na te gaan of bestaande materialen:
1. Aansluiten bij de gekozen programmadoelen
2. In overeenstemming zijn met de gekozen methodieken en technieken
3. Geschikt zijn voor de doelgroep.
Wanneer er gegevens bekend zijn over de effectiviteit van bestaande materialen, dient deze informatie natuurlijk meegenomen te worden in de
beoordeling. In deze taak worden de conceptversies van alle programmacomponenten geproduceerd. De planningsgroep wordt uitgebreid met professionals die gespecialiseerd zijn in de benodigde creatieve processen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Taak 4.4 Test de materialen uit bij de doelgroep en produceer het definitieve programma. Hoe?

A

De GB’er doet er goed aan om een aantal evaluatiemomenten in te bouwen. Dit wordt ook wel formatieve evaluatie genoemd: evaluatie tijdens de
interventieontwikkeling, die de ontwikkeling moet bijsturen en informeren. Deze formatieve evaluatie bestaat uit het uittesten van de conceptmaterialen. Daar waar maar enigszins mogelijk, is het verstandig dat de GB’er eerst concepten van programmacomponenten ontwikkelt en
uittest. Voor formatieve evaluatie, het uittesten van voorlichtingsmateriaal onder leden van de doelgroep en intermediairs, bestaan diverse richtlijnen. Een belangrijk doel van het uittesten van materialen is om na te gaan of de materialen voor de doelgroep begrijpelijk en attractief zijn.
Een ander belangrijk doel is om na te gaan of de condities voor effectiviteit nog steeds aanwezig zijn. Een pretest kan worden uitgevoerd met focusgroepen, interviews, consulatie teams en proefbijeenkomsten. Het uittesten van materialen kan ook nog een stap verder gaan, door in het
gedragslaboratorium de directe effecten van conceptmaterialen te toetsen in experimenteel onderzoek. In veel gevallen draagt het uittesten van
programmaconcepten ook bij tot de verdere selectie van de toepassingen die uiteindelijk in het programma worden opgenomen. Door het doorlopen van de voorgaande taken komt de GB’er stap voor stap tot de definitieve materialen van de interventie, die vervolgens geproduceerd kunnen worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat kun je vertellen over Toepassing van intervention mapping voor het verbeteren van bestaande programma’s?

A

Bestaande effectieve programma’s kunnen niet zonder meer overgeplaatst worden naar een andere situatie, maar kunnen eventueel wel planmatig aangepast worden. Het volledige IM-proces wordt doorlopen maar dan in de vorm van vragen over het bestaande programma. Die vragen kunnen alleen beantwoord worden wanneer de ontwikkeling van dat programma heel uitvoerig beschreven is of wanneer de ontwikkelaars zelf geïnterviewd kunnen worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn de Ervaringen met intervention Mapping?

A

In afgelopen jaren is IM toegepast voor de ontwikkeling van effectieve gezondheid bevorderende programma’s met verschillende thema’s. IM is bruikbaar voor de planning van projecten en ontwikkeling van gedragsveranderingsprogramma’s. De beschrijving van het proces van programmaontwikkeling in stappen en taken maakt het ontwikkelingsproces transparant. Het protocol maakt duidelijk waar GB’ers overal aan moeten denken, welke beslissingen zij moeten nemen en hoe gemaakte keuzen gevolgen hebben voor latere beslissingen.
Een tweede voordeel van het gebruik van IM is dat het protocol ontwikkelaars dwingt om het ontwikkelingsproces zorgvuldig in kaart te brengen en vast te leggen. Dit leidt tot gedetailleerde beschrijvingen van interventieprogramma’s met een zorgvuldige onderbouwing van alle keuzen die tijdens de ontwikkeling zijn gemaakt. Dergelijke beschrijvingen zijn tijdens de ontwikkeling van een programma bijzonder handig voor de samenwerking
tussen GB’ers, beoogde gebruikers en producenten. Anderzijds zijn dergelijke beschrijvingen van groot belang voor andere GB’ers die te maken hebben met vergelijkbare gezondheidsproblemen en doelgroepen. Een gedetailleerde programmabeschrijving maakt het gemakkelijker om op een
verantwoorde wijze op bestaande programma’s voort te bouwen. Het gebruik van het protocol leidt tot het maximaal haalbare in een gegeven context. Een context die enerzijds wordt bepaald door de mogelijkheden van de GB’ers en anderzijds door de mogelijkheden en beperkingen van
de interventiecontext.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat kun je vertellen over Intervention mapping en de weerbarstige voorlichtingspraktijk?

A

Wat IM ook duidelijk maakt is dat de ontwikkeling van een voorlichtingsprogramma een lastige klus is. IM beidt voor dit proces een structuur om op zorgvuldige wijze een route uit te stippelen die naar een programma leidt dat de grootste kans van slagen heeft. Ook onder lastige omstandigheden
beidt het IM een waardevolle houvast voor GB’ers. Telkens weer dient de GB’er zich af te vragen of een doel voldoende specifiek is geformuleerd, een bepaalde activiteit een doel verwezenlijkt en bovenal waarom en onder welke voorwaarden een bepaalde activiteit een doel zou verwezenlijken en zelfs, of er niet eventuele schade betrokken wordt als er gebruik gemaakt wordt van een bepaalde activiteit. IM nodigt GB’ers stelselmatig uit tot
het geven van een procesmatige onderbouwing van programmamaterialen en -activiteiten. Daarnaast zorgt het voor een handvat voor communicatie naar derden en geven derden de mogelijkheid om programma’s te herzien, te verbeteren, of aan te passen aan andere doelgroepen
of doelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

IM vergroot de kans op effectieve programma’s in die zin dat het protocol bevorderd dat…?

A

1) GB’ers niet van een gezondheidsprobleem naar een
vermeende oplossing ‘springen’ 2) dat onderzoeksgegevens en theorie systematisch worden toegepast en 3) de uiteindelijke voorlichtingsactiviteiten zijn afgestemd op theoretische methoden en zijn gerelateerd aan specifieke veranderdoelen. Het protocol stimuleert de
samenwerking tussen disciplines. Programma ontwikkeling volgens IM vereist tijd en een ruim budget. Het toepassen is geen eenvoudige taak. Telkens weer zullen GB’ers worden gedwongen om hun keuze expliciet te maken en te verantwoorden. Het IM beidt een transparante structuur en
bruikbare hulpmiddelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is een Formatieve evaluatie?

A

Evaluatie tijdens de interventieontwikkeling, die de ontwikkeling moet bijsturen en informeren. Deze formatieve evaluatie bestaat uit het uittesten van de conceptmaterialen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat is een scope?

A

De scope van een programma geeft aan waar het programma over gaat en waarover het niet gaat. De scope weerspiegelt de programmadoelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Welke zes fundamentele stappen behoren tot Intervention Mapping?

A

stap 1: probleemanalyse (needs assessment)
stap 2: programmadoelen
stap 3: programmaontwerp
stap 4: programmaproductie
stap 5: implementatieplan
stap 6: evaluatieplan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Geef met twee argumenten aan wat het belang is van een ontwikkelingsproces volgens Intervention Mapping.

A
  1. Intervention Mapping maakt op een overzichtelijke manier duidelijk hoe de interventie ontwikkeld wordt en hoe de keuzen die in een bepaalde stap gemaakt worden, consequenties hebben voor volgende stappen
  2. Intervention Mapping maakt duidelijk of genomen beslissingen misschien moeten worden herzien, wanneer bijvoorbeeld de eindproducten van
    een vervolgstap niet aansluiten bij een eerdere stap.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Bij de ontwikkeling van een interventie is het van belang dat u concretiseert wat u met het interventieprogramma wilt bereiken.
Denk er hierbij aan dat er voor het opstellen van specifieke gedragsdoelen twee vragen centraal staan. Welke 2?

A
  1. Wat moet de doelgroep als gevolg van de interventie doen om gezondheidsbevorderend gedrag te realiseren?
  2. Wat zal er als gevolg van de interventie veranderen in de gezondheidsbevorderende omgevingscondities, wie zal de verandering realiseren en wat moet deze beslisser doen om de gezondheidsbevorderende omgeving te realiseren?
    Hierbij is het belangrijk om het gewenste gedrag te specificeren in subgedragingen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Een bekend concept voor gedragsverandering is afkomstig van het transtheoretisch model, namelijk stages of change concept. Deze suggereert dat verandering van gezondheidsgedrag niet een eenvoudige stap van ongezond naar gezond gedrag is, maar dat hierin ten minste 5 fasen zijn te onderscheiden. Welke?

A
  • Precontemplatie. Mensen in deze fase overwegen niet om hun gedrag te veranderen.
  • Contemplatie. Mensen overwegen het maar hebben geen concrete plannen.
  • Voorbereiding
  • Actie
  • Gedragsbehoud. Begint als de gedragsverandering gedurende langere tijd (6 maanden) is volgehouden.
    Het transtheoretisch model verschaft voor elke overgang naar de volgende fase de proces of change. Het concept van verschillende stadia van verandering wordt slechts beperkt door empirische date ondersteund. Een globaler onderscheid tussen twee stadia van verandering – gemotiveerd raken en actie ondernemen – vindt meer empirische grondslag, waarbij de stadia precontemplatie, contemplatie en voorbereiding het proces van
    opbouw van motivatie (doelintentie) beschrijven en de stadia actie en gedragsbehoud de vertaling van intentie naar gedrag (actie).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat kun je vertellen over op theorie gebaseerde methodieken en praktische toepassingen?

A

In terminologie van IM is een methodiek een op theorie gebaseerd idee over hoe een verandering in gedrag en omgevingscondities tot stand komt. Een methodiek biedt daarmee algemene richtlijnen voor de inhoud van gezondheidsbevorderende programma’s. Bij het ontwikkelen van voorlichting moeten theoretische methodieken uiteindelijk vertaald worden in concrete materialen en activiteiten: een praktische toepassing. In
praktische toepassing is een methodiek zodanig geoperationaliseerd dat deze is afgestemd op de doelgroep en op de context waarin de voorlichting wordt uitgevoerd. Een methodiek kan dus op verschillende manieren worden vertaald in specifieke interventiecomponenten die samen
het IM vormen. Het onderscheid tussen methodieken en toepassingen is niet altijd even duidelijk. Bij ontwikkeling van voorlichting is het belangrijk om van potentieel bruikbare methodieken na te gaan of ze in deze situatie zijn toe te passen en om geen materialen en activiteiten te gebruiken die men niet aan een theoretische methodiek kan koppelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat is PAP?

