engels thema 2 Flashcards
a(n) (aero)plane
een vliegtuig
a coach
een toeristenbus
a destination
een bestemming
a ferry
een ferry
a flight
een vlucht
a journey
een reis
to reduce
verminderen
to transfer
overstappen
direct
rechtstreeks
similar
gelijkaardig
gloves
handschoenen
a hat
een muts
hiking shoes
stapschoenen
a hostel
een jeugdherberg
a raincoat
een regenjas
a towel
een handdoek
an umbrella
een paraplu
a walking tour
een (stads)wandeling
to discover
ontdekken
to blame
iemand iets kwalijk nemen/ verwijten
to book
reserveren
to convince
zich overtuigen
to hurt
zich verwonden
to injure
verwonden
to misbehave
zich misdragen
to oversleep
zich verslapen
to remember
zich herinneren
to check in
inchecken, aanmelden
to go sightseeing
toeristische trekpleisters bezoeken
a cancellation
een annulering
a credit card
een kredietkaart
a debit card
een bankkaart
a double room
een tweepersoonskamer
a familyroom
een familiekamer
full board
volpension
half board
halfpension
luggage storage
bagagebewaring
a safe/ a locker
een kluis
a single room
een eenpersoonskamer
a twin room
een kamer met 2 eenpersoonsbedden
a vacancy
een beschikbare kamer
pleasant
aangenaam
in advance
op voorhand
a bunk bed
een stapelbed
an earplug
een oordopje
the heating
de verwarming
internet access
internettoegang
the reception
het onthaal
to regret
spijt hebben van
to repair/ to fix
maken, repareren
broken
stuk
dirty
vuil
missing
verdwenen
satisfied
tevreden
separate
apart
stuck
klem, knel, vast
to make a complaint
een klacht indienen
to remind
doen denken aan
accidentally
per ongeluk
reusable
herbruikbaar