evolutie zenuwstelsel Flashcards

1
Q

fylogenese?

A

ontstaan + ontwikkeling soort/ras

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

ontogenese?

A

ontstaan + ontwikkelen individu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

verschillen tussen neo, paleo en Archi modellen?

A
  1. neo
    - willekeurige bewegingen
    - aangeleerde bewegingen
    - als beweging automatisch worden in dit model verschuiven ze naar paleo niveau
  2. paleo
    - emoties + automatismen
    - vb. fietsen
  3. archiniveau
    - aangeboren reflexen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

mens heeft grootste relatieve brein massa + brein neemt toe in grootte

A

zie afbeeldingen sv p2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ontwikkeling in de uterus?

A
  1. pre-embryonaal
    - bevruchting kan tem 2 weken
    - blastocyt en embryonale schijf ontwikkelen
  2. embryonaal
    - eind 2de week tot 8ste week
    - organen en ecto-,meso en endoderm ontstaan
    - 2 fasen van ZS neurale buis en ontwikkeling brein
  3. foetaal
    - eind 8ste week tem geboorte
    - verdere rijping ZS + start myelinisatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ontwikkeling neurale buis?

A

dag1:
- ontwikkeling neurale buis start bij bevruchting
dag 2:
- zygote deelt zichzelf = blastocyt
dag 5-9:
- blastocyt nestelt in uterus
dag 15:
-ontwikkeling embryonale schijf met ectoderm, mesoderm en endoderm
dag 21:
- ZS ontstaat vanuit ectoderm als neurale plaat
- instulping + neurale groeve
- wanden groeve vormen neurale buis
dag 25:
- sluiting neuroporiën
dag 26:
- differentiatie neurale buis in concentrische binnenmantel en buitenmandel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ontwikkeling pre-embryonaal?

A

zie afbeelding sv p3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

ontwikkeling embryonaal?

A

zie p4 sv

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ontwikkeling somieten (mesoderm)?

A

neurale buis sluit en bovenliggende mesoderm verdeelt zich in clusters van sferische cellen

  • sclerotoom: schedel + wervel
  • myotoom: skeletspieren
  • dermatoom: de huid (dermis)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

verdeling neurale buis dors/ventr + segmentale ordening somieten?

A
  1. ventraal deel
    - motorisch deel (ventrale hoorn)
    - bezenuwt via PMN het myotoom
    - myotoom: spiergroep bezenuwt door 1 spinale zenuw
  2. dorsaal gedeelte
    - sensorische gedeelte (dorsale hoorn)
    - neurale lijst: ontstaan perifere sensorische neuronen –> leggen verbinding met ruggenmerg + dermatoom
    - dermatoom: dermis bezenuwd door 1 spinale zenuw
    zie afbeelding p5 sv
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wervelkolom?

A

na 3de maand in uterus gaat de groeisnelheid van de WK groter zijn dan van de RM
- hierdoor passage zenuwwortels door specifieke foramina vroeg in ontwikkeling behaald waardoor zenuwwortels zich verlengen binnen vertebraal kanaal om hun passage te bereiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

breinontwikkeling?

A
dag 23-28
- na sluiting neuroporiën ontstaan 3 hersenblaasjes
- procencephalon
- mesencephalon
- rhombencephalon 
dag 28
- procencephalon: vormt cerebrum
- mesencephalon: 3de en 4de ventrikel 
- rhombencephalon: metencephalon en myelencephalon
metencephalon: pons + cerebellum
myelencephalon: medulla oblongata
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

afbeeldingen p6 sv

A

! zie sv

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

ventrikels ontwikkeling

A

zie sv

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

ontwikkeling neurale buis

A

zie sv

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

cellulaire ontwikkeling?

A
  1. celproliferatie
    - vanuit stamcel i/d ventriculaire zone
    - cellen moeten delen uit hun bestandcellen
  2. cel migratie
    - neuroblasten mbv gliacellen
  3. cel differentiatie
    - neuroblasten tot neuronen
  4. cel maturatie
    - rijping + axonen en dendrietengroei
  5. synaptogenesis
    - synaps blaasjes en receptoren
  6. celdood
    - 1/2 en vermindering synapsen
    - beeldhouwen van het ZS alsook de ontwikkeling musculatuur
  7. myelogenesis
    - vorming myeline = maat voor cerebrale maturatie
17
Q

schema’s

A

zie sv

18
Q

8 principes voor het functioneel ordenen van het brein

A
  1. opeenvolging hersenprocessen
    - in
    - integratie
    - out
  2. indeling sensorisch-motorisch is over hele ZS aanwezig zowel perifeer als centraal
  3. banen naar en van het cerebrum lopen gekruist
    - corpus callous is de verbinding
  4. ZS werkt door excitatie en inhibitie
  5. ZS functioneert op meerdere niveau’s
    - evolutie RM- hersenstam=hemisferen
    - automatiseren-gewilde bewegingen
  6. brein is zowel symmetrisch als asymmetrisch
    - 2 spiegelbeelden anatomisch, maar toch verschillende functies
  7. brein is zowel hiërarchisch als parallel georganiseerd
  8. functies in de hersenen zijn zowel gelokaliseerd als verdeeld