examenvragen Flashcards

1
Q

Idiot savant

A

uitblinken in 1 domein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

slimme hans

A

paarddat kon “rekenen” door onbewuste signalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welk effect langer hulp met andere mensen in de buurt

A

omstaander effect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

jokeren vaker risicogedrag

A

slecht ontwikkeld fontrale context & overontwikkeld stratium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Attributiefout

A

We schrijven falen anderen toe aan persoonlijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Stellingen REM-slaap

A

gelijkmatige daling als algemeen slaap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Feromonen

A

opvangen door vomeronasaal orgaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

intersensorisch zien & horen

A

4 maand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

kan je jezelf kietelen

A

nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

actief kind wordt actiever behandeld

A

evocatieve interactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

welke prikkels vooral subliminaa

A

proprioceptie & kinesthesie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

handdruk

A

non-verbaal digitaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

type A

A

ongeduldig & zelfzeker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

systhematische desentisatie

A

behaviorisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

7e emotie

A

minachting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

geen voorbeeld van TAB

A

transient adaptive behavior
object permanentie

17
Q

omgekeerd novelty

A

habitutatie

18
Q

wat niet in driehoek van maslov

A

communicatie

19
Q

pincetgreep

A

= systeem van werner & deel van ethiologische evolutie thoerie

20
Q

partiele bekrachtiging

A

in dagelijks leven

21
Q

alcohol verminderde koudeperceptie

A

klopt niet

22
Q

iemand op tv sporten -> vrienden moedigen aan

A

plaatsvervangende perceptie

23
Q

gedragsbeheersing en planning

A

frontaalkwab

24
Q

grens hoogbegaafdheid-beperking

A

130-70

25
Q

wat is fout over rem

A

leidt diepe slaap in

26
Q

type D

A

negatieve affectie & sociale inhibitie

27
Q

na ongeval niet meer in staat zijn om voorgaande dingen te herinneren

A

retrograde amnesie van episodisch geheugen

28
Q

gemeenschappelijke categorieën big five & eysenk

A

extraversion & neuroticisme

29
Q

geen parameter bij normaliteit van emoties

A

moment van optreden emotie

30
Q

welk soort geheugen is automatisatie

A

procedueel geheugen

31
Q

wat hoort samen

A

harm avoidance & neurocisme

32
Q

shrick van een machine door vorige ervagin

A

klassieke conditionering
-> na een tijd niet meer = extinctie

33
Q

tot wat behoort anorexia

A

body dismorphic disorder

34
Q

cognitieve dissonantie is een toepassing op

A

selectieve aanvaarding

35
Q

tegengestelde halo-effect

A

horn effect

36
Q

wat staat centraal bij transtheoretische model van gedragsverandering

A

vergelijking baten & kosten gedragsverandering

37
Q

Verhoogde stress leidt tot

A

eerst verhoogde performantie, daarna negatief

38
Q

verband tussen overt & covert behaviour

A

het geen wat je denkt/voelt & uiterlijk waarneembaar is

39
Q

zesde zintuig

A

orgaan van jakobsen