engels voc unit 2 Flashcards
een salon
a lounge
een gangpad
an aisle
verkopen
to hawk
panoramisch
panoramic
een wagon
a carriage
een sneltrein
a bullet train
een gouden tijdperk
a golden age
een vakantieoord
a resort
een slaapwagon
a sleeper
een slaaplaats
a berth
een coupé
a compartment
reislust
wanderlust
modieus
fashionable
mistroostig
gloomy
groots, statig
majestic
veelbewogen
eventful
talloos, ontelbaar
countless
vrijgevig
generous
verbazing
amazement
vulgair, obsceen
obscene
bloederig
bloody
achterdochtig
suspicious
roddelen
to gossip
lachwekkend
laughable
waardeloos
worthless
een tijdperk
an era
uitbuiten
to exploit
met geweld, gedwongen
forcibly
plunderen
to loot
een grondstof
a resource
een schurk
a villian
een voorouder
an ancestor
een hongersnood
a famine
onderdukkig
opression
heersen over
to rule
voormalig
former
danken aan
to owe to
bloeiende
thriving
een bijdrage
a contribution
voornamelijk
primarily
gember
ginger
nootmuskaat
nutmeg
kurkumus
tumeric
kruidnagel
cloves
peper
pepper
foelie
mace
kaneel
cinnamon