EXAMEN Flashcards

1
Q

Wat is effect ervan op de mens en maatschappij, dat de journalistiek vaak te snel conclusies trekt zonder de nodige context te geven?

A

dat de mensen de wereld zwart-wit gaan zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke twee soorten kennis worden opgeslagen in een mentaal lexicon?

A
  • actief (begrip + gebruik)
  • passief (enkel begrip)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het doel van de proloog in middeleeuwse verhalen?

A

Informatief (inhoud, auteur, herkomst) en persuasief.
+ aanroepen van engelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke taal kan een baby al gebruiken in de vroegtalige fase?

A

1) betekenisvolle en identificeerbare woorden (zelfstandige naamwoorden, klanken en betekenissen verbinden, woorden uit directe omgeving)
2) holofrasen (met 1 woord alles willen zeggen, reduplicaties, onomatopeeën, contaminaties)
3) tweewoordzinnen (imperatiefzinnen, zelfstandige naamwoorden, woordvorming onvolledig)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een bibliografie?

A

een lijst met alle bronnen die je gebruikte om je werk te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Situeer het lied van Heer Halewijn.

A

anoniem, 13de eeuw, opgetekend: 19de eeuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarom verschilt een mentaal lexicon van een Nederlands woordenboek? Benoem twee belangrijke verschillen.

A
  • Nederlands woordenboek (= taalgebonden) is altijd veel groter dan een mentaal lexicon
  • mentaal lexicon (= persoonsgebonden) heeft ook woorden uit andere dialecten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Journalisten zijn meer bereid te rapporteren over gebeurtenissen die binnen hun eigen verwachtingspatroon liggen.

A

consonantie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wie schreef Hebban olla vogala…?

A

(West-)Vlaamse monnik/kopiist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Benoem de redenen voor het belang van (een correcte) bronvermelding.

A
  • duidelijk onderscheid tussen jouw ideëen en die van anderen
  • respect
  • transparantie / openheid dat je lezers zelf kritisch kunnen zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke vorm van plagiaat was er in de renaissance? Geef een voorbeeld.

A

imitatio et aemulatio
= klassieke oudheid imiteren én overtreffen
-> vooral in kunst
bv. Rafaëls: School van Athene

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de vertaling van “Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic enda thu uuat unbidan uue nu”?

A

“Alle vogels zijn begonnen met het bouwen van hun nestjes, behalve ik en jij. Waarop wachten we nog?”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is religieuze epiek?

A

= een genre met verhalen met een religieuze insteek waarbij de geloofskwestie centraal staat en het hoofdpersonage met een religieus / moreel dilemma geconfronteerd wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een mentaal lexicon?

A

persoonsgebonden en in hersenen opgeslagen kennis van de betekenis, klank en vorm van woorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe kunnen we woordassociaties noemen die heel frequent zijn?

A

collectief / cultuurgebonden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Het Oostgermaans is bijna uitgestorven. Welke Oostgermaanse taal is de enige die nog bestaat?

A

Gotisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is de moraal van het verhaal van Walewein?

A

Wie trouw is, wordt beloond.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke vertakkingen zijn er van de Niet-Indogermaans talen?

A
  • Hongaars
  • Fins
  • Ests
  • Turks
  • Baskisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is het doel van de legende van Beatrijs?

A

Het is een exempel:
Het is niet erg om zonden te begaan, zolang je uiteindelijk op het goede pad gaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Geef een voorbeeld van antoniemen.

A

woord met tegengestelde betekenis

licht - donker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Noem kenmerken van hoofse personages.

A

Beschaafd, trouw, dapper, gelovig, eerbiedig, met goede manieren (etiquette).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wanneer en door wie werd Karel ende Elegast geschreven?

A

Het is anoniem geschreven in de 13e eeuw en telt ca. 1400 verzen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is de visie van Rob Wijnberg over nieuws?

A
  • niet simpelweg een weergave van wat er gebeurt in de wereld
  • selectief, conservatief en repetitief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Waarvan komt de naam van de vos Reynaerde?

A

renard (vos)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is het verschil tussen hoofs en onhoofs gedrag?

A

Hoofs: etiquette, schoonheid, deugdzaamheid, liefde. Onhoofs: kwaadaardig, ruwe manieren, gebrek aan esthetiek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Hoe citeer je?

A

“citaat” (naam, jaar, pagina).
[sic] bij taalfouten
[…] bij weglating v. woorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Prof. De Grauwe en Prof. Kwakkel verschillen fundamenteel van mening over de relatie tussen taal- en schriftsystemen. Verklaar.

A

Pro. Kwakkel verbind schrift met taal. De Grauwe vind niet dat deze twee altijd in verband moeten gebracht worden. (bv. nihao)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wanneer en in welk graafschap werden de legendarische woorden Hebban olla vogala nestas hagunnan… geschreven?

A
  • rond 1100
  • Kent
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat is de cirkelstructuur van Karel ende Elegast?

A
  1. ORDO (hofdag), 2. MANQUE (engel geeft opdracht), 3. QUEESTE (3 obstakels), 4. ORDO.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Welke vertakkingen zijn er van het Nederlands?

A
  • Vlaams (Luxemburgs, Brabants, …)
  • Hollands
  • Afrikaans
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat is semantische ruis?

A

wanneer zender/ ontvanger geen lingua franca heeft
-> taalbarrière

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Hoe evolueert Karel als personage?

A

Hij groeit van angstig en onzeker naar vol zelfvertrouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Hoe zijn Oosterse romans ontstaan?

A

literatuur is de spiegel van de maatschappij:
kruistochten (tochten om Jeruzalem christelijk te maken) -> fascinatie voor Arabische wereld -> respect -> imitatio et aemulatio

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wat zijn Oosterse romans?

