Gastles Diagnostische Instrumenten Flashcards

1
Q

Doel handelingsgerichte diagnostiek

A

= antwoorden op een hulpvraag
1. Situatieverheldering
2. Aard en intensiteit van problemen omschrijven en begrijpen
3. Aanknopingspunten voor oplossing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Onderkennende vraagstelling

A
  • wat is er aan de hand
  • om welk type probleem of stoornis gaat het

Focus op: is probleem wel of niet aanwezig
Instrument vinden dat kwalitatief antwoord kan geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Verklarende vraagstelling

A
  • waarom zijn deze problemen er?
  • welke factoren van de client en zijn omgeving houden de problemen in stand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Adviserend

A
  • Hoe kunnen we deze cliënt zo goed mogelijk ondersteunen
  • welke vorm van begeleiding of behandeling is gewenst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Instrumenten onderzoeksfase

A
  • vragenlijsten
  • test
  • observatie
  • interview
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

EAPA

A

European association of psychological assessment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Problemen bij gebruik van psychodiagnostische instrumenten

A
  1. Het gebruik van psychodiagnostische instrumenten die niet aan de noodzakelijke (wetenschappelijke) criteria voldoen
  2. Het onjuist gebruik van psychodiagnostische instrumenten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe kunnen wij wetenschappelijk verantwoorden welke testen we gebruiken - op welke basseer je je keuze

A
  1. Relevantie en efficiëntie van instrument
  2. Psychometrische eigenschappen instrument
  3. Normering
  4. Beschikbaarheid en bruikbaarheid instrument
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Psychometrische eigenschappen

A
  1. Betrouwbaarheid
  2. Validiteit
  3. Normen
  4. Fairness
  5. COTAN/CAP-Vademecum
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Betrouwbaarheid meten

A
  1. Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid
  2. Test-hertestbetrouwbaarheid
  3. Paralleltestbetrouwbaarheid
  4. Interne consistentie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Validiteit

A
  • Inhoudsvaliditeit of face validity
  • begripsvaliditeit of constructvaliditeit
    Convergente constructv
    Divergente constructv
    Predictieve validiteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Normering

A

Representativiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Fairness

A

= onpartijdig zijn

= de geteste heeft recht getest te worden met goede test die valide, betrouwbaar en fair is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Beoordelingscriteria van de cotan

A
  • uitgangspunten van testconstructie
  • kwaliteit van het testmateriaal
  • kwaliteit van handleiding
  • normen
  • betrouwbaarheid
  • begripsvaliditeit
  • criteriumvaliditeit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Standaardisatie

A

= minimale variatie in testafname om willekeur te beperken
(Eigenlijk deeltje van betrouwbaarheid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

De geteste heeft het recht op voorhand basisinformatie te krijgen over:

A
  1. Aard van de test
  2. Waarvoor de test zal gebruikt worden
  3. Garantie van confidentialiteit
  4. Geïnformeerde toestemming, vrijwillige deelname
17
Q

De onderzochte moet bereid zijn om:

A
  • de test goed af te leggen
  • de richtlijnen van de testleider te volgen
  • eerlijk te antwoorden, geen bedrog te plegen
  • de veiligheid van het testmateriaal te beschermen, geen vragen te verspreiden
18
Q

Elementen testhandleiding

A
  1. Betrouwbaarheid, validiteit
  2. Testinstructies
  3. Verwerkingsprocedure
  4. Normtabellen
19
Q

MMPI-A

A

Minnesota multiphasic personality inventory-a

Persoonlijkheidskenmerken en psychopathologie

20
Q

ASEBA

A

Vaardigheden, gedrags-, emotionele en sociale problemen

21
Q

CBCL

A

Geeft indicatie of er klinische aspecten zijn, geen diagnose

22
Q

TRF

A

Door de leerkracht in te vullen versie van de cbcl

23
Q

YSR

A

Door de jongere zelf in te vullen versie van de cbcl

24
Q

TEA-CH

A

Test of everyday attention for children

25
Q

Informatiebronnen in België

A
  • divisie psychodiagnostiek van vvkp
  • VFD
  • VVSP
26
Q

Informatiebronnen - internationaal

A

EFPA’S board of assessment