Geneesmiddelen centraal zenuwstelsel Flashcards

1
Q

Apomorfine

A

Indicaties:
= dopamine agonist

  • 1e keuze voor uitlokken van emesis bij de hond => bvb bij intoxicatie met carbamaat -of organofosfaatesters (groot deel vd intoxicatie zit dan in de maag)
  • Schijndracht stop zetten
  • Inhibitie melksecretie

Effect: Apomorfine = dopamine agonist => bindt aan D2 receptoren thv chemoreceptor trigger zone in relatie met braakcentrum => emesis
* dopamine = PRIF => prolactine releasing inhibiting factor => minder prolactine => minder lactatie, schijndracht,..

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Fluoxetine

Prozac

A

= SSRI = Selectieve Serotonine Reuptake Inhibitor
= Anti-depressivum

Effect: SSRI’s schakelen reuptake transporter van serotonine uit thv het terminaal axonuiteinde van postganglionair neuron => serotonine concentratie thv de synaps stijgt => geluks effect

Veiliger dan tricyclische antidepressiva want geen effect op noradrenaline concentraties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Paroxetine

A

= SSRI = Selectieve Serotonine Reuptake Inhibitor
= Anti-depressivum

Effect: SSRI’s schakelen reuptake transporter van serotonine uit thv het terminaal axonuiteinde van postganglionair neuron => serotonine concentratie thv de synaps stijgt => geluks effect

Veiliger dan tricyclische antidepressiva want geen effect op noradrenaline concentraties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Selegeline

A

= Anti-depressivum

Indicaties

  • Antidepressief
  • Ziekte van Cushing als probleem niet thv bijnier zit en dus ACTH afhankelijk is (bijnierschors hyperactief => te veel minerealocorticoiden en glucocorticoïden)

Effect: Inhibitie van MAO enzym subtype b => afbraak serotonine daalt => serotonineconcentratie thv axon neemt toe (meer serotonine opslag in vesikels) => verhoogde uitscheiding in synaps => gelukseffect
Door de verhoogde serotonine concentraties gaat de ACTH productie dalen => cortisolproductie daalt

Niet gebruiken in combinatie met amitraz (anti-ectoparasiticum) want amitraz heeft a2 agonistische eigenschappen en heeft ook een effect op MAO

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ketamine

A

= dissociatief anestheticum
(dissociatief want selectieve onderbreking van associatiebanen => bepaalde hersendelen sterk onderdrukt en andere niet => out patient ervaring kan voorkomen)

Indicaties:

  • Inductie anesthesie
  • Onderhoud anesthesie bij grote ingreep

Effect:
* Bindt op allosterische bindingsplaats van NMDA receptor (N-Metyl-D-Aspartaat-Receptor) => glutamaat kan niet meer binden => geen Ca influx => prikkel inhibitie

Nevenwerkingen:

  • GLSC contractie => patient met open ogen onder anesthesie => cornea uitdroging en ulceratie bij lange anesthesie
  • overmatige speekselproductie
  • hallucinaties en desoriëntatie
  • verhoogde intracraniale druk

Combinatietherapie met benzo’s of a2 agonisten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Strigine

A

Effect: Antagonist van glycine-receptor => geen chloor influx => geen verminderde prikkeloverdracht => excitatoir effect thv motorneuronen => spiercontractie

Strignine intoxicatie => dier volledig in excitatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Flumazil

A

= inverse agonist van GABA

Indicaties:

  • Patient sneller en gecontroleerder doen ontwaken
  • Overdosis

Effect: Werking van propofol, barbituraten en alfaxalone (een neurosteroid) wordt opgehoffen => stimulatie GABA receptor valt weg => inhibitie prikkeloverdracht valt weg => excitatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Butyrofenonen

A

= Specifieke major tranquilizers

Effect: Zijn antagonisten van D2-receptor

  • D2 receptoren thv limbisch systeem => anti-psychotische werking
  • D2 receptoren thv extra-pyramidaal systeem => ongecontroleerde spierbewegingen (acuut: symptomen van Parkinson zoals beven, stijfheid / chronisch: tardieve dyskinesie = onwillekeurige bewegingen vd extremiteiten)
  • D2 receptoren thv chemoreceptor trigger zone (braakcentrum) => anti-emetisch effect

De specifieke major tranquilizers hebben vnl anti-psychotische werking!!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Piperazine

A

= Specifieke major tranquilizers

Effect: Zijn antagonisten van D2-receptor

  • D2 receptoren thv limbisch systeem => anti-psychotische werking
  • D2 receptoren thv extra-pyramidaal systeem => ongecontroleerde spierbewegingen (acuut: symptomen van Parkinson zoals beven, stijfheid / chronisch: tardieve dyskinesie = onwillekeurige bewegingen vd extremiteiten)
  • D2 receptoren thv chemoreceptor trigger zone (braakcentrum) => anti-emetisch effect

De specifieke major tranquilizers hebben vnl anti-psychotische werking!!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Fenotmiazines

A

= Specifieke major tranquilizers

Effect: Zijn antagonisten van D2-receptor
* D2 receptoren thv limbisch systeem => anti-psychotische werking

De specifieke major tranquilizers hebben vnl anti-psychotische werking!!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Acetyl chloor promazine

A

= Sedatieve major tranquilizer
= alifatisch fenothiazine

Indicaties:
* Sedatie voor bvb RX of voorafgaand aan transport

Effect: Antagonist van D2-receptor

  • D2 receptoren thv limbisch systeem => anti-psychotische werking + sedatie/slaperigheid
  • a1 lytische werking => relaxatie penisspieren => penis kan niet meer ingetrokken w
  • anti-noradrenerge werking => perifere VD => warmteverlies => hypothermie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Tetrazepam

