Farmacodynamiek 2 Flashcards
potentie
EC50 = potentie ( pD2 = -logEC50 )
de potentie van product A is groter dan van product B wanneer A bij een lagere [ ] een zelfde effect uitoefent.
effectiviteit
Emax = effectiviteit
De effectivitieit van A is groter dan deze van C, wanneer het maximaal effect van A groter is dan dat van C.
receptorreserve
Vaak is de bezetting van een kleine fractie van het totaal aantal receptoren al voldoende om een maximaal effect op te roepen. Men noemt dit receptorreserve
Volle agonisten
Partiële agonisten
Intrinsieke activiteit
Agonisten die het maximale antwoord van een weefsel oproepen, noemt men volle agonisten.
Partiële agonisten: als je bij dezelfde bezetting een kleiner effect opwekt, zelfs als de bezettingsgraad 100% is.
Hun intrinsieke activiteit is geringer (het antwoord dat door interactie van een agonist met 1 receptor wordt uitgelokt)
antagonist
Wanneer een product wel affiniteit bezit voor een receptor, maar GEEN intrinsieke activiteit, dan spreekt men van een antagonist.
Het evenwicht tussen rusttoestand (R) en actief stadium (R*)
- volle agonist
- partiële agonist
- antagonist
Volle agonist: bindt preferentieel aan de actieve status van de receptor en verschuift het evenwicht sterk naar R*
Partiële agonist: heeft zwakke voorkeur voor de actieve status en verschuift het evenwicht slechts voor een deel naar R*
Antagonist: heeft GEEN enkele voorkeur en beïnvloedt het evenwicht tussen R en R* NIET
Competitie voor de receptor
Competitie wil zeggen dat de receptor slechts 1 van beide moleculen tegelijkertijd kan binden
Reversiebel competitief antagonisme
GEEN onderdrukking van het maximum
parallelle rechtsverschuiving van de DAC/CEC
DAC = dosis antwoord curve CEC = concentratie effect curve
De concentratieratio is evenredig met de [ ] van de antagonist. De helling van deze curve is een maat voor de affiniteit van de antagonist voor de receptor
De concentratieratio is ONafhankelijk van de Agonist
Kb wordt dus NIET beïnvloed door de keuze van de agonist.
irreversibel competitief antagonisme
hierbij dissocieert de antagonist erg traag of helemaal niet van de receptor: de fractie van de receptoren die oor de antagonist bezet is (pB), kan niet door de agonist bezet worden.
De receptorbezetting door de agonist (pA) is evenredig met de fractie van de receptoren die niet door de antagonist bezet zijn (1- pB)
Kenmerken irreversibel competitief antagonisme
onderdrukking van het maximum
GEEN rechtsverschuiving
Niet competitief antagonisme
De werking van dit type antagonist wordt NIET opgeheven door toevoegen van meer agonist.
- GEEN rechtsverschuiving
- onderdrukking van het maximale effect van de agonist
Werken meestal niet rechtstreeks in op de receptor, maar eerder op bijv. signaaltransductie.
Andere vormen van antagonisme
Competitief dualisme: waarbij 2 Agonisten met verschillende intrinsieke activiteit binden aan dezelfde receptor.
Fysiologische antagonisme ( ook wel functioneel antagonisme): twee Agonisten die via hun eigen, specifieke receptoren een tegengesteld antwoord oproepen.
Tachyfylaxie (of desensitisatie)
weefsel wordt in korte tijd ongevoeliger voor farmaca bij herhaalde toediening
Tolerantie
Geleidelijke afname van de werking bij langdurige toediening van het GM
(verschil met desensitisatie: tolerantie treedt trager op)
Therapeutische marge
= een maat voor de veiligheid van een GM
Een GM met een brede therapeutische marge is veiligere dan een product met een nauwe therapeutische marge
Interval tussen [ ] (of dosis) die het gewenste effect oproept en de [ ] (of dosis) die ongewenste effecten uitlokt