europa en de wereld / Nederland na 1945 Flashcards

(22 cards)

1
Q

amerikanisering

A

uitbreiding van de Amerikaanse cultuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

arbeidsmigranten

A

mensen die naar een ander land gaan om te werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

consumptiemaatschappij

A

samenleving waarin veer producten worden gekocht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

EEG

A

Europese economische gemeenschap (vanaf 1957)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

EGKS

A

Europese gemeenschap voor kolen en staal (vanaf 1952)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

emigratie

A

verhuizing naar een ander land

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

gastarbeider

A

buitenlandse werknemer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

immigratie

A

vestiging in een land vanuit een ander land

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

individualisering

A

als mensen persoonlijk onafhankelijk belangrijker vinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

inspraak

A

je mening mogen geven als er een besluit word genomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

jongeren cultuur

A

het denken en doen van jongeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Marshallhulp

A

Amerikaanse economische hulpplan voor Europese landen na de tweede wereldoorlog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

mentaliteit

A

manier van denken en voelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

migrant

A

landverhuizer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

multiculturele samenleving

A

maatschappij waarin mensen van verschillende culturen samenleven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

ontzuiling

A

verdwijnen van de verzuiling

17
Q

pluriformiteit

18
Q

poldermodel

A

overleg gericht op overeenstemming

19
Q

secularisatie

A

afname van invloed op het geloof

20
Q

tweede feministische golf

A

opleving van het feminisme (vanaf omstreeks 1970) over de pil

21
Q

verzorgingsstaat

A

staat waarin de overheid zorgt voor mensen die niet voor hunzelf kunnen zorgen

22
Q

wederopbouw

A

herstel van de schade van de oorlog