A

= hoofse romans die hun verhaalstof ontlenen aan de Arabische / Byzantijnse literatuur OF die zich deels / volledig in die Arabische wereld afspelen
(12de-13de eeuw)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Wat betekent hoofsheid in de middeleeuwse literatuur?

A

Schoonheid/cultuur, etiquette, en liefde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Rode (of gekleurde) tekst die dient als titel, opschrift of markering in een handschrift.

A

Rubrieken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Wat is een lingua franca? Geef een voorbeeld.

A

= gemeenschappelijk tekensysteem
bv. Engels, gebaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Wat zijn de kenmerken van het mentaal lexicon bij de voltooiingsfase?

A

vanaf lagere school:
- verder uitdiepen van taalbegrip
- uitzonderingen op regels leren kennen
- blijvende uitbreiding van woordenschat (levenslang)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Welke vertakkingen zijn er van het Continentaalgermaans?

A
  • Duits
  • Lëtzebuergs
  • Nederlands
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Welke criteria zijn er voor een betrouwbare bron?

A
  • bronvermelding
  • expertise van de auteur
  • datering van de bron
  • informatief (<-> commercieel/persuasief)
  • diepgaand (<-> vaag / oppervlakkig)
  • aantal voorbeelden
  • feiten (<-> meningen)
  • taalverzorging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Leg uit hoe de koningsdochter Heer Halewijn kon verslaan.

A

door een list

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Welke vertakkingen zijn er van de West-Slavisch e talen?

A
  • Pools
  • Tsjechisch
  • Slovaaks
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Wat is het doel van het lied van Heer Halewijn?

A

waarschuwen voor mensen zoals Halewijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Wat zijn de consequenties van plagiaat?

A

onvoldoende cijfer, schorsing, boetes, verlies van vertrouwen …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Welke vertakkingen zijn er van het Westgermaans?

A
  • Ingweoonse dialecten (gesproken door kustvolkeren)
  • Continentaalgermaans (= Frankisch)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Wat is de opslagplaats van het mentaal lexicon?

A

het grotere netwerk van het geheugen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Is de krant een betrouwbare bron? Waarom wel / niet?

A

nee:
- commercieel (sensatiedrang)
- geen bronvermelding
- belangenvermenging (druk van politiek, overheid …)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Geef een voorbeeld van een reduplicatie.

A

herhaling van woord(deel)
water -> wawa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Welke vertakkingen zijn er van de Indo-Iraanse dialecten?

A
  • Farsi
  • Dari
  • Pashto
  • Hindi
  • Bengali
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Wat is de terminus post quem van de legende van Beatrijs?

A

ca. 1325:
In het werk wordt het woord ‘orloy’ (= uurwerk) vermeldt. Het uurwerk was pas onze streken van gebruik rond 1325.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

Bespreek de proloog van Walewein.

A

Zie cursus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

Welke cirkelstructuur is er in Floris ende Blancefloer?

A

ORDO: zorgeloze jeugd
MANQUE: “Blancefloer is er niet meer”
QUEESTE: 1) Poortwachter, 2) Bloemenmand, 3) Proces
ORDO: vrijheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

Bespreek de inhoud van de legende van Beatrijs

A

zie cursus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q

Niet elke vorm van communicatie verloopt even vlot. Benoem de drie soorten ruis en illustreer ze allebei met een voorbeeld.

A
  • psychologische ruis, bv. Je krijgt een compliment van iemand die je niet leuk vindt.
  • semantische ruis, bv. Een persoon die enkel Chinees spreekt vraagt je de weg naar het station.
  • fysieke ruis, bv. De verbinding valt weg tijdens een online vergadering.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
55
Q

Is Floris ende Blancefloer een hoofse roman?

A

Ja, er zijn hoofse elementen:
- schoonheid (Blancefloer, bloemenmand, vrouwentoren)
- etiquette (rechtszaak, buurmeisje is trouw aan Blancefloer)
- passionele liefde (bedscène, liefdesverdriet)
- deugdzaamheid (Floris onderneemt queeste, genade v.d. emir)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
56
Q

Welke rol speelt God in Karel ende Elegast?

A

God is opdrachtgever, beschermheer, en rechter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
57
Q

Bespreek de inhoud van het lied van Heer Halewijn.

A

zie cursus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
58
Q

Welke soorten ruis zijn er?

A
  • psychologische ruis
  • semantische ruis
  • fysieke / mechanische ruis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
59
Q

Wat zijn de eigenschappen van Maria?

A
  • zorgzaam
  • vergevingsgezind
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
60
Q

Redacteurs zoeken naar een balans in het nieuws (bv. binnenlands en buitenlands nieuws). Bij een overdaad aan buitenlands nieuws zal het minst belangrijke buitenlandse verhaal moeten wijken.

A

samenstelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
61
Q

Wat is de drager van Hebban olla vogala…?

A

perkament

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
62
Q

Waar wordt Hebban olla vogala… gesitueerd?

A

Engels klooster (Rochester, Kent)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
63
Q

Noteer de basiskenmerken van een ballade.

A
  • episch-lyrisch met dramatische inslag
  • verteller
  • dialoog
  • strofes en rijmende verzen
  • refreinachtige herhalingen
  • mysterieuze en magische elementen
  • dramatisch einde
  • geen details
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
64
Q

Bespreek de inhoud van Floris ende Blancefloer.

A

zie cursus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
65
Q

Geef een voorbeeld van een Oosterse roman.

A

vb. Floris ende Blancefloer (Diederic v. Assemede)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
66
Q

Wat zijn de positieve stereotypen over de middeleeuwen?

A
  • rijkdommen
  • heldhaftige ridders
  • hoffelijkheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
67
Q

Toon aan dat Heer Halewijn een serieverkrachter is.

A
  • ze moet haar haren ontbinden
  • bloed in haar schoot
  • doe je kleed uit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
68
Q

Wat is letterkunde?