A

= minor tranquilizer
= benzodiazepine

Indicaties:
* Myorelaxatie; (bvb bij keizersnede)

Effect: Stimulatie GABA-receptoren => Cl- influx => inhibitie vd prikkeloverdracht => centrale myorelaxatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Midazolam

A

= minor tranquilizer
= benzodiazepine

Indicaties:
* Premedicatie => toedienen voor anesthesie waardoor je patient makkelijker kan induceren

Effect: Stimulatie GABA-receptoren => Cl- influx => inhibitie vd prikkeloverdracht

Vaak gebruikt in combo met ketamine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Diazepam

A

= minor tranquilizer
= benzodiazepine

Indicaties:
* Epilepsie = overmatige excitatorische input

Effect: Stimulatie GABA-receptoren => Cl- influx => inhibitie vd prikkeloverdracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Rohypnol (roofies)

A

= minor tranquilizer

Effect: Stimulatie GABA-receptoren => Cl- influx => inhibitie vd prikkeloverdracht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Xylazine

A

= a2 agonist
= oudste preparaat => minst selectieve werking

Indicaties:

  • Meest eenvoudige manier om patiënt in slaap doen voor korte operatieve ingrepen => combinatie xylazine + ketamine => dit kan je enkel doen bij gezonde dieren (zeker niet bij lever -of nierpatiënten)
  • Onderzoek en BH

Effect: Binding op a2 receptoren => noradrenaline vrijstelling in CZS daalt => verminderde prikkeloverdracht

Bijwerkingen: ernstige bradycardie en arytmie mogelijk, AV blok 2e graad mogelijk, ontregeling thermoregulerend centrum mogelijk

Gebruik: vnl bij GHD omdat de nieuwere preparaten te duur zijn, bij KLHD wil men naar meer selectieve preparaten

Speciesverschillen: herkauwers meest gevoelig want die hebben a2D receptor subtype en affiniteit van a2 agonisten voor die receptor is heel hoog > kat > hond > paard > varkens (20-30x hoger doseren bij varkens dan bij HK)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Romifidine

A

= a2 agonist

Effect: Binding op a2 receptoren => noradrenaline vrijstelling in CZS daalt => verminderde prikkeloverdracht => goede viscerale analgesie

Indicaties:
* IV toediening bij EQ

Bijwerkingen:
* 2e graad AV blok mogelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Detomidine

A

= a2 agonist

Effect: Binding op a2 receptoren => noradrenaline vrijstelling in CZS daalt => verminderde prikkeloverdracht => goede viscerale analgesie

! Opletten als je detomidine samen met sulfonamiden en trimetoprim toedient!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Medetomidine

A

= a2 agonist
= zeer selectief!

Rasemisch mengsel: 50-50 levodemetomidine-dexmedetomidine => levodemetomidine potentialiseert de cardiovasculaire effecten van dexmedetomidine

Effect: Binding op a2 receptoren => noradrenaline vrijstelling in CZS daalt => verminderde prikkeloverdracht

Gebruik: enkel voor KLHD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Dexmedetomidine

A

= a2 agonist
= zeer selectief => meest veilige a2 agonist

Indicaties:

  • sedatie
  • anesthesie

Effect: Binding op a2 receptoren => noradrenaline vrijstelling in CZS daalt => verminderde prikkeloverdracht

Gebruik: enkel voor KLHD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Thiopental

A

= barbituraat

thiogroep & verlengde alkylketen zorgen voor verhoogde lipofiliciteit van thiopental => GM gaat makkelijker door de BHB => sneller effect

Indicaties:

  • Inductie anesthesie (snelle inductiesnelheid)
  • (Eventueel onderhoud anesthesie)

Effect: agonist van GABA => Cl- influx => verminderde prikkeloverdracht => inhibitie RAS => CZS depressie
Geeft geen analgesie dus barbituraten altijd combineren met analgesie

Niet gebruiken voor anesthesie van Greyhound want die ku thiopental zeer moeilijk verwerken (CYP2B11)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Pentobarbital

A

= barbituraat

  • heeft alkylketen, maar is niet zo lipofiel als thiopental => minder snelle inductie want gaat minder snel door BHB

Indicaties:

  • Onderhoud anesthesie (langere werkingsduur dan thiopental)
  • Euthanasie => enkel IV toediening (periveneuze toediening is heel pijnlijk voor patiënten)

Effect: agonist van GABA => Cl- influx => verminderde prikkeloverdracht => inhibitie RAS => CZS depressie
Geeft geen analgesie dus barbituraten altijd combineren met analgesie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Fenobarbital

A

= barbituraat
= anti-epilepticum

  • heeft benzeenring => anticonvulsieve eigenschappen

Indicaties:

  • 1e keuze voor epilepsie
  • 1e keuze voor chronische therapie => TDM

Effect: agonist van GABA => Cl- influx => verminderde prikkeloverdracht (stimulatie inhiberende neuronen) => inhibitie RAS => CZS depressie

Geeft geen analgesie dus barbituraten altijd combineren met analgesie

Gebruik: kan je makkelijk oraal toedienen

Nadeel: auto-inductie van CYP450 enzymen => afbraak versnelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Tiletamine

A

= dissociatief anestheticum
(dissociatief want selectieve onderbreking van associatiebanen => bepaalde hersendelen sterk onderdrukt en andere niet => out patient ervaring kan voorkomen)

Effect:
* Bindt op allosterische bindingsplaats van NMDA receptor (N-Metyl-D-Aspartaat-Receptor) => glutamaat kan niet meer binden => geen Ca influx => prikkel inhibitie

Iets langer werkzaam en potenter dan ketamine => kan gebruikt w voor anesthesie bij varken (varkens over algemeen vrij ongevoelig voor dissociatieve anesthetica)
In combinatie met a2 agonisten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Zolazepam

A

Indicaties:
* Anesthesie bij varken

In combinatie met a2 agonisten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Propofol

A

Indicaties:

  • Inductie gasanesthesie KLHD => gaat zeer snel door BHB naar CZS door hoge lipofiliteit
  • Anesthesie bij korte ingrepen => snelle recovery want snelle distributie en eliminatie

Effect: Binding op GABA-receptor => Chloor influx => inhibitie prikkelgeleiding

Geen analgetische eigenschappen!

