Evolutie Flashcards

1
Q

Charles Darwin

A

Grondlegger van de evolutionaire psychologie en noemde het de ‘natuurlijke selectie’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Survival of the fittest

A

Organismen die het best aan hun omgeving zijn aangepast, die overleven en kunnen hun succesvolle genen doorgeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Creationisme

A

Opvatting dat het universum en al het leven op aarde is ontstaan door een (goddelijke) scheppingsdaad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Evolutionaire psychologie

A

Beschouwt gedrag en mentale processen op basis van hun genetische aanpassingen aan overleving en voortplanting (evolutie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Adaptieve kenmerken

A

Kenmerken van een soort die zijn ontstaan gebaseerd op aanpassingen aan een specifieke omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Genotype

A

Kenmerken van een organisme zoals genetisch zijn vastgelegd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Fenotype

A

Waarneembare fysieke kenmerken van een organisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Evolutie

A

Proces waarbij soorten organismen geleidelijk veranderen doordat ze zich aanpassen aan een veranderde omgeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Natuurlijke selectie

A

Proces waarbij organismen zich aanpassen aan de overleving
1. omgeving legt druk op soort
2.ontstaat concurrentie
3.organismen die meest geschikt blijven, overleven
4.succesvolle organismen geven hun genen door
5. volgende generaties meer dragers van het succesvolle genotype

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Adaptieve kenmerken

A

Kenmerken van een soort die zijn ontstaan, gebaseerd op aanpassingen aan een specifieke omgeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Evolutionaire psychologie

A

Relatief nieuw specialise in de psychologie dat gedrag en mentale processen beschouwt op basis van hun genetische aanpassingen aan overleving/voortplanting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Empirisch onderzoek

A

Gegevens worden verzameld door middel van objectieve informatie uit de 1e hand, gebaseerd op sensorische ervaring/observatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wetenschappelijke methode

A

Uit 4 stappen bestaande procedure voor empirisch onderzoek van een hypothese.
1. hypothese ontwikkelen
2.objectieve data verzamelen
3.resultaten analyseren
4. resultaten publiceren, bekritiseren/repliceren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Introspectie

A

Beschrijving van je eigen innerlijke bewuste ervaring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Structuralisme

A

historische stroming binnen de psychologie die de basisstructuren van de geest en de gedachten begrijpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Humanistische psychologie

A

Aangeboren behoefte om te groeien en ons potentieel zo goed mogelijk te verwezenlijken

17
Q

Behavioristisch perspectief

A

Gedrag wordt bepaald door omgeving

18
Q

Sociocultureel perspectief

A

Stelt het idee van sociale invloed centraal. Legt de nadruk op het belang van sociale interactie, sociaal leren en cultureel perspectief.

19
Q

Cognitief perspectief

A

Richt zich op mentale processen zoals gedachten, geheugen en perceptie.

20
Q

Ontwikkelingsperspectief

A

Nadruk op ontwikkeling en op voorspelbare verandering (Nature - Nurture).

21
Q

Biologisch perspectief

A

-Zenuwstelsel
-Hormoonstelsel
-Genetica
-Fysieke kenmerken

22
Q

Neurowetenschap

A

Richt zich op begrip van hoe de hersenen, gedachten,gevoelens,motieven en andere mentale processen creëren.

23
Q

Psychodynamische psychologie

A

Processen in onze onbewuste geest

24
Q

Functionalisme

A

Historische stroming binnen de psychologie die meende dat psychische processen het beste begrepen kunnen worden in het licht van hun adaptieve nut/functie.

25
Q

Psychiatrie

A

Medisch specialisme dat zich richt op diagnose en behandeling van mentale stoornissen

26
Q

Pseudopsychologie

A

Niet onderbouwde psychologie aannames die als wetenschappelijk waarheden worden gepresenteerd.

27
Q

Bias

A

Vooroordeel

28
Q

Definitie van psychologie

A

Wetenschap van gedrag en mentale processen (studie van de geest).