A

studie van schriftsystemen en teksten, start bij oudste bewaarde tekst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
69
Q

Wanneer specifiek moet je je bron vermelden?

A
  • citeren
  • parafraseren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
70
Q

Waarom mogen we volgens Gerrit Komrij Hebban olla vogala toch als het begin van de Nederlandstalige poëzie beschouwen?

A

het is de eerste Nederlandse uiting van een menselijk verlangen, geen religieuze of wettelijke tekst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
71
Q

Wat bedoelt Wijnberg met ‘selectief’?

A

uit uitzonderingen opgebouwd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
72
Q

Wat maakt een gebeurtenis ‘nieuwswaardig’?

A

IMPACT
- drempelwaarde
- frequentie
- negativiteit
- onverwachtheid
- duidelijkheid
IDENTIFICATIE MET DOELGROEP
- personalisatie
- betekenisvolheid
- elitelanden
- elitemensen
MEDIUMGERALTEERDE FACTOREN
- consonantie
- continuïteit
- samenstelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
73
Q

Wat is taalkunde?

A

de studie van de werking en evolutie (van grammatica, schrijfwijze, woordenschat, betekenis, geografie) van een taal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
74
Q

Geef een voorbeeld van een onomatopee.

A

klanknabootsing
hond -> wafwaf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
75
Q

In welke context is religieuze epiek ontstaan?

A

in de Mariacultus (= verering van Maria)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
76
Q

Wat is het verband tussen priming en het mentale lexicon?

A
  • priming is cultureel bepaalt, zoals ook bij mentaal lexicon
  • men doet vooral beroep op collectieve woordassociaties, ook als is elke mentaal lexicon persoonsgebonden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
77
Q

Geef een voorbeeld van een Nederlandstalige tekst die ouder is dan Hebban olla vogala.

A
  • Lex Salica (6de eeuw)
  • Oudsaksische doopgeloften (8ste eeuw)
  • Paarden- en wormbezwering (9de eeuw)
  • Wachtendonckse psalmen (10de eeuw)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
78
Q

Waarom is Hebban olla vogala… een taalspel?

A
  • Latijn vs. Oudnederlands
  • probatio linguae
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
79
Q

Welke vertakkingen zijn er van de geïsoleerde Indogermaanse talen?

A
  • Albanees
  • Grieks
  • Armeens
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
80
Q

Een verhaal dat al in het nieuws is, is nieuwswaardiger dan andere gelijkaardige gebeurtenissen. Mediaorganisaties zijn al aanwezig om dit nieuws te rapporteren.

A

continuïteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
81
Q

Welke vertakkingen zijn er van de Romaanse dialecten?

A
  • Frans
  • Italiaans
  • Spaans
  • Roemeens
  • Portugees
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
82
Q

Geef een voorbeeld van regressieve assimilatie.

A

medeklinker midden woord gaat naar begin
lepel -> pepel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
83
Q

Wat zijn auctoritates?

A

gezaghebbende figuren/elementen, vaak uit het verleden, die door middeleeuwers bewonderd en vereerd worden
(Alexander de Groten, koning Arthur, Latijn …)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
84
Q

Welke symboliek is er in de legende van Beatrijs?

A
  • getallensymboliek: 3 visioenen, 7 jaar, 2 kledingstukken, 2 kinderen
  • kleurensymboliek: blauw en wit
  • ruimtesymboliek: egelantier
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
85
Q

Wat is een exempel?

A

= een voorbeeldverhaal waarbij het publiek zich spiegelt aan hoofdpersonages

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
86
Q

Wat wordt er bedoeld met de term “plagiaat”? Geef een omvattende definitie.

A

alle gevallen waarin er gesuggereerd wordt dat er sprake is van eigen werk terwijl dat in werkelijkheid niet zo is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
87
Q

Wat is de moraal van het Karel ende Elegast?

A

Wie trouw is aan God, wordt beloond.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
88
Q

Waarom schreef de Vlaamse monnik Hebban olla vogala…?

A
  • probatio pennae (uitproberen van ganzenveer)
    (- probatio incauxti (uitproberen van inkt)
  • si bona sit
    (of ze goed is))
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
89
Q

Eenvoudige versierde initialen van twee regels hoog, meestal met één kleur (meestal rood of blauw).

A

Lombarden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
90
Q

Ballades werden gezongen. Door welke twee vormelementen kon een lied gemakkelijker in het geheugen geprent worden?

A
  • rijm
  • herhalingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
91
Q

Wat is de oorsprong van de Arthurverhalen?

A

Ze stammen uit de 6e eeuw, gebaseerd op een Keltische legerleider.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
92
Q

Wat is fysieke / mechanische ruis?

A

externe factor bemoeilijkt communicatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
93
Q

Welke vertakkingen zijn er van het Ingweoons?

A
  • Fries
  • Engels
  • West-Vlaams
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
94
Q

Welke soorten motieven zijn er in de zoektocht naar steun in de middeleeuwen?

A
  • auctoritates
  • symboliek
  • verering van het wonderlijke
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
95
Q

Wat zijn de kenmerken van het mentaal lexicon bij de geboorte?

A

mentaal lexicon = leeg
-> enkel non-verbaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
96
Q

Geef een voorbeeld van een synoniem.

A

Woorden die dezelfde of bijna dezelfde betekenis hebben.

Blij - Vrolijk
Snel - Vlug
Mooi - Prachtig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
97
Q

Wat is er speciaal aan “hagunnan”?

A

Het zou ook “bagunnan” kunnen zijn (begonnen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
98
Q

Welke vertakkingen zijn er van de Oost-Slavische talen?

A
  • Russisch
  • Oekraïens
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
99
Q

Is plagiaat oud of nieuw?

A
  • plagiaat is vrij recent
  • imiteren v. iemand is al heel oud
100
Q

Wat is de terminus ante quem van de legende van Beatrijs?