Bijwerkingen:

  • Cardiovasculaire depressie
  • Hypotensie
  • Inductieapnee => atropine w vaak gebruikt als premedicatie om dit op te heffen
  • Septicemie (soya-emulsie is niet anti-bacterieel => telkens zelfde flacon aanprikken => bacteriele groei kan)
  • kan door placentabarrière
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Alfaxalone

A

Vrij gelijkaardig aan propofol

Indicaties:

  • Inductie anesthesie
  • Spierrelaxatie

Effect: Bindt op GABA receptor => chloor influx => prikkelbaarheid daalt

Geen analgetische werking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Halothaan

A

= Inhalatie anestheticum
(w niet zo veel meer gebruikt)

Zeer potent (hoge vet/gas PC)
Matige snelheid van inductie/recovery (matige bloed/gas PC)

Indicaties:
* Anesthesie

Effect: stabilisatie van de membraan => anesthesie ((& spierrelaxatie))

Kan leiden tot maligne hyperthermie (zie je vnl bij varken) => Overmatige warmteproductie => kan leiden tot sterfte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Isofluraan

A

= Inhalatie anestheticum
(de vervanger van halothaan)

Goede potententie (hoge vet/gas PC)
Matige snelheid van inductie/recovery (matige bloed/gas PC)

Indicaties:
* Anesthesie; vnl voor onderhoud

Effect: stabilisatie van de membraan => anesthesie & spierrelaxatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Sevofluraan

A

= inhalatie anestheticum

Goede potentie (hoge vet/gas PC)
Snelle recovery/inductie (lage bloed/gas PC)

Indicatie:
* Onderhoud anesthesie

Effect: stabilisatie van de membraan => anesthesie & spierrelaxatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Desfluraan

A

= inhalatie anestheticum

Matige potentie (matige vet/gas PC)
Snelle recovery/inductie (laagste bloed/gas PC van alle inhalatie anesthetica)

Indicatie:
* Onderhoud anesthesie

Effect: stabilisatie van de membraan => anesthesie & spierrelaxatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Dantrolene

A

= antidote maligne hyperthermie

Effect: Zorgt ervoor dat Ca niet meer kan binden aan actine-myosine-filamenten => sekwestratie Ca

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Procaïne

A

= lokaal anestheticum
= aminoester => Aromatische ring dmv esterverbinding verbonden met amine zijketen

Ester dus w snel afgebroken dmv esterases => korte werkingsduur => lage potentie
=> afbraak tot PABA

Indicaties: Lokale anesthesie

Effect: fysieke blokkade van Na-kanaal en dus verminderde prikkelbaarheid + vaatverlammend

Interactie met sulfonamiden => Sulfonamiden gaan in competitie met PABA voor een bepaald enzym bij bacterie maar als er procaïne is wordt dat afgebroken tot PABA dus dan heb je zodanig veel PABA dat sulfonamiden dat niet meer ku overwinnen => sterk verminderde werking van SA

Interactie met penicilline G => combinatie procaïne met penicilline G zorgt voor vertraagde vrijstelling van penicilline en dus langere werkingsduur => doseringsinterval penicilline wordt langer (flip flop kinetiek => eliminatie w gedreven door absorptie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Tetracaïne

A

= lokaal anestheticum
= aminoester => Aromatische ring dmv esterverbinding verbonden met amine zijketen

Ester dus w snel afgebroken dmv esterases => korte werkingsduur => lage potentie

Indicaties:
* Lokale anesthesie => oogonderzoek => lokale verlamming vd cornea

Effect: fysieke blokkade van Na-kanaal en dus verminderde prikkelbaarheid + vaatverlammend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Lidocaïne

A

= lokaal anestheticum
= aminoamide=> Aromatische ring dmv amideverbinding verbonden met amine zijketen

Amides zijn ongevoelig voor afbraak door esterases => langere werkinsduur dan aminoesters => hogere potentie, maar meer kans op toxiciteit

Formulaties: veel opties => patches, cremes, spray,..

Indicaties:

  • Tegen arytmie (IV toediening) => lokale anesthetica zorgen voor verminderde cardiale prikkelgeleiding
  • Lokale anesthesie

Effect: fysieke blokkade van Na-kanaal en dus verminderde prikkelbaarheid + vaatverlammend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Mepivacaïne

A

= aminoamide=> Aromatische ring dmv amideverbinding verbonden met amine zijketen

Amides zijn ongevoelig voor afbraak door esterases => langere werkinsduur dan aminoesters => hogere potentie, maar meer kans op toxiciteit

Indicaties:

  • Geleidingsanesthesie
  • IV Regionale Anesthesie => bvb voor klauwamputatie bij rund

Effect: fysieke blokkade van Na-kanaal en dus verminderde prikkelbaarheid + vaatverlammend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Bupivacaïne

A

= lokaal anestheticum
= aminoamide=> Aromatische ring dmv amideverbinding verbonden met amine zijketen

