Biopsychologie Flashcards
Biospychologie
Specialisme in de psychologie dat de interactie tussen biologie, gedrag en de omgeving bestudeert
Autosoom
Een chromosoom dat geen geslachtschromosoom is
Plasticiteit
Vermogen van het zenuwstelsel om zich aan te passen of te veranderen. Dankzij plasticiteit kunnen we leren door ervaring en is het zenuwstelsel in sommige gevallen in staat fysieke beschadigingen te compenseren.
Genen
Stukjes van een chromosoom waarin de codes voor de erfelijke lichamelijke en psychische eigenschappen van een organisme zijn opgeslagen.
Chromosomen
Lange dunne en spiraalvormige draad waarlangs de genen zijn gerangschikt als de kralen van een ketting. Chromosomen bestaan voornamelijk uit DNA
Histoon
Een specifiek eiwit waar het DNA zijn spiralen omheen wikkelt
Schakelcel
Zenuwcel die boodschappen van het ene type zenuwcel doorgeeft aan een ander type en vooral voorkomt in de hersenen en het ruggenmerg.
Epigenoom
Een reeks chemische codes die ‘aanvullende informatie’ op het DNA vormen. Het epigenoom is flexibel en past zich aan de omgeving en ervaring aan door genen ‘aan’ of ‘uit’ te zetten.
Axon
De lange uitloper van een zenuwcel die de informatie vanuit het cellichaam naar de eindknopjes vervoert. De informatie verplaatst zich in de vorm van een elektrische lading.
Cerebellum
Ook wel kleine hersenen genoemd. Ze bevinden zich in het achterste gedeelte onder de hersenen en zijn onder andere betrokken bij het coördineren van bewegingen.
Limbisch Systeem
Een groep hersenstructuren in de grote hersenen die betrokken zijn bij emotie
Visuele Cortex
Het deel van de occipitale kwab (achterhoofd) van de hersenen dat betrokken is bij de visuele waarneming.
Occitipaalkwab
Ligt aan de onderkant van de hersenen en herbergt deel van de visuele cortex
Temporaalkwab
Hersenkwab die geluid verwerkt inclusief taal. Speelt waarschijnlijk ook een rol bij opslag van langdurige herinneringen
Pariëtaalkwab
Ligt bovenin en achterin de hersenen en houdt zich bezig met tastzin en het waarnemen van ruimtelijke relaties.