A

ca. 1374:
Vooraan het oudst bewaarde manuscript van het werk staat een paastafel voor het jaar 1374.

101
Q

Welke combinaties van instructiesoorten komen het meest voor?

A

mondeling-lichamelijk
schriftelijk-visueel

102
Q

Hoe stel ik een bibliografisch adres samen?

A

volgens het APA-systeem:
- boeken:
Familienaam auteur, initiaal voornaam auteur. (jaartal). Titel. Uitgeverij.
- online bronnen:
Familienaam auteur, initiaal voornaam auteur. (jaartal, maand dag indien gekend) Titel. Organisatie. Webadres.

103
Q

Waarom is dierenepiek een voorbeeld van literatuur als spiegel voor de maatschappij?

A

er zijn verwantschappen tussen menszijn en dierzijn

104
Q

Situeer Floris ende Blancefloer.

A

Diederic van Assenede
13de eeuw
vertaald uit Oudfrans

105
Q

Wat is een taalregister?

A

variatie in taalgebruik afhankelijk van context

106
Q

Waarom is literatuur een spiegel voor de maatschappij?

A
  • literatuur weerspiegelt wat van belang is in een maatschappij (maatschappij -> literatuur)
  • literatuur houdt de maatschappij een spiegel voor (literatuur -> maatschappij)
107
Q

Geef een voorbeeld van een imperatief.

A

bevelende wijs
Eet!

108
Q

Is Wikipedia een betrouwbare bron? Waarom wel / niet?

A

ja:
- veel kwaliteitscontrole
- bronvermelding
(bibliografie)
- up-to-date
- niet commercieel

109
Q

Wat is de paradox in de opdracht van de engel?

A

Karel moet in de naam van God stelen, wat normaal gezien verboden is.

110
Q

Bekijk de literatuurbundel.

A

zie cursus

111
Q

Wat is de interpretatie van Gerrit Komrij van Hebban olla vogala…?

A
  • eerste Nederlandse poëzie
  • liefdesgedicht/-lied
  • uiting van menselijk verlangen (<-> monnik mag geen liefde uiten)
    -> controversieel
112
Q

Geef een voorbeeld van homoniemen.

A

Woorden die op dezelfde manier geschreven en uitgesproken, maar verschillend in betekenis zijn.

Bank (financiële instelling) - Bank (zitmeubel)
Zegel (postzegel) - Zegel (afdruk)
Bark (schip) - Bark (schors)

113
Q

Wat zijn de kenmerken van het mentaal lexicon bij de vroegtalige fase?

A

12-24 maanden:
- eigenlijke taalgebruik begint: herkenbare en betekenisvolle klanken en woorden
- nog veel fouten

114
Q

Verhalen over wereldgrootmachten worden eerder nieuws dan soortgelijke verhalen over minder invloedrijke landen.

A

elitelanden

115
Q

Hoe minder vaag een gebeurtenis is, hoe nieuwswaardiger.

A

duidelijkheid

116
Q

Geef een voorbeeld van contaminatie.

A

vermenging van verschillende uitdrukkingen of begrippen
kip / haan -> kippehaan

117
Q

Wat is het verschil tussen een hyperoniem en een hyponiem?

A
  • hyperoniem = verzamelnaam (vaak knooppuntwoorden)
  • hyponiem = woord uit verzameling
118
Q

Persoon die handschriften met de hand overschreef, vaak een monnik in een klooster.

A

Kopiist

119
Q

Samengevouwen en ingebonden vellen papier of perkament, vormen de bouwstenen van een manuscript.

A

Katernen

120
Q

Wat zijn de verschillen tussen volkslyriek en kuntslyriek?

A

Volkslyriek:
- makers onbekend
- weinig in handschriften teruggevonden
- gezongen door iedereen
- geen muzikaal-technische kennis vereist
Kunstlyriek:
- makers doorgaans bekend
- vaak in handschrift teruggevonden
- gebracht door troubadours
- muzikaal-technisch veeleisend

121
Q

Waarom zijn er geen mensen in dierenepiek?

A

het is gemakkelijk om kritiek te geven op dieren, omdat niemand zich aangevallen kan voelen

122
Q

Welke kritiek heeft Luc de Grauwe op Hebban olla vogala…?

A
  • Oudnederlands of Oudengels / Oudkents?
  • de vorm van de ‘n’ wijst op continentaal schrift
  • maar het is niet omdat het schrift continentaal is, dat ook de taal continentaal is (bv. nihao)
123
Q

Bespreek de afbeelding van de gehistorieerde initiaal aan het begin van de legende van Beatrijs.

A
  • getallensymboliek: V + 5 regels hoog + 5 blaadjes -> Maria
  • kleurensymboliek: blauw en wit -> Maria
  • sleutelscène: zowel letterlijk als figuurlijk
124
Q

Wat is citeren?

A

een letterlijke uitspraak van iemand anders aanhalen

125
Q

Wat is het doel van religieuze epiek?

A

ze moeten nuttig zijn, vooral in functie van geloof:
het moet christenen aanzetten tot een vroom leven

126
Q

Wat zijn de hubs in het netwerk van het geheugen? Geef een voorbeeld.

A

knooppuntwoorden, belangrijke woorden met veel associaties
bv. eigenschappen, kleuren, algemene woorden…

127
Q

Definieer het begrip ‘nepnieuws’.

A

nieuws dat onder het mom van neutrale verslaggeving wordt verspreid, dat niet (helemaal) op de waarheid berust.

128
Q

Hoe parafraseer je?

A

herformulering (naam, jaar, pagina).

129
Q

Waarom is de Mariacultus zo belangrijk?

A

Maria was:
- bemiddelares
- ultieme moederfiguur
=> Maria = AUCTORITAS

130
Q

Bespreek de afbeeldingen op de powerpoint over de ridderepiek.