A

In het precaution adaption process model (PAP) is het zich bewust zijn van risicogedrag gespecificeerd als een eerste essentiële stap in het proces van gedragsverandering. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen drie stadia van het zich bewust zijn:
1.Mensen zich niet bewust van de gezondheidsissue
2.Men is zich bewust van het risicogedrag als zodanig. Men betrekt die kennis echter nog niet op zichzelf.
3.Men is zich ervan bewust zelf het risicogedrag te vertonen. In deze fase beslist men of men wel of niet het gedrag wil veranderen.
Op beide modellen is kritiek. Wel biedt ook het PAP model concrete methodieken die gebruikt kunnen worden. Als onderdeel van gemotiveerd raken is het nodig dat mensen zich bewust zijn van een risico. Er is veel bekend over optimale vormen van risicocommunicatie. Meen raad het
volgende aan:
1) Geef aan wat het risico is van de groep waarmee wordt gecommuniceerd.
2) Maak het risico persoonlijk door het te koppelen aan individueel gedrag.
3) Zorg ervoor dat het waargenomen risico van mensen meer overeenkomt met hun werkelijke risico/
4) Wees duidelijk over de consequenties van het risico.
Risicocommunicatie moet altijd gepaard gaan met informatie over hoe het risico te verminderen, omdat anders vermijding of ontkenning zal optreden. Actieplannen zijn gedetailleerde plannen ter voorbereiding van de gedragsverandering: coping plannen zijn gedetailleerde plannen hoe effectief om te gaan met moeilijke situaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Overtuiging: het Communication Persuasion Model en het Elaboration Likelihood Model. Wat kun je vertellen over deze twee?

A

Het communication persuasion model en elaboration likelihood model zijn twee theoretische raamwerken die helpen bij het ontwikkelen van overtuigende voorlichtingsboodschappen. In het communication persuasion model worden vier communicatievariabelen onderscheden: bron, bericht, kanaal en ontvanger. Deze combineert men met de communicatie-effecten: aandacht, begrip en acceptatie, waardoor er een matrix ontstaat, de zogenoemde voorlichtingsmatrix. Acceptatie is daarbij weer onder te verdelen in de stappen verandering in attitude, sociale invloed en eigen-effectiviteitsverandering, die moeten leiden tot verandering in gedrag en gedragsbehoud. Dit model wordt veel gebruikt om boodschappen te
ontwerpen die goed binnen een cultuur passen. Een bron uit dezelfde cultuur als de ontvangers leidt tot een meer positieve attitude en beter onthouden ervan.
In het elaboration likelihood model maakt met een onderscheid tussen ontvangers die wel of niet gemotiveerd en in staat zijn om de boodschap te verwerken. Mensen verschillen hierdoor in de neiging om nieuwe informatie serieus te verwerken en dat kan enerzijds leiden tot centrale,
diepgaande verwerking, maar anderzijds tot perifere, oppervlakkige verwerking. Wanneer er attitudeverandering optreedt na centrale verwerking, zal die verandering, vergeleken met de verandering na perifere verwerking, meer blijvend zijn, meer bestand tegen andere informatie en meer
invloed hebben op hun gedrag. Om mensen te motiveren en in staat te stellen tot centrale verwerking zullen GB’ers de boodschap verassend willen maken, persoonlijk relevant en zullen ze de boodschap een aantal malen herhalen. Bovendien helpt het om ontvangers de boodschap in hun eigen tempo te laten verwerken, zonder afleiding en gepresenteerd in heldere en begrijpelijke taal. In persuasieve communicatie wordt veel gebruik
gemaakt van argumenten. Een belangrijke uitkomst van onderzoek is dat argumenten alleen effectief zijn wanneer de ontvanger ze of niet kent en wanneer ze geloofwaardig zijn; argumenten moeten dus nieuw zijn en afkomstig van een betrouwbare bron.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat is de goal setting theorie?

A

Een doel wordt gedefinieerd als een gewenste situatie of uitkomst van gedrag. Volgens de goal setting theory leidt het stellen van uitdagende doelen tot betere presentaties omdat mensen met uitdagende doelen zich meer inspannen het langer volhouden en betere strategieën ontwikkelen
om de doelen te bereiken, mits de persoon de uitdaging accepteert, gecommitteerd is aan het doel en voldoende ervaring en eigen-effectiviteit heeft om het doelgedrag adequaat uit te voeren. Doelen moeten uitdagend zijn, maar wel haalbaar. Tussen die twee eisen proberen GB’ers en de
persoon die wil veranderen een evenwicht te vinden. Bij complexe doelen is het verstandig subdoelen te formuleren en die achtereenvolgens na te streven. In de theorie van goal-directed gedrag legt men uit dat mensen altijd persoonlijke doelen nastreven, maar dat doelen conflicterend kunnen zijn. Een specifiek onderdeel van sommige theorieën zijn implementatie intenties. Zelfregulatie is een actief en iteratief proces waarin mensen
achtereenvolgens 1) hun eigen gedrag of uitkomsten observeren of monitoren, 2) hun observaties evalueren en doelen stellen, 3) strategieën bedenken om dat doel te bereiken en 4) hun strategieën zo nodig te herzien. Dit proces wordt heel sterk gestuurd door feedback die aangeeft in welke mate het doel is bereikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Welke Theorieën over omgevingsveranderingen zijn er?

A

Belangrijke omgevingsdeterminanten niveaus zijn: interpersoonlijk, organisatie, setting/community en politiek, waarbij blijkt dat sommige theorieën pp meer niveaus, of alle, toe te passen zijn. De systeemtheorie stelt dat alle mogelijke omgevingsinvloeden met elkaar samenhangen in sociale systemen en dat verandering van één klein onderdeel zo’n samenhangend systeem niet veel effect zal hebben. Interventies gebaseerd op de systeemtheorie zullen altijd proberen brede sociale veranderingen teweeg te brengen. Theorieën over macht zijn op alle niveaus toe te passen. Macht is de mogelijkheid om het gedrag van andere te bepalen, door autoriteit, charisma of legitimiteit. Coercive power of dwingende macht is een extreme vorm van macht en geeft de mogelijkheid om anderen te kunnen dwingen tot gedragsverandering, ook tegen hun wil. Empowerment-
theorieën beschrijven daarentegen juist de processen waarmee mensen zelf controle krijgen over factoren die van invloed zijn op hun eigenleven en hun leefgemeenschap. Empowerment staat zowel voor het proces als voor de uitkomst van het verwerven van controle. Empowerment op
omgevingsniveau wordt ook wel beschreven als collectieve eigen-effectiviteit. De GB’er streeft ernaar mensen meer greep te hebben op hun eigen situatie. De gedachte is dat mensen meer gemotiveerd zijn om hun gedrag te veranderen als ze zelf kunnen bepalen wat en hoe zij willen
veranderen. Participatie is een sleutelwoord in GB-activiteiten die gebaseerd zijn op empowerment-theorieën.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Hoe worden theorieën toegepast op Interpersoonlijke omgeving?

A

Op het niveau van de sociale of interpersoonlijke omgeving worden theorieën toegepast over sociale netwerken en sociale steun. Sociale netwerken beschrijven de onderlinge relaties tussen mensen. Een belangrijk element van een sociaal netwerk is de mogelijkheid die het netwerk
biedt voor sociale steun. Sociale steun is positief en kan de vorm krijgen van empathie en zorg, praktische hulp, informatie of persoonlijke feedback.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

En op organisatieverandering?

A

Theorieën over organisatieverandering zijn vaak te herleiden tot het oorspronkelijke model van Lewin die drie fasen onderscheidt in organisatieverandering: 1) ontdooien van de status quo, 2) veranderen en 3) opnieuw invriezen: het nieuwe evenwicht consolideren. In de fase theorie van organisatieverandering wordt dat uitgewerkt in vier fasen die gelijkenis vertonen met de fasen in diffusie van innovatie: bewustwording, adoptie, implementatie en institutionalisering. Belangrijk is om vast te stellen wie in welke fase een belangrijke rol speelt omdat de sleutelfiguren per fase verschillen. Een relevant aspect van organisatieverandering betreft stakeholders. Dit zijn personen, groepen, organisaties, communities en
overheden die van buitenaf invloed hebben op een organisatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wat is een setting- of communitybenadering?

A

GB’ers doen veel werk op het niveau van de gemeente, wijk of buurt waarbij een setting- of communitybenadering wordt gehanteerd. Een dergelijke benadering richt zich op alle niveaus van het ecologische systeem van de setting. Daarbij worden (combinaties) van theorieën toegepast.
Communitiyparticipatie verwijst naar een bundeling van menselijke expertise en de materiële, sociale en machtsmiddelen die een gemeenschap in staat stelt problemen op te lossen. Sociaal kapitaal staat voor de normen en sociale netwerken in een gemeenschap. Het sociaal kapitaal van een gemeenschap neemt toe naarmate mensen, organisaties en instituties meer wederzijdse betrokkenheid, onderling vertrouwen en wederkerige
relaties hebben en meer samenwerken. Kenmerkend voor veel settingbenaderingen is dan ook dat er wordt gewerkt aan de hand van een organisatiemodel dat erop gericht is om participatie van de doelgroep en intersectorale samenwerking tot stand te brengen en voort te bouwen bij
wat er in een gemeenschap aanwezig is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Het politieke proces wordt onderscheiden in drie fasen. Welke?

A

formatie, implementatie en modificering. De GB’er zal op alle drie mogelijk willen interveniëren. Tijdens de implementatiefase gaat het om de manier waarop beleid uitgevoerd wordt. Met betrekking tot modificering wordt het
bestaande beleid aangepast op grond van feedback van betrokkenen. Hoe krijgt een GB-organisatie een onderwerp op de politieke agenda? Men onderscheid drie stromen: de politieke, de probleem- en de beleidsstroom. Veranderingen treden op wanneer de stromen bij elkaar komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Wat kun je vertellen over Algemene methodieken en uitgangspunten bij voorlichting en gezondheidsbevordering?

A

De effectiviteit van voorlichting is afhankelijk van de mate waarin GB’ers erin slagen o de voorlichting onder de aandacht van de beoogde doelgroep te brengen en de mate waarin zij erin slagen om hun voorlichtingsboodschap op een begrijpelijk wijze over te brengen. Daarnaast is voorlichting effectiever naarmate GB’ers er beter in slagen om de voorlichting af te stemmen op individuele wensen, behoeften en problemen en naarmate zij de mogelijkheid hebben om gewenst gedrag te faciliteren en te beloningen, en ongewenst gedrag van negatieve feedback te kunnen voorzien. Verder zal voorlichting effectiever zijn naarmate de GB’ers er beter in slaagt dat mensen controle krijgen over zichzelf en hun gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Een cruciaal onderdeel van alle gezondheidsvoorlichting is het tot stand brengen van communicatie. Of mensen aandacht hebben voor een voorlichtingsboodschap is afhankelijk van de mate waarin het onderwerp van de voorlichting persoonlijk relevant voor hen is. Het is dan zaak om mensen actief aan het denken te zetten. Men geeft een aantal richtlijnen om dit te bewerkstelligen. Welke?