Amides zijn ongevoelig voor afbraak door esterases => langere werkinsduur dan aminoesters => hogere potentie, maar meer kans op toxiciteit

Indicaties:
* Lokale anesthesie

Effect: fysieke blokkade van Na-kanaal en dus verminderde prikkelbaarheid + sterk vaatverlammend

Mag je niet gebruiken voor IV regionale anesthesie omdat ze te potent zijn => te uitgesproken vaatverlammend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Levobupicavaïne

A

= lokaal anestheticum
= aminoamide=> Aromatische ring dmv amideverbinding verbonden met amine zijketen

Amides zijn ongevoelig voor afbraak door esterases => langere werkinsduur dan aminoesters => hogere potentie, maar meer kans op toxiciteit

Indicaties:
* Lokale anesthesie

Effect: fysieke blokkade van Na-kanaal en dus verminderde prikkelbaarheid + sterk vaatverlammend

Mag je niet gebruiken voor IV regionale anesthesie omdat ze te potent zijn => te uitgesproken vaatverlammend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Kaliumbromide

A

= anti-epilepticum

Indicatie:
* Adjunct therapie bij fenobarbital toediening => als de plasmaconcentraties fenobarbital wel voldoende zijn, maar de aanvallen blijven komen en je krijgt patiënt niet onder controle => KBr zal effect van fenobarbital versterken

Effect: KBr vervangt Cl- ion => influx Kbr in GABA-kanalen => inhiberende neuronen nog meer gestimuleerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Primidone

A

= prodrug => w in de lever omgezet tot fenobarbital => anti-epilepticum

Primidone zal je gebruiken door hogere bio beschikbaarheid dan fenobarbital

Minder belangrijk in DGK
Niet geregistreerd voor de hond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Imepitoine

A

= vrij nieuw anti-epilepticum

Specifiek op de markt voor de hond

Indicaties:
* Gegeneraliseerde idiopathische epilepsie

Effect: Imepitoine is partiele agonist van GABA => chloor influx => stimulatie inhiberende prikkels thv hersenen

Verschil fenobarbital-imepitoine:

  • geen verschil in efficaciteit
  • minder nevenwerkingen bij imepitoine => minder sedatie, minder tolerantie
42
Q

Benzodiazepines (algemeen)
(Diazepam, midazolam, tetrazepam)
(minor tranquilizers)

A

Indicaties:
* Status epilepticus => dier dat niet uit epileptische aanval geraakt
=> Orale therapie is moeilijk
=> Rectale therapie met diazepam &laquo_space;Intranasale therapie met midazolam (bij intranasaal is de absorptie nog sneller)

Tegenindicaties:
* Chronische therapie => want te snelle eliminatiehalfwaardetijd

Tolerantie heel uitgesproken! => stoppen met benzo’s = patiënt vertoont echte ontwenningsverschijnselen => doet nog meer epileptische aanvallen => fysieke en psychische afhankelijkheid

43
Q

Levetiracetam

A

= anti-epilepticum
(enige humane preparaat dat ook geschikt is vr hond)

Indicaties:
* Adjunct therapie => wnnr honden refractair w aan imetopoine of fenobarbital

Effect: onbekend, maar men weet dat het niet inwerkt op de GABA-receptoren

Bijwerking:
* Sedatie

44
Q

Guaifenesine

Gajacol glycerine ether

A
Indicaties:
* triple dip; GKX combinatie => ga je nooit alleen gebruiken => altijd in combinatie met echte anesthetica => cocktail anesthesie 
G = guaifenesine
K = ketamine
X = xylazine (of een andere a2 agonist)
=> makkelijke IV combinatie 

Voordeel: geen relaxatie van AH spieren

Overdosering: paralyse diafragma en intercostaalspieren => AH depressie

45
Q

Clomipramine

A

= tricyclisch anti-depressivum

Minder gebruikt want niet alleen serotonineconcentratie id synaps w verhoogd, ook de noradrenaline concentraties;
=> meer serotonine = gelukshormoon = gewenst
=> meer noradrenaline => stimulatie sympaticus => droge mond, constipatie, urinaire retentie,…

Niet combineren met andere anti-depressiva!!

46
Q

Morfine

A

= Opioide analgetica

Volle agonist van opioide receptor

47
Q

Tramadol

A

= Opioide analgetica

Volle agonist van opioide receptor
Gebruik: KLHD en mens

Indicaties:

  • vaak gebruikt voor palliatieve pijnbestrijding bij HO
  • postoperatieve pijnbestrijding
48
Q

Methadon

A

= Opioide analgetica
= Vervangproduct van heroine

Gebruik bij KLHD => minder sedatie en minder emesis uitlokking in vgl met morfine

Indicaties:
* postoperatieve pijnbestrijding

49
Q

Carfentanyl

A

= opioide analgetica
= meest potente GM id DGK

Altijd samen met antidote verkocht want bij prikaccident binnen de 10sec dood door AH depressie

Indicaties:
* Wildlife => olifant plat leggen (slechts klein volume nodig voor groot effect)

Tegenindicaties:
* Nooit gebruiken bij paard!

