Produits Et Services Flashcards

1
Q

une activité

A

een activiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

une classification

A

een classificatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

une secteur (d’activité)

A

een sector

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

une branche (d’activité)

A

een (bedrijfs)tak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

une matière première

A

een grondstof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

une mine

A

een mijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

la pêche

A

visvangst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

un agricultur

A

een landbouwer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

cultiver

A

bewerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

une exploitation

A

een (ontginnings)bedrijf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

une transformation/ transformer (qqc) en (qqc)

A

een verwerking/ (iets) verwerken tot (iets)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

un processus

A

een proces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

un construceur

A

een fabrikant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

fabriquer

A

vervaardigen, fabriceren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

une industrie

A

een industrie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

un bâtiment

A

een gebouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

la chimie

A

de chemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

un assemblage

A

een assemblage

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

distribuer

A

verdelen, verstrekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

la commerce

A

de handel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

un grossiste

A

een groothandelaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

une grande surface

A

een grootwarenhuis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

un supermarché

A

een supermarkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

un service

A

een dienst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
une agence
een agenstschap
26
une assurance
een verzekering
27
un courtier
een verzekeringsmakelaar
28
une banque
een bank
29
une banque de données
een databank/ database
30
une chaîne
een ketting
31
l'enseignement
het onderwijs
32
informatique
informatica-
33
la publicité
de reclame
34
un réseau
een netwerk
35
le transport
het transport, het vervoer
36
une entreprise
een bedrijf
37
une entreprise commerciale
een handelszaak
38
une compagnie
een bedrijf, maatschappij
39
un géant
een reus, groot bedrijf
40
un agent
een agent
41
économique
economisch
42
un article
een artikel
43
un bien
een goed
44
un produit
een product
45
une marque
een merk
46
l'artisanat
een ambachtsnijverheid
47
une marchandise
een koopwaar
48
une denrée
een kruid, (voedings)waar
49
une gamme
een gamma
50
un choix
een keuze
51
commercialiser
op de markt brengen, commercialiseren
52
retirer
uithalen, afhalen
53
écouler
(uit)verkopen
54
un conditionnement
een verpakking
55
un consommateur
een verbruiker, comsument
56
une durée de vie
een levensduur
57
fournir
leveren
58
livrer
leveren
59
un logiciel
een software
60
un équipement
een uitrusting
61
une pièce
een onderdeel
62
une part
een deel
63
acquérir
verwerven, kopen
64
céder
afstaan, kopen
65
conquérir
veroveren
66
gagner
winnen
67
(s') adapter à
(zich) aanpassen aan
68
un client
een klant
69
la satisfaction
de tevredenheid
70
un besoin
een behoefte
71
le comportement d'achat
het koopgedrag
72
un mode de vie
een levensstijl
73
un cible/ un groupe cible
een doelgroep
74
miser sur
inzetten op
75
un concurrent
een concurrent
76
compétitif, compétitive
competitief, concurrentieel
77
un avantage
een voordeel
78
une valeur
een waarde
79
un marché
een markt
80
un leader
een leider
81
un créneau
een gat in de markt
82
un débouché
afzetmarkt
83
une demande
een vraag
84
une offre
een aanbod, offerte
85
excéder
overschrijden
86
un prix
een prijs
87
le savoir-faire
de knowhow