A

zie ppt

131
Q

Wat is Hebban olla vogala…?

A

de oudste (gekende) Nederlandse zin

132
Q

De media besteden eerder aandacht aan bekende dan aan onbekende mensen. Mensen identificeren zich graag met bekende mensen.

A

elitemensen

133
Q

Welke eigenschappen heeft een hoofse ridder?

A

Dapper, galant, eerbiedig, en passionele minnaar.

134
Q

Gebeurtenissen die plotseling plaatsvinden, zijn nieuwswaardiger dan gebeurtenissen die zich geleidelijk aan ontwikkelen. Langetermijntrends krijgen weinig aandacht.

A

frequentie
onverwachtheid

135
Q

Onder welke voorwaarde mag de koningsdochter in het lied van Heer Halewijn weg van haar broer?

A

ze moet haar maagdelijkheid behouden en de familie eer

136
Q

Geef een voorbeeld van gliding.

A

l/r glijdt naar j/w
loop -> joop

137
Q

Welke soorten volkslyriek zijn er?

A
  • liefdesliederen
  • drinkliederen
  • werkliederen
  • strijdliederen
  • ballades (verhalende liederen)
138
Q

Hoe zet religieuze epiek christenen aan tot een vroom leven?

A

via een exempel

139
Q

Waarvan komen onze negatieve stereotypen over de middeleeuwen?

A

van het humanisme:
- ze dweepten met oudheid en renaissance
- periode daartussen = middel-eeuwen = “duistere” periode

140
Q

Wanneer wordt Hebban olla vogala… gesitueerd?

A

ca. 1100

141
Q

Wat is zelfplagiaat?

A

dat iemand zijn of haar eigen werk hergebruikt zonder dit duidelijk te vermelden, alsof het nieuw is

142
Q

Welke vertakkingen zijn er van het Indogermaans?

A
  • Germaanse dialecten
  • Romaanse dialecten
  • Keltische dialecten
  • Balto-Slavische dialecten
  • Indo-Iraanse dialecten
  • Geïsoleerde Indogermaanse dialecten
143
Q

Slecht nieuws is nieuwswaardiger dan goed nieuws.

A

negativiteit

144
Q

Wat zijn de kenmerken van het volwassen mentaal lexicon?

A

bereikt limiet van ong. 50 000 begrippen
(er komen woorden bij maar er gaan woorden weg)

145
Q

Wat zijn de typische kenmerken van volklyriek?

A
  • door iedereen te zingen
  • beperkt in omvang
  • eenvoudig ritme
146
Q

Welke vertakkingen zijn er van de Balto-Slavische dialecten?

A
  • Baltische talen
  • West-Slavische talen
  • Oost-Slavische talen
  • Zuid-Slavische talen
147
Q

Welke vertakkingen zijn er van de Baltische talen?

A
  • Lets
  • Litouws
148
Q

Nieuws waarin één of enkele mensen centraal staan, zijn sneller nieuwswaardig omdat mensen zich beter kunnen identificeren met wat er gebeurt.

A

personalisatie

149
Q

Wat is verering van het wonderlijke?

A

geloof in magie en mirakels (bv. Maria)

150
Q

Wat maakt Karel ende Elegast uniek?

A
  • het is de enige volledig bewaarde Karelroman
  • Karel zelf speelt de hoofdrol
151
Q

Geef een voorbeeld van homofonie.

A

Woorden die hetzelfde klinken, maar verschillend zijn in spelling en betekenis.

Bod - Bot
Kruid - Kruit

152
Q

Geef een voorbeeld van fronting.

A

bepaalde medeklinkers worden i.p.v. achteraan in de mond, vooraan uitgesproken
dank u -> dant u

153
Q

hoe grootser qua schaal of reikwijdte of hoe intenser de gebeurtenis, hoe nieuwswaardiger

A

drempelwaarde

154
Q

Waarvoor staat APA?

A

American
Psychological
Association

155
Q

Welke vorm van plagiaat was er in de muziekwereld in 1920?

A

Barrelhouses en Juke Joints:
- deze plekken waren informele bars of dansgelegenheden waar Afro-Amerikaanse gemeenschappen samenkwamen om te ontspannen en muziek te maken of ervan te genieten
- dit markeerde overgang van muziek als gemeenschapsactiviteit naar muziek als optreden, waarbij er steeds vaker onderscheid ontstond tussen artiest en publiek

156
Q

Geef een voorbeeld van progressieve assimilatie.

A

medeklinker aan begin woord schuift op naar het midden
tafel -> tatel

157
Q

Wie is de auteur van Vanden vos Reynaerde?

A

Willem die madocke maecte

158
Q

Welke motieven zijn er in de middeleeuwse literatuur?

A

ONZEKERHEID
-> ZOEKTOCHT NAAR STEUN

159
Q

Versierde beginletter van een tekst of alinea, soms groot en kunstig uitgewerkt.

A

Initiaal

160
Q

Hoe evolueert de relatie tussen Karel en Elegast?

A

Ze gaan van vijanden naar bondgenoten en uiteindelijk broers.

161
Q

Wat verwijt Rob Wijnberg de journalistiek?

A

dat deze vaak te snel conclusies trekt zonder de nodige context te geven

162
Q

Elegant en strak lettertype dat veel werd gebruikt in middeleeuwse manuscripten.

A

Littera textualis

163
Q

Waarvan komen onze positieve stereotypen over de middeleeuwen?

A

van de romantiek:
- ongemakkelijkheid bij industrialisatie
- periode van eenvoud = middeleeuwen met heldhaftige ridders

164
Q

Wat is een lexicon?

A

een verzameling van woorden

165
Q

Welke vertakkingen zijn er van het Noordgermaans?

A
  • Noors
  • Zweeds
  • Deens
  • IJslands
166
Q

Toon aan dat Heer Halewijn een seriemoordenaar is.