50
Q

Fentanyl

A

= opioide analgetica

Gebruik: vnl bij KLHD, minder bij GH

Indicaties:

  • Premedicatie
  • Chronische pijnbestrijding => fentanyl patches
51
Q

Etorfine

A

= opioide analgetica

Beetje vgl baar met carfentanyl (zeer potent GM)

52
Q

Loperamide

A

= opioide analgetica
= anti-diarreticum
= immodium

Effect: minder Ach vrijstelling uit cholinerge zenuwuiteinden thv darm => inhibitie PS => minder peristaltiek, minder secreties in GIT => constipatie

53
Q

Buprenorfine

A

= opioide analgetica

Werking:

  • Partiële agonist van µ-receptor => minder analgesie in vgl met morfine (volle agonist), maar ook minder kans op AH depressie en afhankelijkheid
  • Antagonist van kappa-receptor

Zeer lange eliminatiehalfwaardetijd => gebruik voor langdurige ingrepen

Indicaties:
* Antidote voor morfine intoxicatie => buprenorfine is 30x potenter dan morfine => buprenorfine bindt ipv morfine aan µ-receptor want hogere affiniteit
Buprenorfine heeft langere werkingsduur dan morfine => doseringsinterval lager

54
Q

Butorphanol

A

= opioide analgetica
(een vd meest gebruikte analgetica!)

Werking:

  • Partiele agonist van µ-receptor
  • Volle agonist van kappa-receptor

7x potenter dan morfine
vrij korte eliminatiehalfwaardetijd => gebruik voor korte chirurgische ingrepen

Indicaties:

  • analgesie
  • cocktailanesthesie (adjuncttherapie)
  • rechtstaande operatie paard
  • anti-tussief bij KLHD (niet aan te raden want kans op nevenwerkingen en afhankelijkheid) => narcotisch hoestmedicijn
55
Q

Nalbuphine

A

= antagonist van µ-opioide receptor

= partiele agonist van kappa-receptor dus wel nog een beetje analgetische werking

56
Q

Naltrexone

A

antagonist opioide receptor

Indicatie:
* opheffen effecten van carfentanyl

57
Q

Naloxone

A

antagonist opioide receptor

Indicatie:
* opheffen effecten van carfentanyl

58
Q

Diprenorfine

A

antagonist opioide receptor

Indicatie:
* opheffen effecten van carfentanyl

59
Q

Paracetamol

Dafalgan

A

= niet-narcotisch analgeticum
Geen echt NSAID (geen anti-inflammatoire eigenschappen)

Werking:

  • Centrale inhibitie van COX => enkel centraal anti-pyretisch en analgetische werking
  • Niet-competitieve inhibitie COX => paracetamol is uitermate zwakke inhibitor van COX => nauwelijks/geen anti-inflammatoire eigenschappen

Gebruik:
* Nooit aan katten geven => beperkte glucuronidatie => kunnen paracetamol niet goed verwerken => omzetting tot toxische metabolieten die binden aan hepatocyten => hepatotoxiciteit

60
Q

Salicylzuur

A

= niet-narcotisch analgeticum
= Salicylaat
= NSAID

Heeft een aromatische ring met carboxylfunctie (COOH) en hydroxylfunctie (OH) op orthoplaats

Indicaties:
* In oordruppels (in combinatie met recicort, een SAID) => BH otitis media & seborroische dermatitis
=> Keratolyticum => gaat de hoornlaag vd huid verweken (zorgt ervoor dat korsten makkelijker loskomen)

Werking: reversibele, competitieve inhibitie voor COX => NSAID gaat in competitie met arachidonzuur voor binding aan COX enzym

Gebruik:
* Te etsend voor systemisch gebruik => nooit gebruiken voor parenterale of orale therapie => nkel voor topicale therapie

61
Q

Natriumsalicylaat

A

= niet-narcotisch analgeticum
= Salicylaat
= wateroplosbare vorm van salicylzuur
= NSAID

Indicaties:

  • ondersteunende BH van koorst bij acute aandoeningen vd luchtwegen bij kalveren
  • BH van ontsteking, in combinatie met gelijktijdig AB therapie bij varken

Werking: reversibele, competitieve inhibitie voor COX => NSAID gaat in competitie met arachidonzuur voor binding aan COX enzym

Gebruik:
Wel veilig om oraal te gebruiken
Bij varken en kalveren

Tegenindicaties:

  • ernstige hypoproteïnemie
  • lever -en nieraandoeningen
  • niet gelijktijdig toedienen met nefrotoxische GM zoals aminoglycosiden
62
Q

Methylsalicylaat

A

= niet-narcotisch analgeticum
= Salicylaat
= NSAID

Indicaties:

  • Als roborans (een versterkend GM) => neemt pijn en roodheid weg en onderdrukt ontsteking een beetje (maar werkt niet systemisch)
  • Bij pijnlijke spieren of gewrichten => kan ontsteking wat wegnemen

Werking: reversibele, competitieve inhibitie voor COX => NSAID gaat in competitie met arachidonzuur voor binding aan COX enzym

Gebruik:
* Niet oraal want te etsend, enkel topicaal

63
Q

Acetylsalicylzuur

Aspirine

A

= niet-narcotisch analgeticum
= Salicylaat
= NSAID

= prodrug => w in lichaam omgezet tot salicylzuur

Werking: irreversibele binding aan COX => COX inhibitie irreversibel
=> remt vooral COX1 => minder inflammatie, maar wel kans op renale en GI toxiciteit

Gebruikt:
Nooit aan katten geven => beperkte glucuronidatie => niet goed verwerken => omzetting tot toxische metabolieten die binden aan hepatocyten => hepatotoxiciteit

64
Q

Flunixine

A

= niet-narcotisch analgeticum
= fenamaat
= NSAID

Indicaties:

  • 1e keus voor BH van koliek bij EQ en BO
  • postoperatieve analgesie
  • acute analgesie => want zeer snel analgetisch effect (zeer potent GM)
  • Endotoxische shock (bvb MMA = masitis metritis agalactie)

Werking: Bindt aan COX enzym => inhibitie COX

  • Antipyretisch
  • Anti-inflammatoir
  • Analgesie => zowel somatisch als visceraal!
  • Bindt fysiek aan LPS (endotoxine) => inhibitie endotoxinemie

Opletten met GI en renale toxiciteit!

