Forme Juridique Flashcards
1
Q
un statut
A
een statuut
2
Q
un statut/ une forme juridique
A
een rechtsvorm
3
Q
uen entreprise (individuelle)
A
een (eenmans) bedrijf
4
Q
une société
A
een bedrijf
5
Q
une société anonyme
A
een naamloze vennootschap
6
Q
une société établie de longue date
A
een sinds lang gevestigd bedrijf
7
Q
une société de personnes
A
een personenvennootschap
8
Q
une société de capitaux
A
een kapitaalvennootschap
9
Q
une société à responsabilité limitée
A
een besloten vennootschap
10
Q
une société en nom collectig
A
een vennootschap onder firma
11
Q
lucratif, lucrative
A
een winstgevend
12
Q
sans but lucratif
A
zonder winstoogmerk
13
Q
une bourse
A
een beurs
14
Q
cotée en bourse
A
beursgenoteerd
15
Q
s’associer à/avec
A
een vennootschap aangaan met iemand
16
Q
un partenariat
A
een partnerschap
17
Q
une paricipation
A
een deelname
18
Q
apporter
A
inbrengen