A
  • Presenteer de voorlichtingsboodschap op een ongebruikelijke, nieuwe manier.
  • Presenteer een afwijkende of onverwachte boodschap.
  • Gebruik expliciete, persoonlijke verzoeken om aandacht aan de boodschap te besteden.
    Onderzoek naar de begrijpelijkheid van schriftelijke voorlichtingsteksten laat zien dat coherente teksten het beste worden begrepen. De coherentie van een tekst wordt op macroniveau bepaald door de mate waarin verschillende onderwerpen in een logische volgorde aan de orde komen, en door de mate waarin verschillende onderwerpen in een tekst samenhangen. Op microniveau is de begrijpelijkheid van een tekst onder andere afhankelijk van de onderlinge samenhang tussen zinnen, ondubbelzinnig taalgebruik en de mate waarin oorzaak-gevolgrelaties expliciet worden
    gemaakt. GB’ers kunnen de begrijpelijkheid van teksten verder vergroten door een heldere paragraafindeling met duidelijk koppen in de tekst aan te brengen, door de samenhang tussen paragrafen expliciet te maken en door zogenaamde organizers te gebruiken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Wat is tailoring?

A

Voorlichting zal het beste werken wanneer de boodschap specifiek is toegesneden op individuele problemen, wensen en behoeften. Een nadeel van een dergelijke geïndividualiseerde benadering is echter dat het onmogelijk is om iedereen met een gezondheidsprobleem via individuele voorlichting te bereiken.
Tailoring is een methodiek om voorlichting-op-maat te bewerkstelligen zonder dat de voorlichting verwordt tot individuele hulpverlening. De voorlichting wordt afgestemd op ideeën, wensen en behoeften van de verschillende individuen in de doelgroep. Computerprogramma’s maken het mogelijk om dit principe op grote schaal toe te passen, omdat verschillende voorlichtingsboodschappen kunnen worden gekoppeld aan de karakteristieken van de individuen in de doelgroep zoals vastgesteld. Het principe van tailoring kan ook worden toegepast op veranderingen in organisaties. Organisatie die een innovatief gezondheid bevorderend programma willen invoeren, doorlopen een aantal fasen: bewustwording, adoptie, implementatie en institutionalisering van het nieuwe programma. Om een organisatie bij het foorlopen van fasen te ondersteunen, zijn verschillende voorlichtingsactiviteiten nodig die afgestemd op gedrag en gedragsdeterminanten van diverse betrokkenen in verschillende fasen zijn. Elke fase en elke groep betrokkenen vereisen specifieke
voorlichtingsactiviteiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Wat is het effect van bekrachtiging?

A

Feedback en bekrachtiging zijn effectieve methodieken voor het bewerkstelligen van veranderingen in determinanten van gedrag. Feedback is informatie over de mate waarin iemand erin is geslaagd om iets te leren of te veranderen, of over de mate waarin veranderingen effect hebben op
de gezondheidsindicatoren. Feedback maakt mensen bewust van de gezondheidsbevorderende effecten van hun gedrag en kan als zodanig mensen ook bewust maken van de gezondheidsrisico’s van hun gedrag. Straffen en belonen kan positief of negatief zijn. Positieve bekrachtiging is het toevoegen of versterken van positieve consequenties van het gewenste gedrag. Negatieve bekrachtiging is het wegnemen van een negatieve consequenties van het gewenste gedrag. Bij positieve straffen wordt een negatieve consequentie van het ongewenste gedrag toegevoegd of versterkt. Bij negatieve straffen wordt een positieve consequentie van het ongewenste gedrag weggenomen. Belonen is vrijwel altijd effectiever dan straffen, omdat bij het straffen van get ongewenste gedrag vaak
onduidelijk blijkt wat het ongewenste gedrag is. Bekrachtiging kan het beste worden gebruikt om een extra korte termijn voordeel te introduceren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Wat kun je vertellen over zelfregulering?

A

Voorlichting zal effectiever zijn naarmate meer GB’ers er beter in slagen om mensen meer controle over hun eigen gedrag en situatie te geven. Volgens theorieën doet iemand die iets aan zijn gedrag of situatie wil veranderen er goed aan eerst na te denken over wat hij of zij wil veranderen
en op welke termijn deze verandering gestalte moet krijgen. Zowel bij het stellen van doelen als bij het selecteren van acties is het belangrijk dat mensen uitgaan van hun eigen motivatie en mogelijkheden, Vervolgens dienen zij het verloop van hun acties en de gevolgen ervan in kaart te
brengen. De essentie is hier dat mensen hun eigen gedrag voortdurend afzetten tegen de doelen die zij zichzelf hebben gesteld. De laatste fase in zelfregulatie betreft zelfevaluatie. Op basis van deze evaluatie besluit men acties te continueren of een nieuwe of bijgesteld actieplan bedenken.
Voorlichters kunnen mensen meer controle over zichzelf, hun gedrag en omgeving geven door hen inzicht te verschaffen in het proces van zelfregulatie, en door hen de vaardigheden te leren die nodig zijn om dit proces adequaat te doorlopen. Voorlichters kunnen mensen leren om reële
veranderingsdoelen te stellen en om hen adequate beslissingen te laten nemen over een strategie om deze doelen te bereiken. Voorlichters kunnen mensen verder helpen hun eigen gedrag en de consequenties ervan in kaart te brengen, en om het veranderingsproces en de gevolgen
ervan te evalueren. Binnen de gezondheidsbevordering wordt zelfregulatie veel toegepast voor gezondheidsproblemen die veelal het gevolg zijn
van een gebrek aan zelfregulatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Wat kun je vertellen over facilitatie?

A

In alle gevallen waarin we mensen willen leren hoe zij hun gedrag kunnen veranderen, moeten we mensen uitrusten met de middelen om dit te bewerkstelligen en moeten we barrières wegnemen die verandering in de weg staan, facilitatie. Vaak betekent dit dat we omgevingscondities
moeten veranderen. Elke methodiek die is gericht op individuele gedragsverandering, is het meest effectief als tegelijkertijd omgevingscondities worden geoptimaliseerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Uiteraard is het alleen van belang om gedragsdeterminanten te veranderen, als duidelijk is dat het om belangrijke en veranderbare determinanten
gaat. Overigens is het wel zinvol om na te gaan of er determinanten zijn die op dit moment het gedrag nauwelijks verklaren, maar die door een
interventie het gedrag wellicht wel zouden kunnen gaan verklaren. Wat kun je vertellen over kennis?

A

Kennis is een determinant die een essentieel element vormt van de meeste andere determinanten. Kennisoverdracht is vaak een eerste stap in voorlichting, maar er is meestal meer nodig om gedrag te veranderen. De eerder besproken theorie van elaboration likelihood stelt dat sommige
mensen meer geneigd zijn om over een voorlichtingsbericht na te denken dan anderen. In termen van de theorie hebben zij een hoge neiging tot nadenken. Volgens dit model is verandering als gevolg van een centrale informatieverwerking stabieler, meer blijvend en beter voorspellend voor gedrag dan veranderingen als gevolg van perifere verwerking. Gezondheidsvoorlichting zou dan ook altijd moeten proberen om een centrale verwerking van informatie te bevorderen. Voorlichting moet de ontvangers van de voorlichting motiveren tot nadenken en moet hen vaardigheden voor centrale informatieverwerking aanreiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Wat kun je vertellen over Risicoperceptie?

A

De wijze waarop mensen gezondheidsrisico’s waarnemen, speelt een belangrijke rol in de motivatie van mensen om iets te ondernemen dat hun gezondheid ten goede komt. Een belangrijke taak voor de voorlichter is dan ook om ervoor te zorgen dat mensen een adequate inschatting hebben van de gezondheidsrisico’s die zij lopen, waarbij wel bedacht moet worden dat het bewust worden van eigen risico meestal niet voldoende is voor gedragsverandering. Iets wordt als een risico ingeschat als zowel de kans op negatieve gevolgen als de ernst van de negatieve gevolgen als hoog wordt ingeschat. Ruwweg kunnen we dit doortrekken naar de benaderingen die er zijn binnen het communiceren van gezondheidsrisico’s:

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Wat kun je vertellen over Risicocommunicatie over kansen?

A

Hierbij kan men denken aan frequenties, percentages en grafische informatie. De meeste vormen van kans informatie lijken zowel voor- als nadelen te hebben. Grafische presentaties van het risico kunnen verhelderend werken, mits ze eenvoudig vormgegeven worden en het soort
grafische presentatie wordt afgestemd op het doel van de communicatie en de doelgroep. Een veelbelovende vorm van het geven van kans informatie is het geven van gepersonaliseerde kans informatie. Een probleem bij het communiceren over kansen is dat mensen erg gevoelig zijn
voor de wijze waarop de kansen worden gepresenteerd, kleine verschillen in presentatie kunnen leiden tot grote verschillen in kansschattingen en beslissingen. Welke frame leidt tot het beste acceptatie van de boodschap en de sterkste verandering in gedragsintentie wordt uit onderzoek niet duidelijk. Om defensieve reacties te vermijden heeft het gebruik van een positief frame over het algemeen de voorkeur. Ook wordt informatie die geen ontkenningen bevat beter verwerkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Wat kun je vertellen over Risicocommunicatie over oorzaken en gevolgen van het risico?

A

Sommige wetenschappers hebben voorgesteld om in de risicocommunicatie meer gebruik te maken van informatie over de oorzaken en gevolgen van gezondheidsrisico’s – van informatie die het voor mensen aannemelijk en begrijpelijk maakt dat een gezondheidsprobleem voor hen relevant
kan zijn. Deze benadering is gebaseerd op het idee dat mensen hun risico-oordelen onvoldoende baseren op kans informatie. Daarnaast kan risicocommunicatie ook de oorzaken van een gezondheidsprobleem benadrukken. Dit maakt het noodzakelijk dat er eerst specifieke informatie
wordt verzameld over de persoon, waarover dan feedback wordt gegeven. Dat kan in de vorm van een persoonlijk gesprek, maar ook in een interactieve gezondheidstest per telefoon/internet. Een derde vorm van risicocommunicatie benadrukt vooral hoe oorzaken en gevolgen aan elkaar gekoppeld zijn (bijvoorbeeld door ervaringsverhalen). De kans dat mensen zich hun eigen risico beter realiseren neemt toe wanneer verschillende risicoscenario’s worden
gepresenteerd of wanneer mensen zelf hun eigen scenario’s bedenken. Een laatste vorm van risicocommunicaties benadrukt de (ernst van de) gevolgen, ook wel angstaanjagende voorlichting. In dergelijke voorlichting
wordt vooral benadrukt wat mensen kan overkomen als zij een gezondheidsadvies niet opvolgen. Deze methode is gebaseerd op het idee dat voorlichting bij mensen angst kan opwekken en dat angst mensen motiveert tot gedragsverandering. Gezondheidsadviezen in angstaanjagende voorlichting worden alleen overgenomen als mensen het idee hebben dat het opvolgen van de boodschap angst vermindert én als zij het idee
hebben dat zij het gezondheidsadvies kunnen uitvoeren. Is dat niet het geval dan is er sprake van ontkenning of vermijding. Bij gezondheidsvoorlichting is dat vaak het geval en dus is angst aanjagen vrijwel nooit aan te raden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Attitudes en uitkomstverwachtingen
Er zijn enkele methodieken voor attitudeverandering. Waar kan de voorlichter zich op richten?