65
Q

Tolfenaminezuur

A

= niet-narcotisch analgeticum
= fenamaat
= NSAID

Indicaties:
1e keuze voor antipyrese bij de kat

Werking: Bindt aan COX enzym => inhibitie COX

Opletten met GI en renale toxiciteit!

66
Q

Ketoprofen

A

= niet-narcotisch analgeticum
= proprionzuurderivaat
= NSAID

Indicaties:
* Gewrichtsaandoeningen => ontsteking verminderen en KB herstel bevorderen

Werking:

  • Inhibitie COX => analgesie, antipyrese, anti-inflammatie
  • Inhibitie 5 lipoxygenase => verminderde vorming leukotriënen
  • stimuleert glycosaminoglycaansynthese (glycosaminoglycanen zijn belangrijk onderdeel van collageenrijke weefsels zoals KB)

Bijwerkingen:

  • maagulcera mogelijk
  • varken gevoelig aan orale therapie met ketoprofen => GI toxiciteit (minder bij parenterale toediening)
67
Q

Ibuprofen

A

= niet-narcotisch analgeticum
= proprionzuurderivaat
= NSAID

Niet gebruikt bij HD want te toxisch

68
Q

Carprofen

A

= niet-narcotisch analgeticum
= proprionzuurderivaat
= NSAID

Indicaties:

  • Locomotorische aandoeningen zoals osteoartritis bij de hond
  • Postoperatief als somatisch analgeticum

Werking:

  • Selectieve inhibitie van COX2 => veel minder GI en renale bijwerkingen
  • Stimuleert synthese van glycosaminoglycanen (glycosaminoglycanen zijn belangrijk onderdeel van collageenrijke weefsels zoals KB)
  • Verhindert aanmaak van osteoclast activerende factor => remt botafbraak
  • Inhibeert migratie van leukocyten => chronische ontsteking w geremd
  • Remt synthese van leukocyten
69
Q

Fenylbutazone

A

= niet-narcotisch analgeticum
= pyrazolonederivaat
= NSAID

Indicaties:

  • Manken
  • Muscoskeletale aandoeningen zoals osteoartritis

Werking: irreversibele inhibitie COX enzym (niet specifiek)
Meer anti-inflammatoire werking van antipyrese/analgesie

Gebruik:

  • bij EQ
  • indien IV => heel strikt en traag want nauwe therapeutisch-toxische marge (kans op flebitis)
  • Nooit aan voedselproducerende dieren geven => beenmergdepressie bij de mens
70
Q

Suxibuzone

A

= niet-narcotisch analgeticum
= NSAID
= pyrazolonederivaat

Indicaties:

  • Manken
  • Muscoskeletale aandoeningen zoals osteoartritis

Werking: irreversibele inhibitie COX enzym (niet specifiek)
Meer anti-inflammatoire werking van antipyrese/analgesie

Gebruik:

  • bij EQ
  • indien IV => heel strikt en traag want nauwe therapeutisch-toxische marge (kans op flebitis)
  • Nooit aan voedselproducerende dieren geven => beenmergdepressie bij de mens
71
Q

Dipyrone = metamizole

A

= niet-narcotisch analgeticum
= NSAID
= pyrazolonederivaat

Indicaties:

  • Manken
  • Muscoskeletale aandoeningen zoals osteoartritis

Werking: irreversibele inhibitie COX enzym (niet specifiek)
Meer anti-inflammatoire werking van antipyrese/analgesie

Gebruik:

  • bij EQ
  • indien IV => heel strikt en traag want nauwe therapeutisch-toxische marge (kans op flebitis)
  • Nooit aan voedselproducerende dieren geven => beenmergdepressie bij de mens
72
Q

Meloxicam

A

= niet-narcotisch analgeticum
= NSAID
= Oxicam

Indicaties:

  • postoperatieve somatische analgesie
  • chronische (musco)skeletale aandoeningen zoals osteoartritis

Werking: vooral COX2 inhibitie bij hond en kat
(beperkte COX1 inhibitie dus weinig toxiciteit)

73
Q

Piroxicam

A

= niet-narcotisch analgeticum
= NSAID
= Oxicam

Indicaties:
* Bij kanker als cytostaticum => GM dat celgroei en celdeling verhindert
(wordt niet echt als NSAID gebruikt)

74
Q

Coxibs

A

= niet-narcotische analgetica
= NSAIDs

Indicaties:

  • Postoperatieve analgesie
  • Osteoartritis

Werking:
* Inhibitie COX2 => zeer selectief voor COX2 (want coxibs zijn zeer grote moleculen en daardoor ku ze niet op de bindingsplaats van COX1 enzym binden) => weinig tot geen toxiciteit

75
Q

Mavacoxib

A

= niet-narcotische analgetica
= NSAIDs

Indicaties:

  • Postoperatieve analgesie
  • Osteoartritis

Werking:
* Inhibitie COX2 => zeer selectief voor COX2 (want coxibs zijn zeer grote moleculen en daardoor ku ze niet op de bindingsplaats van COX1 enzym binden) => weinig tot geen toxiciteit

  • Zeer lange eliminatiehalfwaardetijd => met 1 tablet om de 2wk kan je therapeutische spiegels bereiken
  • Hoge plasma-eiwit-binding
76
Q

Promethazine

A

= H1 anti-histaminicum 1e generatie => Niet-geïoniseerd bij fysiologische pH

Indicaties:

  • Sedatie (mr a2 agonisten zijn beter)
  • Reisziekte (niet 1e keus)
  • Anafylaxie
  • Symptomatische BH mastceltumoren (dan moet je zowel H1 als H2 anti histaminica gebruiken)

