Frans ta différence, quelle richesse Flashcards
1
Q
de vrijwilliger
A
le bénévole
2
Q
het gedrag
A
le comportement
3
Q
de werkgever
A
l’employeur
4
Q
het vooroordeel
A
le préjugé
5
Q
het uiterlijk
A
l’apparence
6
Q
de oorzaak
A
la cause
7
Q
het zelfvertrouwen
A
la confiance en soi
8
Q
de studie, het onderzoek
A
l’étude
9
Q
de uitsluiting
A
l’exclusion
10
Q
de schaamte
A
la honte
11
Q
de onverdraagzaamheid
A
l’intolérance
12
Q
aanvaarden
A
accepter
13
Q
verwelkomen
A
accueillir
14
Q
waarderen
A
apprécier
15
Q
wijden aan
A
consacrer à