A

Attitudes zijn te reconstrueren uit een afweging van de voor- en nadelen die aan het attitudeobject worden gekoppeld: uit de afweging van uitkomstverwachtingen. Een methodiek om attitudes te veranderen is de voorlichtingsboodschap zodanig te richten op specifieke voor- en nadelen
dat de balans hiertussen in gunstige richting verandert. De voorlichter kan zich richten op:
* Het corrigeren van foute veronderstellingen over voor- en nadelen.
* Het versterken van bestaande veronderstellingen over voor- en nadelen.
* Het verstrekken van informatie over ‘nieuwe’ voor- en nadelen.
* Het beïnvloeden van de mate waarin nadelen als nadeel en voordelen als voordeel worden beoordeeld. Nadelen van het gewenste gedrag en nadelen van het ongewenste gedrag en de voordelen van het gewenste gedrag probeert men te versterken.

47
Q

De voorlichting moet overtuigende argumenten bieden om gedrag te veranderen. De overtuigingskracht van argumenten is afhankelijk van..?

A
  • De mate waarin argumenten refereren aan positieve uitkomsten van het gewenste gedrag en aan negatieve uitkomsten van het ongewenste gedrag.
  • De mate waarin argumenten zijn gebaseerd op duidelijk, causale verbanden tussen het gedrag en de voor- en nadelen.
  • De mate waarin argumenten aansluiten bij de leefstijl, waarden en normen van mensen.
  • De mate waarin argumenten refereren aan belangrijke, relevante korte termijn uitkomsten.
  • De mate waarin argumenten nieuw zijn.
    Het mag duidelijk zijn dat de GB’er die gebruik wil maken van overredende communicatie, een goed inzicht dient te hebben in de veronderstellingen die de doelgroep heeft over de verschillende voor- en nadelen van gezondheid bevorderend gedrag en het risicogedrag. Het is van belang ervoor te waken dast de voorlichtingsboodschap niet te veel afwijkt van de initiële opvattingen van de doelgroep. Men wilt een discrepantie vermijden. Een grote discrepantie kan in theorie tot de meeste verandering leiden, kan ze in de praktijk tot gevolg hebben dat de voorlichtingsboodschap niet meer wordt geaccepteerd. De relatie tussen discrepantie en acceptatie is afhankelijk van de betrokkenheid van de doelgroep bij het onderwerp in kwestie en van de mate waarin de doelgroep de berichtgever accepteert als een betrouwbare voorlichtingsbron. Des te sterker de doelgroep betrokken is bij het onderwerp in kwestie, des te kleiner de kans dat de groep bereis is om van standpunt te veranderen. Een hoe betrouwbaarder de bron, des te groter de kans dat de boodschap leidt tot verandering.
48
Q

Bij attitudevorming en – verandering zijn emotionele of affectieve aspecten vaak van groot belang. Waarom?

A

Een eenvoudige manier om hierop in te spelen is
om een voorlichtingsboodschap te associëren met een andere stimulus die een positieve emotionele reactie oproept. Ook kan men in de voorlichting expliciet vermelden dat het opvolgen van het gezondheidsadvies positieve emotionele gevolgen heeft. Het idee achter het gebruik van
dergelijke methodieken is dat voorlichting die positieve emoties opwekt tot een positieve attitude ten aanzien van het voorlichtingsadvies leidt, en tot een grotere bereidheid om dit advies op te volgen. Wanneer het nieuwe onderwerpen betreft, lijkt het beter om emotionele aspecten te combineren met meer rationele argumenten voor een bepaald gezondheidsadvies. Een andere methodiek die inspeelt op de affectieve aspecten van attitudes en gedrag is geanticipeerde spijt. Mensen houden er niet van om
tegenstrijdig te zijn. Zelfevaluaties kunnen plaatsvinden door het verhelderen van persoonlijke waarden en normen en door het presenteren van aantrekkelijke rolmodellen met gezonde – of milieuvriendelijke – leefstijl. Het doel van zelfevaluaties is dat mensen hun attitudes of leefstijl in een
gewenste richting veranderen.

49
Q

Wat is Inoculatie?

A

In sommige gevallen zal de voorlichter uit zijn op het versterken van bestaande attitudes. Een methodiek om dit te bereiken is psychologische of gedrags-inoculatie. Deze methodiek, gebaseerd op de biologische analogie van inenting, omvant twee componenten: 1) er is een dreiging en 2) op voorhand worden argumenten tegen het gezonde gedrag weerlegd. De derigingscomponent is als het ware een waarschuwing voor het feit dat
er een poging tot attitudeverandering zal worden ondernomen. Op deze wijze worden mensen geattendeerd op het feit dat ook hun attitudes kwetsbaar zijn. In het geval van belangrijke attitudes, worden mensen door een dergelijke waarschuwing gemotiveerd hun attitudes te versterken. Nadat mensen gemotiveerd zijn om hun attitude te versterken kan vervolgens worden gewerkt aan het op voorhand weerleggen van tegenargumenten.

50
Q

Weerstand overwinnen
Men onderscheidt…?

A
  • Reactance
    De weerstand van mensen tegen de poging hen te beïnvloeden. Dit kan verminderd worden door minder dwingend te zijn.
  • Scepsis
    Is weerstand tegen de gewenste gedragsverandering. Dit kan verminderd worden door op de inhoud in te gaan.
  • Inherentie
    Is de weerstand tegen verandering van status quo. Kan verminderd worden door verassende berichten en door versterken van eigen- effectiviteit en zelfvertrouwen.
51
Q

De invloed uit de sociale omgeving is een belangrijke determinant van veel gedrag. Sociale invloed kan op verschillende manieren beïnvloed of
gemobiliseerd worden.
Wat kun je vertellen over Corrigeren van misverstanden?

A

Vaak hebben mensen verkeerde ideeën over de opvattingen en het gedrag van anderen en vaak laten zij hun gedrag beïnvloeden door dergelijke misverstanden en misvattingen. Ook is bij veel gezondheidsthema’s gebleken dat mensen die zelf gezondheidsrisico’s nemen, de mate waarin
andere dit ook doen overschatten, dat heet false consensus. Daarnaast kan het voorkomen dat mensen ten onrechte denken dat zij de enige zijn die zich op een bepaalde manier gedragen, dat heet false uniqueness.
GB’ers kunnen op dergelijke misverstanden inspelen door mensen een juist beeld te geven van de opvattingen en het gedrag van anderen. Voordat zij overgaan tot dergelijke interventies doen zij er goed aan om eerst na te gaan of 1) er misschien misverstanden bestaan over het gedrag in kwestie, 2) het een overschatting of onderschatting betreft, 3) er bij een meerderheid van de doelgroep sprake is van de misverstanden, 4) bestaande misverstanden als ‘norm’ van invloed zijn op het gedrag van individuen en 5) welk effect er te verwachten valt van het corrigeren van de misverstanden die er leven. Op deze wijze voorkomen GB’ers dat zij met hun voorlichting benadrukken dat het ongewenste gedrag normaal is – de norm.

52
Q

Hoe kan je bezig met Reduceren van de neiging tot conformeren?

A

Het verhogen van de weerbaarheid tegen ongewenste sociale invloed. Methodieken om sociale invloed te veranderen en methodieken om de
eigen-effectiviteitsverwachting te verhogen kunnen identiek zijn omdat beide gerelateerd zijn aan vaardigheden. Omdat het weerstaan van sociale druk een vaardigheid is, kan het weerstaan van sociale druk worden bevorderd door middel van vaardigheidstraining. Literatuur suggereert vier
methodieken:
1. Nabootsen, model-leren van weerstand beiden
2. Het verhogen van de persoonlijke binding (commitment) aan bestaande intenties en gedrag
3. Het relateren van het gewenste gedrag aan belangrijke waarden
4. Psychologische inoculatie.
Evans stelt dat de effectiviteit van verschillende weerstandstechnieken afhankelijk is van de mate van de mate van de sociale druk die wordt
uitgeoefend.
Veel onderzoek heeft laten zien dat de mate waarin mensen steun ontvangen uit hun directe sociale omgeving, sterk samenhangt met gezondheid. Een gebrek aan sociale relaties gaat gepaard met een hoge mortaliteit.

53
Q

Eigen-effectiviteitsverwachting of waargenomen gedragscontrole is bij veel gedrag een cruciale determinant van gedragsverandering. Omdat het succes van gedragsverandering altijd afhankelijk is van daadwerkelijke vaardigheden, gaan methodieken om eigen-effectiviteitsverwachting te verhogen vaak samen met methodieken om vaardigheden te vergroten. De sociaal-cognitieve theorie beschouwt gedragsverandering als het resultaat van observerend leren actieve oefening. Bandura suggereert dat model-leren with guided enactment de optimale methodiek is om de eigen-effectiviteitsverwachting te verhogen en gedrag te veranderen. Dit leerproces omvat welke methodieken?

A
  • Het opdelen van vaardigheden in sub vaardigheden
  • Observatie van modellen
  • Het onder begeleiding (met feedback) oefenen in eenvoudige situaties
  • Het onder begeleiding (met feedback) oefenen in lastige situaties.
    Gedurende dit proces leren mensen vaardigheden, maar ze ervaren ook dat ze iets kunnen waardoor hun eigen-effectiviteitsverwachting toeneemt. In alle gevallen waarin sprake is van het oefenen van het gewenste gedrag, is het belangrijk dat er feedback wordt gegeven en dat de goede uitvoering van het gewenste gedrag wordt beloond.
54
Q

Wat kun je vertellen over (Her)attributietrainingen en het voorkomen van terugval?

A

Directe ervaringen met het gezondheidsbevorderende gedrag, zowel positief als negatieve ervaringen, zin wellicht de belangrijkste antecedenten van eigen-effectiviteitsverwachtingen. De effecten van directe ervaringen zijn echter afhankelijk van de evrklaeringen die mensen hebben voor eigen succes of falen: deze verklaringen noemen we attributies. Alles oorzaken die mensen kunnen geven voor eigen succes of falen zijn in te
delen op drie onderliggende dimensies: stabiel vs instabiel, controleerbaar vs oncontroleerbaar en intern vs extern. Uit onderzoek blijkt dat naarmate oorzaken voor falen als stabieler worden beoordeeld, de succesverwachting afneemt. Een lage succesverwachting heeft weer gevolgen
voor toekomstig gedrag. Er is onvoldoende aangetoond dat attributies te beïnvloeden zijn. Herattributietrainingen worden veel gebruikt in interventies die tot doel hebben terugval te voorkomen waarbij mensen voorbereid worden op moeilijke situaties waarin het volhouden van het
gezonde gedrag lastig is.

55
Q

Veel gedrag is onbewust of wordt na enige tijd onbewust. Gewoonten kunnen een barrière vormen voor verandering maar wanneer het gedrag ten goede veranderd is willen we graag dat het nieuwe gedrag een gewoonte wordt. Wat kun je vertellen over impulsieve reacties?

A

Duale systemen gaan ervan uit dat twee processen tezelfdertijd invloed op gedrag hebben. Impulsieve reacties zijn onbewust, gebaseerd op eerder aangeleerde associaties en gericht op get zoeken van genot en het vermijden van pijn. Reflectieve reacties zijn bewust, gebaseerd op
oordelen, beslissingen en intenties. Impulsieve reacties treden altijd op terwijl reflectieve reacties alleen optreden als mensen daartoe besluiten. Veel gedrag dat gerelateerd is aan gezondheid betreft een conflict tussen gevoel (impulsief) en verstand (reflectief).

56
Q

Veel van ons gedrag dat met gezondheid te maken heeft, is verworden tot een gewoonte. Het is vaak niet eenvoudig om gewoonten te doorbreken, maar er zijn verschillende methodieken die hier mogelijk hulp kunnen bieden. Welke?

A
  1. Een eerste mogelijkheid om gewoonten te veranderen of nieuwe te ontwikkelen is om aan te sluiten bij een ingrijpende verandering in iemands leven case quo een verandering in de context waarin een gewoonte zich doorgaans manifesteert.
  2. Een tweede mogelijkheid is het kiezen van een interventiemethodiek die gescikt is om mensen min of meer te dwingen zich veelvuldig bewust te worden van hun gewoontegedrag.
  3. Een derde methodiek is het regelmatig feedback geven over het gedrag of de consequenties daarvan. Zker als men dergelijke feedback koppelt aan een doelstelling die men samen met de persoon vaststelt, is te verwachten dat die persoon zo veelvuldig zal reflecteren op zijn of haar
    gewoonten dat er geen sprake meer is van ‘automatisch gedrag’.
  4. Een vierde methodiek om gewoonten te doorbreken is het maken van implementatie-intenties.
  5. Een vijfde methodiek is het (tijdelijk) belonen van het gedrag.
  6. Ten slotte is er veel aandacht voor het zogenoemde nudging, een duwtje in de rug. Hierbij wordt het gedrag gemakkelijk en automatisch gemaakt. Het combineert vrije keuze met paternalisme. Essentieel bij nudging is dat mensen zich niet belemmerd voelen in hun autonomie.
57
Q

Een methodiek om de relatie tussen goede voornemens en gedrag te versterken, is het formeren van implementatie-intenties. Wat is dit?

A

implementatie-intenties. Men maakt onderscheid tussen principes die zijn gerelateerd aan het formeren van een intentie en principes die zijn gerelateerd aan het uitvoeren van intenties. Het eerste principe gaat over het nadenken over doelen en consequenties (deliberative mind-set), het tweede veeleer om nadenken ver concrete procedures en acties die nodig zijn om goede voornemens in praktijk te brengen (implemental mind-set). Naarmate een persoon meer ervaring heeft met specifiek gedrag, zal het hem gemakkelijker afgaan om dit gedrag opnieuw in de praktijk te brengen. Wanneer die routine ontbreekt, kan het formeren van implementatie-intenties de kan vergroten dat goede voornemens ook worden uitgevoerd Concrete plannen die specificeren wanneer, waar en hoe een bepaalde actie moet worden ondernomen om een bepaald doel te bereiken, vergroten en de kans dat het doel daadwerkelijk wordt bereikt. Implementatie intenties leggen een link tussen situationele cues en een repsons die bijdraagt aan het verwezenlijken van een doel.

58
Q

Behalve dat het geven van feedback een goede manier is om initiële veranderingen te bewerkstelligen in gedragsdeterminanten en gedrag, is feedback een geschikte manier om mensen bij de les te houden. Hoe doe je dat?

A

Het geven van feedback is vooral een zinvolle methodieken om het gedrag te beïnvloeden wanneer deze strategie gebruikt wordt in combinatie met het stellen van een hoog doel. Wanneer mensen een hoog meer realistisch,
specifiek doel hebben gesteld dan blijkt dat zij een betere strategische analyse maken om een doel te bereiken, zich meer in te spannen, zich minder laten afleiden en hun inspanning knager volhouden. Het lijkt zinvol om waar nodig specifieke subdoelen te formuleren, omdat deze inzicht
kunnen geven in de te gebruiken strategie.

59
Q

Omgevingsdeterminanten worden op verschillende manieren gerangschikt. Op welke manieren?

A

De sociale of interpersoonlijke omgeving, de omgeving op het niveau van organisaties, de omgeving op het niveau van de wijk of buurt en de omgeving op het niveau van de politiek. Individueel gedrag wordt vaak niet alleen aangestuurd door individuele gedragsdeterminanten maar is ingebed in een of meerdere omgevingsniveaus. Het gaat soms niet meer om het veranderen van de determinanten van het gedrag van de doelgroep zelf, maar om het veranderen van het gedrag van individuen in de
omgeving van de doelgroep, environmental-agents.
Daarnaast zijn er ook methodieken te onderscheiden die specifiek gericht zijn op het teweegbrengen van omgevingsverandering op de vier genoemde niveaus. Wanner we omgevingsfactoren willen veranderen, die verandering meestal loopt via mensen in sleutelposities.

60
Q

algemene methodieken voor omgevingsverandering bevatten Participatie, Advocacy, Leren van een model, trainen en technische ondersteuning en Facilitatie. Wat is Participatie?

A

Net als bij individuele gedragsverandering is het bij omgevingsverandering belangrijk om doelgroepen actief te betrekken bij de diagnose van behoeften en wensen, en bij de identificatie van mogelijkheden om deze behoeften en wensen te vervullen. Participatie van de doelgroep op welk
niveau dan ook zal de kans vergroten dat de doelgroepen zich betrokken voelen bij een probleem en bij acties om het probleem te verminderen. Participatie vergroot ook de kans dat gezondheidsbevorderende activiteiten goed zijn afgestemd op de behoeften en mogelijkheden binnen een
doelgroep.

61
Q

Wat is Advocacy?

A

Naast participatie in de besluitvorming over problemen en mogelijke oplossingen is advocacy – pleitbezorging – een doeltreffende methodiek om dit te bewerkstelligen. Advocacy of lobbyen is een verzamelnaam voor activiteiten die erop gericht zijn onderwerpen op de agenda te krijgen van media, publiek en politiek. We onderscheiden twee typen advocacy: policy advocacy (elke poging om wet- en regelgeving te veranderen) en media advocacy (verspreiden van informatie via de media met als doel wet- en regelgeving – of de publieke opinie – te beïnvloeden). Soms gaat het erom iets onder de aandacht te brengen, om iets op de publieke agenda te krijgen (agendasetting). Men geeft een serie praktische suggesties voor lobbyen, onder andere: probeer elk negatief kritiekpunt om te buigen in een positief punt, laat zien dat de tegenstander manipuleert en laat zien hoe hij dat doet, probeer zo onvoorspelbaar mogelijk te zijn voor de ander en concentreer je op je eigen kracht op de zwakke punten van de ander.

62
Q

Leren van een model, trainen en technische ondersteuning; wat omvat dat?

A

Pogingen om omgevingsveranderingen te bewerkstelligen zullen effectiever zijn naarmate GB’ers groepen mensen of organisaties voorbeelden kunnen laten zien van de veranderingen die anderen hebben weten te bereiken en naarmate zij erin slagen om mensen te trainen in het
veranderen van hun omgeving of organisatie. De wijze waarop deze methodieken vorm kunnen krijgen is afhankelijk van het omgevingsniveau. Organisaties, communicaties en overheden zullen eerder een voorstel voor verandering accepteren wanneer de GB’er technische ondersteuning kan verschaffen.

63
Q

Wat omvat Facilitatie?

A

Ook bij het veranderen van omgevingscondities geldt: hoe gemakkelijker we het mensen maken om omgevingsveranderingen te realiseren, des te
groter is de kan dat dit lukt. De implicatie is, dat er een omgevingsverandering nodig kan zijn om een omgevingsverandering op een lager niveau mogelijk te maken. In Nederland wordt er in dit kader ook gesproken over integraal gezondheidsbeleid. Het is erop gericht gezondheid of determinanten hiervan in samenhang aan te pakken. Dat betekent dat meerdere sectoren binnen en buiten de volksgezondheid samenwerken aan
het aspect gezondheid. Het doel is het bevorderen of beschermen van de gezondheid. Integraal gezondheidsbeleid kan plaatsvinden op meerdere
bestuursniveaus.

64
Q

We hebben gezien hoe de perceptie van sociale normen beïnvloed kan worden. We onderscheiden twee benaderingen. Welke?

A
  1. Het gebruik van massamedia
  2. Het mobiliseren en versterken van sociale netwerken.
65
Q

Hoe maak je gebruik van massamedia?

A

De presentatie van gewenste modellen via massamedia kan sociale normen veranderen. Het idee achter een dergelijke strategie is om mensen het idee te geven dat het gewenste gedrag ‘normaal’ is. In een wat verdergaande vorm van het gebruik van massamedia in de gezondheidsbevordering
wordt voorlichting gecombineerd met amusement om informatie en normen over te dragen. Een derde vorm van het gebruik massa mediale voorlichting is het zogenoemde behavioral journalism. Hierbij maakt de voorlichter gebruik van de interviewuitspraken van mensen uit de doelgroep in een voorlichtingsprogramma, in de vorm van geschreven verhaaltjes of korte filmbeelden.

66
Q

Hoe werk je aan Het mobiliseren en versterken van sociale netwerken?

A

Het mobiliseren van sociale netwerken is een andere manier om sociale normen te beïnvloeden. We kunnen ook proberen sociale netwerken te versterken of zelfs vanaf het begin op te bouwen. Dergelijke netwerken kunnen een positieve sociale steun bieden en een norm etaleren tegenover mogelijke bestaande negatieve sociale normen in de omgeving buiten de groep.

67
Q

Organisaties zijn een belangrijke setting voor gezondheidsvoorlichting. Hoe komt dat?

A

Voor de gezondheidsvoorlichting is het dan ook belangrijk organisaties te motiveren om zich in te zetten voor het bevorderen van de gezondheid van hun medewerkers en om hen hierin te ondersteunen. Men beschrijft een
proces van organisatieverandering in de fasen: bewustwording (in deze fase kan het belangrijk zijn als een voorlichter kan aantonen dat het voor een bedrijf winstgevend is om te investeren in de gezondheid van werknemers), adoptie (organisatieverandering is gericht op het identificeren van mogelijkheden om in het bedrijf acties te ondernemen die ten goede komen aan de gezondheid van de medewerkers), implementatie en institutionalisering (de laatste twee fasen zijn gericht op een langdurige invoering van de activiteiten die zijn geselecteerd).
Een apart probleem voor voorlichters in organisaties is het bestaan van formele en informele normen die vooral betrekking hebben op het werk zelf, maar ook op gezondheidsgedrag. De manier om normen binnen organisaties te veranderen, behelst meestal een proces waarin de voorlichter eerst kijkt naar de bestaande normen en daarna samen met de betrokkenen zoekt naar wat gewenst wordt en hoe die gewenste situatie kan worden
bereikt. Een monitor- en feedbacksysteem maakt daarvan deel uit.