A
  • locatie van het galgenveld
  • waarschuwingen om niet naar hem te gaan
167
Q

Waarom zou nepnieuws verspreid worden?

A
  • manier om snel geld te verdienen door advertenties
  • mening van mensen sturen
168
Q

Wat is er speciaal aan “unbidan”?

A

= ontbieden => wachten

169
Q

Woorden onderaan de katernen om de volgorde van de katernen aan te geven.

A

Custoden

170
Q

Versierde beginletters met een kleine afbeelding erin, vaak een scène of verhaal uitbeeldend.

A

Gehistorieerde initialen

171
Q

Wat is de cirkelstructuur van epische middeleeuwse verhalen?

A
  1. ORDO (rust), 2. MANQUE (verstoring), 3. QUEESTE (drie obstakels), 4. ORDO.
172
Q

Wanneer en waar is Walewein ontstaan?

A

Rond 1250 in Vlaanderen.

173
Q

Welke voorbeelden zijn er van een spiegel voor de maatschappij van de middeleeuwen?

A
  • thematiek in literatuur
  • motieven in literatuur
174
Q

Wat is symboliek?

A

toekennen van speciale betekenis aan alledaagse dingen (getallen, kleuren, dieren, ruimte, namen)

175
Q

Wat was de vindplaats van Hebban olla vogala…? En door wie?

A
  • Bodleian Library (Oxford), 1932
  • gevonden door Kenneth Sisam
176
Q

Wat zijn de kenmerken van het mentaal lexicon bij de prelinguale / voortalige fase?

A

0-12 maanden:
- ontwikkeling klankherkenning en klankproductie -> tateren, schreien, variëren in toonhoogte en volume
- kind ontdekt wat het allemaal kan met klanken en mond: is eigenlijk een beetje spelen
- vanaf 4 à 6 maanden: brabbelfase, imiteren, redupliceren (tatata, papapa…), meer variatie
- kinderen imiteren de klanken van volwassenen

177
Q

Wat is het netwerk van het geheugen?

A

geheel van woordassociaties tussen verschillende hubs die samen woordvelden vormen

178
Q

Van welke bekende verhaalmotieven is er sprake in het lied van Heer Halewijn?

A
  • ruimtesymboliek: woud <-> hof
  • getallensymboliek: 3
  • kleurensymboliek: rode rok
  • heilige graal: hoofd van Halewijn
  • hofdag
  • list
179
Q

Toon aan dat Heer Halewijn een tovenaar is.

A
  • zijn afgehakte hoofd spreekt
  • attributen: wonderzalf, wonderhoorn
  • betoverende gezangen
180
Q

Wat is een ballade?

A

een soort volkslyriek met personages en een duidelijke verhaalstructuur

181
Q

Wat is er speciaal aan “hinase”?

A

hinase
= hit - na - se
= het - ni - sij
= ‘t - n - zij
= tenzij

182
Q

Wat is literatuur van de derde stand?

A

verhalen met heel gewone personages, zoals dieren, kinderen of underdogs (onbevoorrechte personen)

183
Q

Welke naamsymboliek zit in de titel verscholen van Floris ende Blancefloer?

A
  • In beide namen komt ‘flor’ voor, wat verwijst naar hun bloeiende liefde
  • ‘blanc’ verwijst naar de witte maagdelijke onschuld
184
Q

Welke sprookjeskenmerken vind je in het lied van Halewijn terug?

A
  • goed vs. kwaad
  • magische elementen
  • prinsen, prinsessen, …
  • happy end
185
Q

Wat is parafraseren?

A

een uitspraak van iemand anders herformuleren / samenvatten

186
Q

Waarom ontstond een Arthur-cultus in de 12e eeuw?

A

De Normandiërs zagen Arthur als een auctoritas na hun inval in Groot-Brittannië (Battle of Hastings, 1066).

187
Q

Situeer de legende van Beatrijs.

A

Anoniem, 14de eeuw

188
Q

Wat is de rol van de enige vrouw (zus van Karel) in Karel ende Elegast?

A

een passieve rol:
- slachtoffer v. geweld v. Eggeric
- wordt uitgehuwelijkt met Elegast
- geen naam

189
Q

Wat is psychologische ruis?

A

gedachten / emoties van (zender of) ontvanger beïnvloeden communicatie

190
Q

‘Door tijdsdruk én een onbewuste angst om het nieuws dood te checken komt zo’n afweging vaak maar al te oppervlakkig tot stand.’
Wie staat er onder tijdsdruk en wie heeft een onbewuste angst?

A

journalisten
(dat ze te veel checken -> geen sensatiewaarde)

191
Q

Wat zijn de criteria voor geslaagde instructie?

A

Duidelijkheid
1. onderwerp / doel is aangegeven
2. ordening is stapsgewijs / (chrono)logisch
3. taal + presentatie zijn begrijpelijk / leesbaar / verstaanbaar
4. eventuele interactie met publiek is duidelijk
Gepastheid / aantrekkelijkheid
5. mate waarin details gegeven worden sluit aan bij voorkennis van publiek
6. vorm is goed gekozen voor inhoud en publiek
7. taalgebruik, omgangsvormen, toon, houding passen voor publiek
Correctheid
8. inhoud is correct
9. taal is correct

192
Q

Welke symboliek is er in Karel ende Elegast?

A
  • Symboliek:
    1. Dierensymboliek: haan -> verraden
    2. Kleurensymboliek: zwarte ridder -> dood
    3. Ruimtesymboliek: hof (rust) <-> woud (spanning)
    4. Getallensymboliek: 3 obstakels, 3x engel -> goddelijke volmaaktheid
    5. Namensymboliek: Adelbrecht -> koning, E(de)legast -> vertrouwen, Ingelheim -> engelenhuis
193
Q

Wat is de kerntaak van een paleograaf?

