Fysiologie Flashcards
Fysiologie
het bestuderen en beschrijven van het normaal functioneren van levende organismen en van de samenstellende delen met inbegrip van de betrokken chemische en fysische processen
Controle en integratie bewaken van de homeostase
- Er is een controlerend en regulerend mechanisme nodig -> AZS en hormonen
- Verzamelen van informatie -> afferent (sensoren en receptoren)
- Informatie balanceren (CZS) en delen (efferent signaal)
Werking regelsystemen
Een sensor geeft informatie aan een comparator, deze vergelijkt deze informatie met de regelmatige informatie (setpoint) deze vergelijking wordt door gegeven aan het regelcentrum en die besluit dan of bv. De bloeddruk omhoog of omlaag moet.
Deregulatie
Wanneer het systeem niet meer in staat is om de bv. Bloeddruk onder controle te houden
Parameters die gereguleerd moeten worden
- ECV
- Bloed glucose
- Kerntemperatuur
- Ademhaling
- Bloeddruk
- Hartfrequentie
Extra Cellulair Vloeistof
1/3 van de vloeistof
Bestaat uit interstitium (80%) en bloed (20%)
AZS vs. Hormonen
- Het AZS zorgt voor een snelle respons en hormonen en tragere
- Het AZS is meer doelgericht en hormonen zijn meer algemeen
- In het AZS is het signaaltransport vooral elektrisch en hormonaal is er signaaltransport via het bloed in kleine hoeveelheden
- In het AZS zijn er weinig transmitters en hormonaal veel verschillende hormonen
Endocrien
Hormonen vanuit organen die via de bloedbaan naar hun doelorgaan gaan, bijvoorbeeld vanuit de bijnier of de pancreas
Autonoom zenuwstelsel
OS -> stimulatie katabolisme en remming anabolisme. Dit zijn de ruggenmergzenuwen inclusief het bijniermerg
PS -> Stimulatie anabolisme en remming katabolisme. Dit zijn de hersenzenuwen en sacraal ruggenmerg
Katabolisme
Afbraak van de energie voorraad
Anabolisme
Opbouw van de energie voorraad
Receptoren autonome zenuwstelsel
PS -> preganglionisch N2-receptoren en daarna Muscarine receptoren met beide acetylcholine als neurotransmitter
OS -> Preganglionisch N2-receptoren (acetylcholine) en postganglionisch adrenerge receptoren ((nor)epinefrine)
Bijnier hormonen
Zona glomerulosa -> aldosterone
Zona fasciculata -> glucocorticoids
Zona reticularis -> seks hormonen
Medulla -> (nor) adrenaline
Hormonen
- Amines -> hydrofiel. Bv. Adrenaline en schildklierhormoon
- Peptiden en eiwitten -> hydrofiel. Bv. Insuline, LH en ADH
- Steroïd hormonen -> lipofiel (kunnen door elk plasmamembraan), Bv. Cortisol en testosteron
Transport van hormonen in het bloed
- Vrij, ongebonden -> peptide hormonen
- Zitten gebonden aan eiwitten -> steroïden
- Kunnen elkaar tegenwerken -> insuline vs. glucagon
Membraanreceptor
- Snel
- Ligand-gated ion kanaal of G-eiwit gekoppe;d
- Signaaltrasductie garandeert specifiek effect
Intracellulaire receptor
- Trager effect
- Invloed op celstofwisseling
- Interactie met DNA en gentranscriptie
Autocrien
Ligand bindt op eigen membraan
Paracrien
Ligand bindt op receptor van naburige cel, op diffusieafstand
Cortisol
CRH wordt afgegeven door de hypothalamus
Dit stimuleert de afgave van ACTH in de hypofyse
Dit stimuleert de afgave van cortisol in de Bijnier
Functie cortisol
- Stimulatie gluconeogenese
- Afbraak spiereiwitten
- Remt ontstekingsreactie
- Remt botvorming
Hypofyse
De voorkwab wordt aangestuurd via hormonen dus gaat langzamer.
De achterkwab wordt via neuronen aangestuurd die ATP en Oxcytocine maken, dit gaat sneller