68
Q

Hoe werkt de Community benadering voor gezondheidsbevordering?

A

Een benadering die binnen gezondheidsbevordering erg populair is, is de wijkgerichte of community – of settingbenandering. In deze benadering vormt een bepaalde gemeenschap niet alleen een setting voor de voorlichting maar ook het doel en het middel. Men streeft dan na om het gedrag van individuen in een bepaalde geografische context te beïnvloeden maar ook om een wijk als organisatie
zodanig te veranderen dan het ten goede komt aan de volksgezondheid. De wijkgerichte benadering wordt gekenmerkt door een brede, integrale benadering van gezondheid, nauwe samenwerking met de bewoners en intersectorale samenwerking. De GB’er initieert, motiveert, coördineert, faciliteert, evalueert en onderhoudt met als doel ongezond gedrag en omgevingsaspecten die door
bewoners worden ervaren structureel te reduceren.

69
Q

Gedragsverandering in de praktijk: van veranderingsdoelen tot theoretische methodieken en praktische toepassingen. Wat is het stappenplan?

A

A. Stel een planningsgroep samen die actief meedenkt en stel met die groep de programmadoelen vast; wat wilt u bereiken met het programma? Zorg dat in de planningsgroep zowel gedragswetenschappers vertegenwoordigd zijn, als ook vertegenwoordigers van de doelgroepen en van diegenen die het programma moeten
implementeren.
B. Maak een matrix met de veranderingsdoelen die u wilt bereiken
De basisstappen:
1. Genereer programma-ideeën met uw planningsgroep.
De GB’er moet een goede balans vinden tussen de voorbereidende ideeën en anderzijds de op theorie en evidentie gebaseerde methodieken, toepassingen en
programma’s.
2. Identificeer de relevante theoretische methodieken.
Gebruik de matrix met veranderingsdoelen en rangschik de veranderinsdoelen per gedragsdeterminant. Maak op basis van die matrix een lijst met veranderingsdoelen voor iedere gedragsdeterminant. Bepaal vervolgens met welke theoretische methodieken u de verschillende determinanten kunt beïnvloeden.Herhaal deze stap voor de omgevingsdeterminanten selecteer de veranderingsdoelen voor de omgevingsdeterminanten en rangschik ze per niveau van de omgeving. Bepaal wederom welke methodieken geschikt zijn om op deze niveaus omgevingsdeterminanten te veranderen. Bedenk dat u methodieken om individuen te beïnvloeden ook kunt inzetten voor het realiseren van veranderingsdoelen op omgevingsniveaus. Zorg dat u per methodiek inzicht hebt in de condities (randvoowaarden) die nodig zijn om de methodiek effectief te laten zijn.
3. Maak een keuze voor de methodieken die u wilt gebruiken in het programma. Binnen de lijst van methodieken die u hebt samengesteld, maakt u een selectie op basis van evidentie, expertise en ervaring. Zorg ervoor dat alle methodieken die u kiest op theorie gebaseerd zijn en houdt rekening met de condities waaronder de desbetreffende methodiek effectief is.
4. Vertaal de gekozen methodieken in praktische toepassingen die aansluiten bij de interventiecontext en de doelgroep. Hierbij is creativiteit van belang. De praktische toepassingen moeten optimaal passen bij enerzijds de inhoud van het programma en de kenmerken van de
doelgroep, terwijl de toepassingen anderzijds ook moeten voldoen aan de randvoorwaarden van de gekozen methodieken waarvan ze zijn afgeleid. Als het eerste
ontwerp van het programma klaar is, ga dan weer terug naar de lijst van veranderingsdoelen en ga na: 1) of alle veranderingsdoelen zijn meegenomen, 2) dat elke
gekozen praktische toepassing past bij een of meerdere theoretische methodieken en 3) dat alle condities voor het effectieve gebruik van de geselecteerd methodieken gewaarborgd zijn.
Telkens weer doet de GB’er er goed aan zich af te vragen of een methodiek die in een bepaalde situatie effectief is gebleken, ook bruikbaar is voor nieuwe of andere problemen waar de GB’er voor staat. Telkens weer moet de GB’er een inschatting maken van de bruikbaarheid van een
methodiek voor het ontwerp van (onderdelen van) voorlichtingsprogramma’s.

70
Q

Begrippen hoofdstuk 6. Theoretische methodiek

A

Beschrijft een proces voor de beïnvloeding van de determinanten van gedrag en van omgevingscondities, in
het laatste geval de determinanten van de personen die verantwoordelijk zijn voor die omgevingsconditie.
Methodieken vormen een ondeelbare component van een voorlichtingsprogramma: ze beschrijven het proces
waarin gedragsverandering plaatsvindt.

71
Q

Praktische toepassing

A

Een methodiek is zodanig geoperationaliseerd dat deze is afgestemd op de doelgroep en op de context waarin de voorlichting wordt uitgevoerd.

72
Q

Stages of change concept

A
  • Precontemplatie
    Mensen in deze fase overwegen niet om hun gedrag te veranderen.
  • Contemplatie
    Mensen overwegen het maar hebben geen concrete plannen.
  • Voorbereiding
  • Actie
  • Gedragsbehoud
    Begint als de gedragsverandering gedurende langere tijd (6 maanden) is volgehouden.
73
Q

Precaution adaption
process model

A

Het zich bewust zijn van risicogedrag is gespecificeerd als een eerste essentiële stap in het proces van gedragsverandering. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen drie stadia van het zich bewust zijn:
1.Mensen zich niet bewust van de gezondheidsissue
2.Men is zich bewust van het risicogedrag als zodanig. Men betrekt die kennis echter nog niet op zichzelf.
3.Men is zich ervan bewust zelf het risicogedrag te vertonen. In deze fase beslist men of men wel of niet het gedrag wil veranderen.

74
Q

Communication persuasion model

A

Er worden vier communicatievariabelen onderscheden: bron, bericht, kanaal en ontvanger. Deze combineert men met de communicatie-effecten: aandacht, begrip en acceptatie, waardoor er een matrix ontstaat, de zogenoemde voorlichtingsmatrix.
Acceptatie is daarbij weer onder te verdelen in de stappen verandering in attitude, sociale invloed en eigen-
effectiviteitsverandering, die moeten leiden tot verandering in gedrag en gedragsbehoud.

75
Q

Elaboration likelihood model

A

Maakt met een onderscheid tussen ontvangers die wel of niet gemotiveerd en in staat zijn om de boodschap
te verwerken. Mensen verschillen hierdoor in de neiging om nieuwe informatie serieus te verwerken en dat kan enerzijds leiden tot centrale, diepgaande verwerking, maar anderzijds tot perifere, oppervlakkige verwerking. Wanneer er attitudeverandering optreedt na centrale verwerking, zal die verandering, vergeleken met de verandering na perifere verwerking, meer blijvend zijn, meer bestand tegen andere informatie en meer invloed hebben op hun gedrag.

76
Q

Goal setting theory

A

Het stellen van uitdagende doelen leidt tot betere presentaties omdat mensen met uitdagende doelen zich
meer inspannen het langer volhouden en betere strategieën ontwikkelen om de doelen te bereiken, mits de persoon de uitdaging accepteert, gecommitteerd is aan het doel en voldoende ervaring en eigen-effectiviteit heeft om het doelgedrag adequaat uit te voeren.

77
Q

Systeemtheorie

A

Stelt dat alle mogelijke omgevingsinvloeden met elkaar samenhangen in sociale systemen en dat verandering
van één klein onderdeel zo’n samenhangend systeem niet veel effect zal hebben. Interventies gebaseerd op
de systeemtheorie zullen altijd proberen brede sociale veranderingen teweeg te brengen.

78
Q

Coercive power of
dwingende macht

A

Is een extreme vorm van macht en geeft de mogelijkheid om anderen te kunnen dwingen tot gedragsverandering, ook tegen hun wil.

79
Q

Setting- of
communitybenadering

A

Een dergelijke benadering richt zich op alle niveaus van het ecologische systeem van de setting. Daarbij worden (combinaties) van theorieën toegepast.

80
Q

Communitiyparticipatie

A

Verwijst naar een bundeling van menselijke expertise en de materiële, sociale en machtsmiddelen die een gemeenschap in staat stelt problemen op te lossen.

81
Q

Sociaal kapitaal

A

Staat voor de normen en sociale netwerken in een gemeenschap. Het sociaal kapitaal van een gemeenschap
neemt toe naarmate mensen, organisaties en instituties meer wederzijdse betrokkenheid, onderling vertrouwen en wederkerige relaties hebben en meer samenwerken.

82
Q

Tailoring

A

Een methodiek om voorlichting-op-maat te bewerkstelligen zonder dat de voorlichting verwordt tot individuele
hulpverlening. De voorlichting wordt afgestemd op ideeën, wensen en behoeften van de verschillende individuen in de doelgroep.

83
Q

Positieve bekrachtiging

A

Is het toevoegen of versterken van positieve consequenties van het gewenste gedrag.

84
Q

Negatieve bekrachtiging

A

Is het wegnemen van een negatieve consequenties van het gewenste gedrag.

85
Q

Positieve straffen

A

Een negatieve consequentie van het ongewenste gedrag wordt toegevoegd of versterkt.

86
Q

Negatieve straffen

A

Er wordt een positieve consequentie van het ongewenste gedrag weggenomen.

87
Q

Benaderingen binnen communiceren van gezondheidsrisico’s

A
  • Risicocommunicatie over kansen
  • Risicocommunicatie over oorzaken en gevolgen van het risico
  • Risicocommunicatie over hoe oorzaken en gevolgen aan elkaar gekoppeld zijn
  • Risicocommunicatie benadrukken van de (ernst van de) gevolgen: angstaanjagende voorlichting)
88
Q

Psychologische of gedrags- inoculatie

A

Methodiek voor het versterken van bestaande attitudes. Deze methodiek, gebaseerd op de biologische
analogie van inenting, omvat twee componenten:
1) er is een dreiging
2) op voorhand worden argumenten tegen het gezonde gedrag weerlegd.
De derigingscomponent is als het ware een waarschuwing voor het feit dat er een poging tot attitudeverandering zal worden ondernomen. Op deze wijze worden mensen geattendeerd op het feit dat ook hun attitudes kwetsbaar zijn. In het geval van belangrijke attitudes, worden mensen door een dergelijke waarschuwing gemotiveerd hun
attitudes te versterken. Nadat mensen gemotiveerd zijn om hun attitude te versterken kan vervolgens worden
gewerkt aan het op voorhand weerleggen van tegenargumenten.

89
Q

False consensus

A

Mensen die zelf gezondheidsrisico’s nemen, de mate waarin andere dit ook doen overschatten.