A

bepalen waar en wanneer een oude tekst geschreven is door schriften te bestuderen

194
Q

Wat is de oudste Nederlandse zin?

A

“Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic enda thu uuat unbidan uue nu.”

195
Q

Waarom is een mentaal lexicon dynamisch?

A

het wordt voortdurend uitgebreid

196
Q

Welke vorm van plagiaat was er in de oudheid? Geef een voorbeeld.

A

imitatio et aemulatio
= imiteren én overtreffen
-> heel gewoon
-> in onderwijs, kunst, literatuur, architectuur
-> positief
bv. Vergilius’ Aeneïs

197
Q

Gebeurtenissen die onverwacht, buitengewoon of zeldzaam zijn, worden eerder nieuws dan routines of weinig verrassende gebeurtenissen.

A

frequentie
onverwachtheid

198
Q

Welke ‘omgekeerde’ strategie volgt Luc de Grauwe om de herkomst van het zinnetje te achterhalen?

A
  • niet bewijzen op dat het Nederlands is
  • uitsluiten dat het een andere taal is
199
Q

Wat is het doel en de stijl van de proloog?

A

Doel: informatief en persuasief. Stijl: gepaard rijm.

200
Q

Welke drie obstakels omvat de queeste van Karel ende Elegast?

A

1) Duel met zwarte ridder, 2) Inbraak bij Eggeric, 3) Godsoordeel (duel).

201
Q

Wat is een terminus ante quem?

A

het laatst mogelijke moment waarop een tekst geschreven kan zijn

202
Q

Wat bedoelt Wijnberg met ‘conservatief’?

A

op het negatief gericht

203
Q

Welke vertakkingen zijn er van de Germaanse dialecten?

A
  • Oostgermaans (uitgestorven)
  • Noordgermaans
  • Westgermaans
204
Q

Geef twee argumenten die de volgende stelling ontkrachten: “Hebban olla vogala… is de oudste Nederlandse zin”.

A
  • er zijn oudere Nederlandse teksten
  • het is niet omdat het schrift continentaal is, dat de taal ook continentaal is
205
Q

Wanneer is er falende communicatie?

A

bij ruis

206
Q

Welke thematiek is er in de middeleeuwse literatuur?

A

(ONVOORWAARDELIJKE) TROUW:
- standenmaatschappij (clerus, adel, derde stand) + feodaliteit (onderlinge rechten en plichten)
- trouw aan God
- trouw -> orde/structuur + vrede (eervol)
- ontrouw -> wanorde/chaos + conflict (zonde)

207
Q

Welke vorm van plagiaat was er in de muziekwereld in 1900?

A

Spontane muziek op katoenplantages in het zuidoosten van de VS:
- Afro-Amerikaanse slaven en nakomelingen (gesegregeerd) gebruikten muziek vaak als uitlaatklep voor dagelijkse ontberingen
- deze muziek had geen duidelijke individuele eigenaars, maar werd gezien als een gemeenschappelijk goed
- spirituele liederen, werkzangen en blues waren belangrijke muziekgenres die in deze context ontstonden

208
Q

Waarom is het bekende vers Hebban olla vogalas… zo populair?

A
  • mysterieus
  • uniek
  • controversieel
  • herkenbaar
209
Q

Wat is het Oudnederlands?

A

oudste variant die we van andere talen kunnen onderscheiden en toch overeenkomsten heeft met onze taal

210
Q

Wat zijn woordvelden?

A

= een geheel van woorden die met elkaar verbonden zijn
= onderdeel van netwerk

211
Q

Wat zijn de voorlopers / inspiratiebronnen van Vanden vos Reynaerde?

A
  • Aesopet (6de eeuw v. Chr.)
  • Ysengrimus (1149)
  • Roman de Renart (1175)
212
Q

Wat is het Middelnederlands?

A

tussenvariant tussen Oudnederlands en Nieuwnederlands

213
Q

Wat zijn belangrijke motieven in Arthurverhalen?

A

De queeste, de Heilige Graal, en het hof (kasteel).

214
Q

Hoe ontstond plagiaat vanuit de muziekwereld?

A

Imitatio et aemulatio:
- Chuck Berry klaagde The Beach Boys aan omdat “Surfin’ USA” sterk leek op zijn nummer “Sweet Little Sixteen”
- zaak werd geschikt in voordeel van Berry, en hij kreeg uiteindelijk eer als componist van nummer
- dit diende als precedent voor toekomstige plagiaatzaken in muziekindustrie, waarbij artiesten steeds vaker juridische stappen ondernamen om hun werk te beschermen

215
Q

Hoe is het Nederlands geëvolueerd?

A
  • Indogermaanse oertaal
  • Oudnederlands (800-1150)
  • Middelnederlands (1150-1550)
  • Nieuwnederlands (1550-…)
216
Q

Welke vorm van plagiaat was er in de muziekwereld in 1950?

A

Migratiegolf naar het noorden:
- tijdens Grote Migratie verhuisden veel Afro-Amerikanen naar noorden van Verenigde Staten, wat leidde tot verspreiding van muzikale tradities
- deze vermenging van stijlen leidde uiteindelijk tot geboorte van rock-‘n-roll, genre dat zowel blanke als Afro-Amerikaanse artiesten omarmden
- succes van rock-‘n-roll, vooral onder blanke tieners, maakte het cultureel fenomeen

217
Q

Wanneer een gebeurtenis als cultureel nabij wordt ervaren, wordt het sneller nieuwswaardig. Buitenlandse rituelen die wij niet begrijpen, zullen minder snel in het nieuws komen.

A

betekenisvolheid

218
Q

Wat is het Nieuwnederlands?

A

onze taal

219
Q

Waarom zou je bewust voor kiezen om niet te voldoen aan de criteria van geslaagde communicatie?