Werking: Competitieve antagonisten van H1 receptor voor histamine => bronchodilatatie (behalve bij kat), uterus relaxatie, VC dus BD stijging + lokaal anesthetische werking

77
Q

Ancesol

= Chloorfenamine

A

= H1 anti-histaminicum 1e generatie => Niet-geïoniseerd bij fysiologische pH

Geregistreerd voor rund

Indicaties:
Vrij breed..; bvb erge mastitis of urticaria of insectenbeten of fotosensitisatie

Werking: Competitieve antagonisten van H1 receptor voor histamine => bronchodilatatie (behalve bij kat), uterus relaxatie, VC dus BD stijging + lokaal anesthetische werking

78
Q

Hydroxyzine

A

= H1 anti-histaminicum 1e generatie => Niet-geïoniseerd bij fysiologische pH

Indicaties:
Vrij breed..

Werking: Competitieve antagonisten van H1 receptor voor histamine => bronchodilatatie (behalve bij kat), uterus relaxatie, VC dus BD stijging + lokaal anesthetische werking

79
Q

Astemizole

A

= H1 anti-histaminicum 1e generatie => Niet-geïoniseerd bij fysiologische pH

Indicaties:
Vrij breed..

Werking: Competitieve antagonisten van H1 receptor voor histamine => bronchodilatatie (behalve bij kat), uterus relaxatie, VC dus BD stijging + lokaal anesthetische werking

80
Q

Cetirizine

A

= H1 anti-histaminicum 2e generatie => geïoniseerd bij fysiologische pH

Werking: Competitieve antagonisten van H1 receptor voor histamine => bronchodilatatie (behalve bij kat), uterus relaxatie, VC dus BD stijging + lokaal anesthetische werking

81
Q

Loratidine

A

= H1 anti-histaminicum 2e generatie => geïoniseerd bij fysiologische pH

Werking: Competitieve antagonisten van H1 receptor voor histamine => bronchodilatatie (behalve bij kat), uterus relaxatie, VC dus BD stijging + lokaal anesthetische werking

82
Q

Terfenadine

A

= H1 anti-histaminicum 2e generatie => geïoniseerd bij fysiologische pH

Werking: Competitieve antagonisten van H1 receptor voor histamine => bronchodilatatie (behalve bij kat), uterus relaxatie, VC dus BD stijging + lokaal anesthetische werking

83
Q

Bilastine

A

= H1 anti-histaminicum 2e generatie => geïoniseerd bij fysiologische pH

heel potent!

Indicaties:
Patienten met urticaria waarbij je zeer hoge dosis antihistaminicum nodig hebt

Werking: Competitieve antagonisten van H1 receptor voor histamine => bronchodilatatie (behalve bij kat), uterus relaxatie, VC dus BD stijging + lokaal anesthetische werking

84
Q

Cimetidine

A

= H2 anti-histaminicum

Indicaties:

  • Maagulcera
  • GERD (gastro oesophageale reflux disease)

Werking: Bindt op H2-receptoren thv hart en maag => verhinderen dat histamine kan binden => desactivatie adenylaatcyclase => desactivatie cAMP => desactivatie protonenpomp in pariëtale cellen => HCl productie daalt

Bijwerking:
Inhibeert CYP enzymen => cimetidine combineren met ander GM zorgt ervoor dat de plasmaconcentraties van dat andere GM heel hoog blijven (want er zijn geen CYP enzymen om het af te breken) => kan leiden tot intoxicatie met het gecombineerde GM

85
Q

Misoprostol

A

= prostaglandine
= analoog PGE

Indicaties:
* Ulcera

Werking: binding op EP3-receptor => minder HCl productie

86
Q

Dinoprost

A

= prostaglanding
= analoog van PGF2a

Vooral gebruikt bij nutsdieren

Werking: zorgt voor VC vd BV thv CL => CL niet meer doorbloed => regressie CL => cyclus w hervat => nieuwe ovulatie

Indicaties:

  • Oestruscoördinatie
  • Partusindicatie (rund, geit, varken want die hebben tot op einde vd dracht actief CL) => kan je niet doen bij EQ want CL sterft na 5wk al af en dan w de functie overgenomen door uterus
87
Q

Cloprostenol

A

= prostaglanding
= analoog van PGF2a

Vooral gebruikt bij nutsdieren

Werking: zorgt voor VC vd BV thv CL => CL niet meer doorbloed => regressie CL => cyclus w hervat => nieuwe ovulatie

Indicaties:

  • Oestruscoördinatie
  • Partusindicatie (rund, geit, varken want die hebben tot op einde vd dracht actief CL) => kan je niet doen bij EQ want CL sterft na 5wk al af en dan w de functie overgenomen door uterus
88
Q

Alfaprostol

A

= prostaglanding
= analoog van PGF2a

Vooral gebruikt bij nutsdieren

Werking: zorgt voor VC vd BV thv CL => CL niet meer doorbloed => regressie CL => cyclus w hervat => nieuwe ovulatie

Indicaties:

  • Oestruscoördinatie
  • Partusindicatie (rund, geit, varken want die hebben tot op einde vd dracht actief CL) => kan je niet doen bij EQ want CL sterft na 5wk al af en dan w de functie overgenomen door uterus
89
Q

Deoxycorticosterone

A

Indicatie:
* Ziekte van Addison (bijnierschors is atrofisch dus te weinig mineralocorticoiden en glucocorticoïden)

Werking: mineralocorticoïde werking

90
Q

Fludrocortisone

A

Indicatie:
* Ziekte van Addison (bijnierschors is atrofisch dus te weinig mineralocorticoiden en glucocorticoïden)