90
Q

False iniqueness

A

Mensen die ten onrechte denken dat zij de enige zijn die zich op een bepaalde manier gedragen.

91
Q

Impulsieve reacties

A

Zijn onbewust, gebaseerd op eerder aangeleerde associaties en gericht op get zoeken van genot en het vermijden van pijn.

92
Q

Reflectieve reacties

A

Zijn bewust, gebaseerd op oordelen, beslissingen en intenties.

93
Q

Advocacy of lobbyen

A

Een verzamelnaam voor activiteiten die erop gericht zijn onderwerpen op de agenda te krijgen van media, publiek en politiek. We onderscheiden twee typen advocacy: policy advocacy (elke poging om wet- en regelgeving te veranderen) en media advocacy (verspreiden van informatie via de media met als doel wet- en regelgeving – of de
publieke opinie – te beïnvloeden).

94
Q

Integraal gezondheidsbeleid

A

Het is erop gericht gezondheid of determinanten hiervan in samenhang aan te pakken. Dat betekent dat meerdere sectoren binnen en buiten de volksgezondheid samenwerken aan het aspect gezondheid. Het doel
is het bevorderen of beschermen van de gezondheid en kan plaatsvinden op meerdere bestuursniveaus.

95
Q

Behavioral journalism

A

Een vorm van het gebruik maken van massa mediale voorlichting. Hierbij maakt de voorlichter gebruik van de
interviewuitspraken van mensen uit de doelgroep in een voorlichtingsprogramma, in de vorm van geschreven
verhaaltjes of korte filmbeelden.

96
Q

Wijkgerichte of community –of settingbenandering

A

In deze benadering vormt een bepaalde gemeenschap niet alleen een setting voor de voorlichting maar ook
het doel en het middel. Men streeft dan na om het gedrag van individuen in een bepaalde geografische context te beïnvloeden maar ook om een wijk als organisatie zodanig te veranderen dan het ten goede komt aan de volksgezondheid. De wijkgerichte benadering wordt gekenmerkt door een brede, integrale benadering van gezondheid, nauwe samenwerking met de bewoners en intersectorale samenwerking.

97
Q

Entertainment Education

A

Dit is een manier om met behulp van massamedia en amusement mensen te informeren en om normen over
te dragen. Hierin kunnen verschillende methodieken gebruikt worden.

98
Q

A taxonomy of behaviour change methods: an intervention mapping approach (Kok). Wat staat er in de introductie?

A

Taxonomieën die zijn ontwikkeld als een middel om interventie-inhoud te categoriseren, ‘bewijs van ‘werkzaamheid’ of ‘effectiviteit’ maakt geen deel
uit van de definitie van BCT’s’ (gedragsveranderingstechnieken). Dit betekent dat hoewel deze taxonomieën effectieve gedragsveranderingsmethoden (technieken) bevatten, ze ook ineffectieve methoden bevatten en mogelijk zelfs contra-effectieve methoden
bevatten. Dus hoewel ze zeer geschikt zijn voor interventiecodering, zijn dergelijke taxonomieën geen goede basis voor de ontwikkeling van interventies. De huidige bijdrage presenteert deze taxonomie, die is geëxtraheerd uit het Intervention Mapping (IM)-protocol voor de ontwikkeling,
implementatie en evaluatie van gedragsveranderingsinterventies. Taxonomieën voor het ontwikkelen van interventies moeten een aantal
aanvullende aspecten van de dynamiek van gedragsverandering bevatten. Drie van dergelijke aspecten kwamen naar voren in recente kritiek op de benadering om BCT- taxonomieën te gebruiken in meta-analyses. Ten eerste moet de selectie van gedragsveranderingsmethoden een
zorgvuldige match met determinanten zijn, die ze kunnen veranderen. Ten tweede, een voorloper van interventie-ontwikkeling moet ervoor zorgen dat deze determinanten inderdaad het relevante gedrag voorspellen; en ten derde, wanneer veranderingsmethoden worden toegepast, moet
worden voldaan aan de parameters voor de effectiviteit van een methode.

99
Q

Wat beschrijft het IM-protocol?

A

Het IM-protocol beschrijft het iteratieve pad van probleemidentificatie naar probleemoplossing of mitigatie. Elk van de zes stappen van IM omvat verschillende taken die elk theorie en bewijs integreert. De voltooiing van de taken binnen een stap creëert een product dat de gids is voor de
volgende stap. De voltooiing van alle stappen dient als blauwdruk voor het ontwerpen, implementeren en evalueren van een interventie op basis van theoretische, empirische en praktische informatie. De zes stappen en gerelateerde taken van het IM-proces zijn:
(1) een behoefteanalyse of probleemanalyse uitvoeren door vast te stellen wat er eventueel moet worden veranderd en voor wie; (2) matrices van veranderingsdoelstellingen creëren door (sub)gedragingen te combineren met gedragsdeterminanten om te bepalen op welke overtuigingen de interventie moet worden gericht;
(3) op theorie gebaseerde interventiemethoden selecteren die passen bij de determinanten waarin de geïdentificeerde overtuigingen aggregeren, en deze vertalen naar praktische toepassingen die voldoen aan de parameters voor effectiviteit van de geselecteerde methoden; (4) de praktische toepassingen integreren in een georganiseerd programma; (5) plannen voor goedkeuring, implementatie en duurzaamheid van het programma in reële contexten door programmagebruikers en supporters te
identificeren en te bepalen wat hun behoeften zijn en hoe hieraan moet worden voldaan; (6) genereer een evaluatieplan om effect- en procesevaluaties uit te voeren om de effectiviteit van het programma te meten.
De sleutelwoorden in IM zijn planning, onderzoek en theorie.

100
Q

Om iets te veranderen, moet je het eerst begrijpen. Bij gedragsverandering is het nodig om te begrijpen waarom mensen het gewenste gedrag vertonen. Deze redenen worden gewoonlijk gezien als ideeën, of cognities, of emoties, of overtuigingen, of processen, of automatische associaties, enz. De literatuur onderscheidt om zulke redenen gewoonlijk twee niveaus. Welke?

A

het laagste niveau, met daarin de individuele gedachten, emoties, automatische associaties, of elementen van een proces; en een geaggregeerd niveau, waar vergelijkbare en gerelateerde gedachten, emoties, automatische associaties en proceselementen geaggregeerd bestaan in zogenaamde ‘determinanten’. Functionele aggregatie van vergelijkbare
overtuigingen in determinanten heeft de ontwikkeling mogelijk gemaakt van theorieën die kunnen worden gebruikt om een breed scala aan gedragingen in een grote verscheidenheid aan populaties en contexten te verklaren. Gedragsdeterminanten zijn dus generieke aggregaten van
overtuigingen, die in plaats daarvan specifiek zijn voor gedrag, populatie en context. Hieruit volgt dat we persoonlijke determinanten definiëren als generieke aanpasbare psychologische variabelen of regulatieprocessen die op basis van empirisch of theoretisch bewijs verondersteld worden causale antecedenten van gedrag te zijn. We definiëren overtuigingen als: de specifieke lagere elementen van deze determinanten die samen elke
determinant vormen. Gedragsveranderingsmethoden proberen gedrag te veranderen door te proberen determinanten te veranderen. Aangezien determinanten generiek zijn gedefinieerd, kunnen ze echter niet direct worden aangesproken. In plaats daarvan richten
gedragsveranderingsmethoden zich op specifieke overtuigingen, en daarom moet het voor elke gedragsveranderingsmethode duidelijk zijn op welke overtuiging(en) het gericht is. Wanneer een overtuiging als interventiedoel is geselecteerd, staat dit algemeen bekend als een ‘veranderdoel’. Het is heel gebruikelijk in beschrijvingen van gedragsveranderingsinterventies in de wetenschappelijke literatuur om geen of slechts oppervlakkige beschrijvingen op te nemen van de determinanten waarop de interventie gericht is.

101
Q

Hoe definiëren we op theorie gebaseerde methoden, of methoden voor gedragsverandering?

A

als algemene technieken of processen waarvan is
aangetoond dat ze een of meer determinanten van het gedrag van leden van de risicogroep of van milieubesluitvormers kunnen veranderen. Merk
op dat we met ‘op theorie gebaseerd’ bedoelen dat de methoden ‘hun oorsprong hebben in gedrags- en sociaalwetenschappelijke theorieën’, en het
is niet ongebruikelijk dat bewijs voor een methode in verschillende theorieën wordt geleverd. Theorie gebaseerde methoden zijn gebaseerd op de literatuur over effectieve gedragsverandering. Dergelijk onderzoek betreft bijna nooit methoden om gedrag direct te beïnvloeden. Interventies zullen altijd plaatsvinden in specifieke populaties en omgevingen: ze moeten specifieke berichten bevatten die gericht zijn op geselecteerde overtuigingen binnen de determinanten van belang, en vereisen een specifieke vertaling naar praktische toepassingen om een optimale pasvorm te bereiken.

102
Q

Hoe definiëren we praktische toepassingen?

A

We definiëren praktische toepassingen als specifieke vertalingen van op theorie gebaseerde methoden voor praktisch gebruik op een manier die past bij de interventiepopulatie en de context waarin de interventie zal worden uitgevoerd. Merk op dat praktische toepassingen daarom als een van hun kenmerken een of meer wijze(n) van levering hebben. Elke grondige beschrijving van een toepassing moet duidelijk maken hoe de tevredenheid van de parameters van effectiviteit van de belichaamde methoden van gedragsverandering wordt gewaarborgd. Een toepassing kan een manifestatie zijn van meerdere methoden. De situatie die men vaak tegenkomt in de ‘echte wereld’ van interventie-ontwikkeling is dat op theorie gebaseerde methoden de neiging hebben om te verdwijnen in de vertaling. Met andere woorden, zelfs als er een duidelijk plan is voor welke determinanten moeten worden getarget en welke op theorie gebaseerde methode moet worden gebruikt om verandering te bevorderen, missen
programma’s uiteindelijk vaak noodzakelijke methoden bij het vertalen van deze methoden naar daadwerkelijke materialen en berichten.

103
Q

Wat was de conclusie van het artikel?

A

Concluderend, de dynamiek van gedragsverandering is zodanig dat elke taxonomie van methoden van gedragsverandering het belang moet erkennen van, en instrumenten moet bieden voor het omgaan met, drie voorwaarden voor effectiviteit van methoden voor gedragsverandering. Om een gedragsveranderingsmethode effectief te laten zijn:
(1) moet deze gericht zijn op een determinant die gedrag voorspelt;
(2) het moet die determinant kunnen veranderen;
(3) het moet worden vertaald naar een praktische toepassing op een manier die de parameters voor effectiviteit behoudt en past bij de doelgroep,
cultuur en context.
Daarom moeten taxonomieën van methoden voor gedragsverandering een onderscheid maken tussen de specifieke determinanten die gericht zijn, praktische, specifieke toepassingen en de op theorie gebaseerde methoden die ze belichamen. Bovendien moeten taxonomieën erkennen dat de lijsten met methoden voor gedragsverandering zullen worden gebruikt door en moeten worden gebruikt door ontwikkelaars van interventies.
Idealiter zou de taxonomie hiervoor goed bruikbaar moeten zijn; maar als alternatief moet duidelijk zijn hoe de informatie in de taxonomie in de praktijk kan worden gebruikt. De IM-taxonomie voldoet aan deze eisen en het zou gunstig zijn als andere taxonomieën zouden worden uitgebreid om ook aan deze eisen te voldoen.