A
  • om status van kenner te geven
  • om mensen af te schrikken
  • om bepaalde inhoudelijke zake te verbergen
220
Q

Waarom is Walewein een hoofse ridder?

A
  • dapper en vaardig
  • galant en eerbiedig
  • passionele minnaar
221
Q

Welk motief is er in Floris ende Blancefloer?

A

Het motief van de list
- list van de koning met het schijngraf
- list van Floris met het schaakbord
- list van Floris met de bloemenmand
- list van buurmeisje

222
Q

Dateer Vanden vos Reynaerde.

A

ca. 1260:
- terminus post quem = 1250 (hoofse genreafspraken)
- terminus ante quam = 1265-1270 (prekenbundel)

223
Q

Wat zijn de kenmerken van het mentaal lexicon bij de differentiatiefase?

A

24 maanden - 5 jaar:
- (juiste én foute) contaminaties en associaties worden gemaakt (aandoen -> aandoenen)
- ongekende woorden/woorddelen worden vervangen door woorden/woorddelen die fonologisch vertrouwder zijn, samsontaal (apotheker -> appeltheker)
- etymologiseren = bepaalde fonologische vormen drukken bepaald begrip uit: zelf verklaring voor zoeken
- overregularisatie: het gebruik van regelmatige regels voor onregelmatige vormen
(gleed -> glijdde)

224
Q

Wat is een terminus post quem?

A

het vroegst mogelijke moment waarop een tekst geschreven kan zijn

225
Q

Geef de kenmerken van dierenepiek.

A

dierenpersonages met menselijke kenmerken

226
Q

Welke soorten instructies zijn er?

A
  • mondelinge (spreken)
  • schriftelijke (schrijven)
  • lichamelijke (bewegen)
  • visuele (niet-bewegend)
  • combinaties
227
Q

Zal de theorie van De Grauwe algemeen aanvaard worden? Waarom?

A

nee:
- hele verhaal wordt minder interessant
- zin is al zo lang geromantiseerd als Nederlands

228
Q

Kleine illustratie of tekening in een handschrift, vaak rijk versierd en in kleur.

A

Miniatuur

229
Q

Wat bedoelt Wijnberg eigenlijk met ‘een angst om het nieuws dood te checken’?

A

journalisten zijn bang dat ze te veel checken -> geen sensatiewaarde
(veel factoren voor een nieuwswaardige gebeurtenis vallen weg wanneer je de complexiteit en nuance naar buiten brengt)

230
Q

Welke symboliek is er in Walewein?

A
  1. Kleuren: witte huid v. Ysabele -> maagdelijkheid, rode ridder -> heftige emoties, groene jonkvrouw -> hoop op goede afloop
  2. Getallen: 3 koningen -> goddelijke volmaaktheid
  3. Dieren: vos -> sluwheid
  4. Ruimte: hof (rust) <-> bos (spanning)
  5. Namen: koning Wonder -> wonderschaakbord, koning Amoraen -> liefde voor Ysabele, Ysabele -> mooi (belle), wit (Belarus), koning Assentijn -> moordenaar
231
Q

Wie schreef het verhaal van Walewein?

A

Penninc en Pieter Vostaert.

232
Q

Is Karel ende Elegast een hoofs of onhoofs verhaal? Waarom?

A

Onhoofs / voorhoofs verhaal:
- Karel grijpt niet in bij mishandeling van de vrouw
- huwelijk van Elegast is geen passionele liefde
- geen schoonheid, esthetiek of etiquette

233
Q

Waarom kiest de koningsdochter het zwaard boven de galg?

A
  • eervolle dood
  • onderdeel van list
234
Q

Geef een voorbeeld van polysemie.

A

Woorden die meerdere gerelateerde betekenissen hebben.

Kop (de bovenkant van iets, zoals een fles) - Kop (het hoofd van een persoon)
Oortjes
Voetbal

235
Q

Welke vertakkingen zijn er van de Zuid-Slavische talen?

A
  • Servo-Kroatisch
  • Bulgaars
  • Sloveens
  • Bosnisch
  • Macedonisch
236
Q

Wat zijn negatieve clichés / stereotypen over de middeleeuwen?

A
  • folteringen
  • religie
  • gruwel en geweld
  • niet gesofisticeerd
  • onbeschaafd
  • slechter dan oudheid
  • bangerikken
237
Q

Welke vertakkingen zijn er van de Keltische dialecten?

A
  • Bretoens
  • Gaelic
  • Welsh
238
Q

Welke fouten maakt een baby nog in de vroegtalige fase?

A
  • fronting
  • gliding
  • assimilatie (progressief en regressief)
239
Q

Waarom is plagiaat problematisch?

A
  • respect
  • duidelijkheid
  • openheid
240
Q

Geef een voorbeeld van woorden met een verschillende registerlading.

A

lachen - schateren
kijken - staren

241
Q

Wat is priming?

A

je lezer op een bepaald spoor zetten door in je tekst woorden te gebruiken die de lezer op een positieve manier associeert met het product dat je verkoopt

242
Q

Wat bedoelt Wijnberg met ‘repetitief’?

A

eindeloos herhaald

243
Q

Waarom zijn de auteurs van volkslyriek meestal anoniem?

A

Het is heel moeilijk te bepalen wie het lied heeft geschreven

244
Q

Waarom is Beatrijs uniek?

A
  1. VROUW
  2. MENSELIJK (tegenstrijdigheden):
    - zedig (moeder) <-> onzedig (zonde)
    - devoot (ifv God) <-> verlangen (werelds)
    - angstig / bang <-> rebels / avontuurlijk
  3. GELOOFWAARDIG
  4. HERKENBAAR
245
Q

Welke soorten onzekerheid zijn er in de middeleeuwen?

A
  • materiële onzekerheid (levensbedreigende gevaren zoals oorlogen en ziektes)
  • morele onzekerheid (ben ik goed bezig, ga ik naar de hemel?)