Werking: mineralocorticoïde & glucocorticoide werking

91
Q

Trilostane

A

Indicaties:
* Ziekte van Cushing (bijnierschors hyperactief => te veel minerealocorticoiden en glucocorticoïden)

Werking: Inhibitor van enzym dat verantwoordelijk is in laatste stap van cortisol productie

kan je zowel voor ACTH-afhankelijke als onafhankelijke cushing gebruiken

92
Q

Glucocorticoïden

A

Indicaties:

  • Inflammatoire processen onderdrukken (lage dosis)
  • Auto-immuunziekten => je wil immunosuppressie bereiken => hoge dosissen nodig
  • Allergische reacties onderdrukken
  • Partusinductie bij HK => actieve foetale hypofyse vereist
  • RAO/COPD
  • Feliene astma (vaak samen met B2 agonisten => versterken elkaars effect)
93
Q

Gonadoriline

A

= analoog van GNRH

Indicatie:
* COF = Cysteuze Ovariele Follikels (rund) => eicel is wel gerijpt, maar het is nooit tot ovulatie gekomen

Werking: Gonadoriline zorgt voor GNRH productie => stimulatie hypofyse => FSH en LH productie => FSH zorgt ervoor dat eicel kan rijpen => ovulatie => daarna neemt LH de bovenhand en wordt het CL gevormd => progesteronproductie => onderhoud vd dracht

94
Q

Fenylpropanolamine

A

Indicaties:
* 1e keze bij urinaire incontinentie en vaginitis (KLHD)

Werking: Bindt op alfa-receptoren en activeert ze => contractie urethrale sfincter

95
Q

Gonadotropines

A

Indicaties:
* Superovulatie => meerdere follikels op zelfde moment in ovulatie => inseminatie => embryotransfer => bevruchte eicellen met genetisch zelfde materiaal ingeplant in dragerdieren

96
Q

Progestagenen

A

(belangrijkste) Indicaties:
* Anticonceptie bij KLHD => prikpil => subcutane injectie met progesteron derivaat => langdurige progesteron vrijstelling vanuit depot => teef w niet loops en eicel gaat niet groeien en matureren
* Bronstsynchronisatie bij GHD => vaginale toediening progestagenen

Toxiciteit bij KLHD: endometritis en pyometra

97
Q

Aglepristone

A

= anti-progestageen

Werking: receptor antagonist => bindt op progesteron-receptor => progesteron kan niet meer binden => dracht w onderbroken => verwerping

Aglepristone verhindert dus nidatie (= innesteling) en onderbreekt dracht bij de hond tot 45dg na bevruchting

98
Q

Stanozolol

A

= andorgeen
= anabolisch

Indicatie:
* Anorexische patiënten => om eetlust te doen toenemen

Werking:

  • Gaat naar spierweefsel en bindt daar aan androgene receptoren => anabole werking: spieropbouwend effect => lichaam gaat ervoor zorgen dat alle beschikbare AZ gebruikt w voor spieropbouw
  • EPO stimulatie thv BM => aanmaak RBC => Hct stijgt, zuurstofcapaciteit stijgt => uithouding stijgt

Bijwerking:

  • Onderdrukking endogene testosteronproductie => secundaire geslachtskenmerken kleiner/onderontwikkeld
  • Stimulatie eetlust => meer energie voor eiwitsynthese
99
Q

Finasteride

A

= anti-androgeen

Werking: Binding aan 5a-reductase thv testis => testosteron w niet omgezet naar meer potente dihydrotestosteron => viriliserende eigenschappen dalen => minder ontwikkeling secundaire geslachtskenmerken

Indicatie:
* Prostaathyperplasie bij de reu (1e keuze blijft castratie)

Neveneffecten;

  • Eetlust stijgt
  • Vruchtbaarheidsproblemen
  • Gedragsveranderingen
100
Q

Osateron

A

= anti-androgeen

Werking: Binding aan 5a-reductase thv testis => testosteron w niet omgezet naar meer potente dihydrotestosteron => viriliserende eigenschappen dalen => minder ontwikkeling secundaire geslachtskenmerken

Indicatie:
* Prostaathyperplasie bij de reu (1e keuze blijft castratie)

Neveneffecten;

  • Eetlust stijgt
  • Vruchtbaarheidsproblemen
  • Gedragsveranderingen
101
Q

Caninsuline

A

= middellangwerkend preparaat => enkel geschikt voor niet-gecompliceerde diabetes (dus niet in geval van keto-acidose of ver gevorderde stadia!)

Indicatie:
* BH van diabetes

Werking: Bindt aan tyrosinekinase gelinkte receptor thv CM => autofosforylatie tyrosine residuen => activatie MAP kinase => activatie GLUT => influx glucose in de cel

2x per dag toedienen want je wil hoge glucosepieken vermijden

102
Q

Prozinc

A

= middellangwerkend preparaat => enkel geschikt voor niet-gecompliceerde diabetes (dus niet in geval van keto-acidose of ver gevorderde stadia!)

Indicatie:
* BH van diabetes

Werking: Insuline in prozinc zit gekoppeld aan protamine => lichaam moet insuline loskoppelen van protamine door hydrolyse => neemt tijd in beslag dus middellangwerkend
Het vrijgemaakte insuline bindt aan tyrosinekinase gelinkte receptor thv CM => autofosforylatie tyrosine residuen => activatie MAP kinase => activatie GLUT => influx glucose in de cel

Onset of action is dus vertraagd
Werkingsduur sterk verlengd

2x per dag toedienen want je wil hoge glucosepieken vermijden