104
Q

Tailoring is een voorlichtingsmethode waarbij grotere groepen mensen op een relatief individuele manier advies kunnen krijgen. Juist of onjuist?

A
  • Juist (juist)
    Tailoring betekent voorlichting-op-maat (zie ook tekstboek, pp. 156-157).
    Door het invullen van bijvoorbeeld vragenlijsten worden relevante karakteristieken van de persoon geïnventariseerd, waarna voorlichtingsboodschappen kunnen worden ontworpen die op deze karakteristieken zijn afgestemd. Met behulp van een computerprogramma kan
    op basis van deze individuele karakteristieken een persoonlijke voorlichtingsboodschap voor grotere groepen mensen geformuleerd worden. Kijkt u voor een voorbeeld eens voor een voorbeeld eens op de website van het voedingscentrum voor een online voedingsadvies of de drinktest van het Trimbos-instituut.
105
Q

Wat is de juiste beschrijving van positief straffen?

A
  • Een positieve consequentie van het ongewenste gedrag word weggenomen.
  • Een positieve consequentie van het gewenste gedrag wordt toegevoegd of versterkt.
  • Een negatieve consequentie van het gewenste gedrag wordt weggenomen.
  • Een negatieve consequentie van het ongewenste gedrag wordt toegevoegd of juist versterkt (juist)
    Bij positief straffen wordt een negatieve consequentie van het ongewenste gedrag toegevoegd of versterkt. Voorbeeld: hoge belasting heffen op sigaretten.
106
Q

Motiverende gespreksvoering is een cliëntgerichte counselingstechniek om een motivatie tot verandering op te leggen. Juist of onjuist?

A
  • Onjuist (juist)
    Motiverende gespreksvoering is er juist op gericht de motivatie tot verandering uit de cliënt te laten komen en deze niet van buitenaf op te leggen.
  • Juist
107
Q

Onder welke voorwaarden kan angstaanjagende voorlichting een effectieve manier van voorlichten zijn?

A

Angstaanjagende voorlichting is eigenlijk alleen effectief wanneer het voor mensen duidelijk is hoe zij zich dan wel moeten gedragen, als mensen overtuigd zijn dat het zinvol is zich anders te gedragen en als zij vertrouwen hebben dat zij zich ook anders kunnen gedragen. Angstaanjagende
voorlichting geeft alleen informatie over het ongewenste gedrag en niet over het gewenste gedrag. Daarom is het vaak niet duidelijk welk gedrag er dan wel verwacht wordt (zie ook tekstboek, pp. 163-164).

108
Q

‘Het eten van 200 gram groenten en twee stuks fruit vermindert het risico op kanker’ is een voorbeeld van gain frame. Juist of onjuist?

A
  • Onjuist
  • Juist (juist)
    Loss frame benadrukt de negatieve gevolgen van ongezond gedrag en gain frame de positieve gevolgen van gezond gedrag (zie ook tekstboek,
    pp. 161-162).
109
Q

Het is goed als de voorlichtingsboodschap sterk afwijkt van de initiële opvattingen van de doelgroep. Juist of onjuist?

A
  • Onjuist (juist)
    De discrepantie tussen de voorlichtingsboodschap en de initiële houding van de doelgroep moet niet te groot zijn. Dit zou namelijk kunnen
    betekenen dat de doelgroep de voorlichtingsboodschap niet meer accepteert (zie ook tekstboek, p. 165).
  • Juist
110
Q

Op welke gedragsdeterminant zijn feelgood-adds en geanticipeerde-spijtboodschappen gericht?

A

Het zijn allebei methodieken die inspelen op attitudeverandering. Terwijl Feel good adds gericht zijn op het koppelen van het gewenste gedrag aan positieve emoties, zijn geanticipeerde spijtboodschappen geformuleerd als de mogelijk negatieve emotionele gevolgen van het ongewenste gedrag.

111
Q

Het jaarlijkse voornemen om dit jaar (nu echt eens) te stoppen met roken is een voorbeeld van een implementatie-intentie. Juist of onjuist?

A
  • Onjuist (juist)
    Implementatie-intenties zijn concrete plannen die zo nauwkeurig mogelijk specificeren hoe een bepaald doel te bereiken. Een vaag voornemen dat niet specificeert hoe, wanneer en waar je precies van plan bent te stoppen met roken (zoals in de stelling het geval is) is geen implementatie- intentie en maakt het moeilijk om daadwerkelijk het voornemen om te zetten in gedrag.De stelling zou wel een implementatie-intentie zijn als ze als
    volgt geformuleerd is: ‘Op 1 januari 2021 gooi ik, zodra ik wakker word, alle sigaretten en aanstekers die ik nog in huis heb in de prullenbak.’
  • Juist
112
Q

Benoem één omgevingsniveau waarop gezondheidsbevorderaars kunnen interveniëren en geef een voorbeeld van een interventie op het desbetreffende niveau.

A
  • Omgevingsniveau politiek: bijvoorbeeld het landelijke beleid ten aanzien van (niet) roken op de werkplek is van groot belang geweest voor een succesvolle implementatie van rookpreventieprogramma’s
  • Omgevingsniveau wijk/buurt: bijvoorbeeld een tijdelijk goedkope busregeling tijdens carnaval ter preventie van rijden onder invloed. Er zijn natuurlijk nog vele andere mogelijkheden voor omgevingsinterventies.
113
Q

Het tonen van condooms bij een scène waarin gevrijd wordt in een soapserie, is een voorbeeld van de strategie …

A

Entertainment Education. Dit is een manier om met behulp van massamedia en amusement mensen te informeren en om normen over te dragen. Hierin kunnen verschillende methodieken gebruikt worden, bijvoorbeeld door het tonen van voorbeeldgedrag door de personages (modelling) of
risicocommunicatie door het oplopen van een seksueel overdraagbare aandoening (SOA) bij een personage in bijvoorbeeld een populaire soapserie dat onveilig heeft gevreeën. De onderliggende methodiek is in dit voorbeeld modelling.

114
Q

Welke bronnen hebben de ontwikkelaars gebruikt voor de oriëntatie in verschillende interventiesoorten?

A

Voor een goede oriëntatie in welke interventies er al bestaan hebben de ontwikkelaars gebruik gemaakt van de landelijke interventiedatabase van loket gezond leven.
Vervolgens hebben zij in recente (systematische) reviewstudies gekeken naar wat er bekend is over de interventiesoort die zij voor ogen hadden.

115
Q

Bevat het voorbeeld naar uw oordeel alle belangrijke informatie voor een goede oriëntatie? Zo ja, motiveer uw antwoord. Zo nee, beschrijf wat u nog mist.

A

Er is in dit voorbeeld alleen gekeken naar reviews betrekking tot de effectiviteit van de interventiesoort die zij al voor ogen hadden. De ontwikkelaars hadden ook reviews met betrekking tot andere soorten interventies bij hun onderzoek kunnen betrekken om zo een weloverwogen
keuze te maken of dit wel echt de meest optimale interventiesoort is.

116
Q

Zoek de methodieken die gebruikt zijn in Actief Plus voor het beïnvloeden van de individuele determinanten (zie tekstboek tabel 11.3) op in de tabellen van het artikel van emeritus hoogleraar Kok, en geef aan of welke manier de Actief-Plus-interventie aan de hierbij vermelde condities zou kunnen voldoen.

A

De gebruikte methodieken in Actief Plus zijn:
- Bewustzijn vergroten - Parameters die hierbij horen volgens het artikel van Kok zijn: de deelnemer kan de feedback gebruiken, het vergroten van het bewustzijn moet op korte termijn gevolgd worden door een toename in het vermogen om problemen op te lossen en een toename in eigen-effectiviteit. In de Actief-Plus-interventie worden deelnemers bewust gemaakt van hun eigen beweeggedrag door hen een staafdiagram te laten zien met hun eigen wekelijkse hoeveelheid bewegen, die van hun leeftijdgenoten en wat de beweegnorm is. Deelnemers worden echter niet alleen bewust gemaakt van hun eigen beweeggedrag, maar er worden ook in dat zelfde advies op
maat strategieën ingezet om hun eigen-effectiviteit en het probleemoplossend vermogen te vergroten. Op deze manier wordt er dus aan de parameters behorende bij deze methodiek voldaan.
- Sociale modelling - Parameters behorende bij deze methodiek zijn onder andere: identificatie met het rolmodel, en het gebruik van een copingmodel in plaats van een masterymodel. Binnen de Actief-Plus-interventie ontvangen deelnemers een afbeelding met tekst of een filmpje van een rolmodel uit de zelfde leeftijdgroep (50-64 jaar of ouder dan 65 jaar) en van het zelfde geslacht. Op deze manier wordt de
kans vergroot dat de deelnemer zich kan identificeren met het rolmodel. De mogelijkheid tot identificatie met het rolmodel zou verbeterd kunnen worden door de leeftijdcategorieën meer te specificeren (bijvoorbeeld een rolmodel voor deelnemers van 50-60 jaar, 60-70 jaar,
80-90 jaar, en ouder dan 90 jaar). Verder wordt het tonen van het rolmodel afgestemd op de barrières die de deelnemer met betrekking tot beweeggedrag heeft aangekaart in de vragenlijst. Het rolmodel laat hierbij zien dat hij/zij deze barrière ook eerder als een probleem
heeft ervaren en hoe hij/zij hiermee is omgegaan. Dit vergroot enerzijds ook de mogelijkheid tot identificatie met het rolmodel, maar ook wordt er op deze manier gebruikgemaakt van een coping-rolmodel (dat laat zien dat bewegen echt niet altijd makkelijk is, maar er zeker
wel mogelijkheden zijn) in plaats van een mastery-rolmodel (dat alleen zou laten zien hoe eenvoudig bewegen is).
- Actief leren - Parameters behorende bij deze methodiek zijn tijd, informatie en vaardigheden. Binnen de Actief-Plus-interventie ontvangt de deelnemer onder andere een weekschema met daarbij informatie over hoe hij/zij dit zou kunnen invullen en een voorbeeld van hoe een andere deelnemer het weekschema heeft ingevuld. Op deze manier wordt aan de parameters voor tijd, informatie en vaardigheden voldaan. De deelnemer ontvangt echter geen feedback op het door hem/haar zelf ingevulde weekschema. Door het geven van deze feedback zou de parameter ‘vaardigheden’ nog versterkt kunnen worden.