exam Flashcards
nederlands
personificatie
dieren begrippen of levenloze voorwerpen worden voorgesteld als een persoon of krijgen menselijke eigenschappen
vergelijking
overeenkomst tussen 2 of meerdere personen of zaken
er staat meestal
als,zoals,gelijk
hyperbool
overdrijven om bepaalde eigenschap extra in de verf te zetten
aabb
gepaard
abab
gekruisd
abba
omarmend
een gedicht dat niet rijmt
vrij vers
waar hoofdletters schrijven
namen
bedrijven
instellingen
merken
wetten
boeken
aardrijkskundige plaatsen talen
dialecten
volkeren
feestdagen
en historische gebeurtenissen
bevoegelijke naamwoord
eigenschap: groot,klein,rood
zelfstandig naamwoord
paard,boom,tv
inheems woord
nederlands oorsprong of vernederlands
leenwoord
1vreemndwoord: kant en klaar uit en andere taal.
2 bastaardwoord leenwoord waqrin een nederlandse hintje in zit
neologisme
nieuw in de taal en word gangbaar in het algemene taalgebruik
soms wordt het bedacht maar meestal een combinatie van andere woorden
vb: knuffelcontact-> corona
vertelperspectief
vertelpunt in het standpunt van waaruit de verteller de gebeurtenis vertelt.
soms is de verteller in het verhaal soms niet.
belevende ik verteller
neemt mee deel aan de actie in het verhaal en beschrijft de gebeurtenissen op het moment dat ze plaats vinden