Fysiologische concepten Flashcards

1
Q

Wat zijn de controllers in het ademhalingsregelsysteem? Waar liggen de controllers?

A

De respiratory-related neurons. Ze liggen in de medulla, pons en andere gebieden in de hersenstam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de karakteristieken van levende organismen?

A
  • Hebben een bepaalde structuur, groeien en ze kunnen reproduceren
  • Hebben interactie met de omgeving
  • Passen zich aan aan een veranderende omgeving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem 4 functies van het circulatiesysteem.

A
  • Distributie van opgeloste gassen moleculen voor voeding, groei en herstel
  • Snelle chemische communicatie door middel van circulerende hormonen en neurotransmitters
  • Afgifte van warmte
  • Rol bij immuunsysteem: bemiddeling van ontstekingsreacties en immunologische afweerreacties.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar in het bloedvat is de flow het grootst?

A

In het midden van het bloedvat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Maagsap heeft een pH van 2. Hoeveel keer meer H+-ionen t.o.v. OH-ionen zitten er in maagsap?

A

10.000.000.000. De pH en pOH zijn samen 14. De pH is hier 2, dus de pOH is 12. Er is een pH verschil van 10, dus 10^10 deeltjes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke niet-bicarboinaat buffers vormen een gesloten systeem?

A

Ammonium buffer, creatinine buffer, fosfaat buffer, urinezuur buffer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly