Emotie, Motivatie & Stress Flashcards

1
Q

Alarmfase

A

1e stadium vh aanpassingssyndroom: lichaam mobiliseert hulpbronnen om de stressor het hoofd te bieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Probleemgerichte coping

A

Actie die wordt ondernomen om stressor te begrijpen en een oplossing te vinden voor het probleem dat gerelateerd is aan stressor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Cognitieve herstructurering

A

Her beoordelen van een stressor met het doel deze vanuit een positief perspectief te beschouwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Coping

A

Actie ondernemen om de oorzaken van stress te verminderen/ weg te nemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Moderator

A

Factor die voorkomt dat een stressor stress veroorzaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Algemeen aanpassingssyndroom

A

Algemeen patroon van lichamelijke responsen.
-alarmfase
-aanpassings- of weerstandsfase
-uitputtingsfase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Secundaire traumatisering

A

Hevige stress die wordt veroorzaakt door blootstelling aan traumatische beelden/verhalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Intrinsieke motivatie

A

Het verlangen om een activiteit uit te voeren omwille van de activiteit zelf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Extrinsieke motivatie

A

Verlangen om een activiteit uit te voeren omwille van een externe consenquentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Collectivisme

A

Standpunt dat groepsloyaliteit/aanzien van de groep, belangrijker zijn dan individuele presentaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Individualisme

A

Standpunt dat inidivudele prestaties/jezelf onderscheiden belangrijk zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Instinct theorie

A

Idee dat bepaalde gedragspatronen worden bepaald door aangeboren factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Homeostase

A

Het herstellen van een individu als iets verbroken wordt, zodat er evenwicht in het lichaam blijft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Behoeftehiërachie

A

Maslow: het idee dat behoeften zich in volgorde van belangrijkheid aanbieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Locus of control

A

Mate waarin je het gevoel hebt dat je controle hebt over gebeurtenissen en situaties die jouw leven beïnvloeden (intern of extern)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Biologische drijfveer

A

Motief dat primair biologisch is (dorst).

17
Q

Functioneel Analyseniveau

A

Onderzoekt adaptieve functie van een motief

18
Q

Cortisol

A

Cortisol is een hormoon dat je lichaam aanmaakt in stressvolle situaties (fight-flight reactie).

19
Q

Drijfveer theorie

A

Alternatief voor instincttheorie: verklaart motivatie als een proces waarin een biologische behoefte/drijfveer produceert die gedrag aanstuurt.

20
Q

Primaire controle

A

Inspanningen die zijn gericht op het aansturen van externe gebeurtenissen

21
Q

Motivatie

A

Term voor alle processen die te maken hebben met de aanzet,richting en intensiteit van lichamelijke/psychische activiteiten

22
Q

Primarie emotie

A

Pure emotie

23
Q

Secundaire emotie

A

Relatie tot de context

24
Q

Stressor

A

Stressvolle stimulus/situatie

25
Chronische stressor
Toestand van stressvolle arousal die langere tijd aanhoud
26
Levensverhaal
self-narrative
27
Lateralisatie van emoties
Het idee dat twee hersenhelften op een verschillende manier betrokken zijn bij uiteenlopende emoties
28
6 emoties
1.interesse 2.vreugde 3.droefheid 4.woede 5.afgrijzen 6.angst
29
Gefixeerd actiepatroon
Genetisch bepaald gedragspatroon dat bij alle individuen voortkomt en door een specifieke stimulus wordt ontketend
30
Miskende rouw
Emotie rond een verlies die niet door anderen wordt ondersteund/begrepen
31
Catastrofale gebeurtenis
Een plotselinge gewelddadige ramp, ontstaan door gevolgen van een natuurlijk fenomeen.