Farmacodynamiek - definities Flashcards

1
Q

agonist

A

= een lichaamseigen stof of farmacon met zowel affiniteit voor receptor als effectiviteit(intrinsieke activiteit, dit is mogelijkheid om receptor te stimuleren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

EC50

A

concentratie van AGONIST die 50% van het maximale effect uitlokt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

pD2

A

negatief logaritme van de [ ] van de agonist die 50% van het maximale effect uitlokt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

antagonist

A

farmacon met affiniteit voor receptor, maar zonder de eigenschap om het effect op te roepen. Hun intrinsieke activiteit is gelijk aan nul

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

pA2

A

het negatief logaritme van de [ ] van een reversibele, competitieve antagonist, die de concentratie effect curve van de agonist met een factor 2 naar rechts verschuift.
Komt overeen met negatief logaritme van de dissociatieconstante (pKb) en is een maat voor de affiniteit van de antagonist voor de desbetreffende receptor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly