Endocrinologie Flashcards

1
Q

hypercalciëmie aanvullend lab

A
PTH
Nierfunctie
Fosfaat
AF: verhoogde botombouw
Vitamine D
24 h urine: verhoogde calcium excretie?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Calcium ezelsbruggetje hypercalciëmie

A

Bones: osteïtis fibrosis cystica - verhoogde botturnover en vorming van cysten soms omlijnd door bloedpigmenten (bruine tumoren)
Stones
Groans: pancreatitis
Moanes: depressieve klachten
Maagzweer en pancreatitis: calciumstapeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Primaire hypercalciëmie met hoog PTH en laag fosfaat komt meestal door:

A

Adenoom van 1 van de bijschildklieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Symptomen hypocalciëmie

A

Moe, indien ernstig: paresthesiën, spierkrampen, tetanie

Teken van trousseau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Oorzaken hypocalciëmie

A

Auto-immuun
Na schildklieroperaties
Nierinsufficiëntie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Aan welke diagnose moet je denken bij een pt met rugpijn, verhoogd Calcium en verhoogd AF

A

Botmetastasen
DD:
- multipelmyeloom
-PTHrp producerende tumor (met name longtumoren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

DD verhoogd actief vitamine D

A

Sarcoïdose (ACE)
Non Hodgkin lymfoom
Tuberculose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Graves orbitopathie risicofactor en mechanisme

A

Risicofactor: Roken
TSH receptorantistoffen activeren fibroblasten op peri-orbitaal oogvet en oogspieren –> stapeling hyaluronzuur en inflammatie –> zwelling oogspieren –> irritatie oog en dubbelzien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

1e presentatie hyperthyreoïdie bij ouderen

A

AF

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Behandeling Graves en bijwerking waar je op moet letten

A

Metoprolol/Propranolol
Thyreostaticum (remt NPO en legt schildlkier stil)
Strumazol
Cave: agranulocytose (meestal <1 jaar maar kan ook na jaren, geeft koorts en keelpijn en kan sepsis geven), leverenzymafwijkingen (hoewel zeldzaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Vul in: oud en jong (pt)
Toxisch adenoom:
Multinodulair struma:

A

Toxisch adenoom: jonge pt’en (behandelen ivm kans op osteoporose)
Multinodulair struma: oude pt’en (jodium geïnduceerd (bv. na CAG), gaat vanzelf over, evt tijdelijke beta-blokkade voor symptomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Vul diagnose in
Pijnlijke thyreoïditis =
Niet-pijnlijke thyreoïditis =
+ behandeling

A

Pijnlijke thyreoïditis = Subacute granulomateuze thyreoïditis (de Quervain) na postviraal , gaat vanzelf over, alleen symptomatisch behandelen
Niet-pijnlijke thyreoïditis = Hashimoto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Gevolgen amiodaron schildklier

+ behandeling

A

Amiodaron is jodiumrijk – jodium geïnduceerde hyperthyreoïdie
Amiodaron is toxisch voor de schildklier – thyreoïditis
Beh: prednison en thyreostatica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Ziektes polyglandulair syndroom (9 stuks)

A
DM1
Pernicieuze anemie
Hashimoto
Graves
Myasthenia Gravis
M. Addison
Vitligo
Hypofysitis
Prematuur ovarieel falen obv antistoffen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Leydig cellen

Sertolli cellen

A

Leydig cellen: testosteron productie

Sertollicellen: ABP, inhibine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Dagnachtritme testosteron

A

Hoogste waarde vroeg in de ochtend (dus altijd in de ochtend prikken), laagste waarde in de middag/avond. Dit ritme verdwijnt geleidelijk bij het ouder worden.

17
Q

Diabetes insipidus

Centraal en perifeer

A
Ontbreken ADH
Polyurie en polydipsie
Moeite met urine concentreren
osmolariteit in urine veel lager dan in plasma
Dorst, hoofdpijn, sufheid, verwardheid
Natrium verhoogd en kalium verlaagd
Centraal: Geen ADH aanmaak
Perifeer: onvoldoende reactie van de nieren op ADH
18
Q

Functies cortisol

A
Meer gluconeogenese
Meer vetafzetting
Natriumretentie
Kaliumuitscheiding
Neutrofielenactiviteit
19
Q

Ziekte van Addison

Anamnese & LO

A
Zouthonger
Slaapstoornissen: Moe
Anorexie: minder zin in eten
Braken/misselijkheid: zegt iets over de ernst
Orthostatische hypotensie
FamA: polyglandulair syndroom 

Hyperpigmentatie
Bloeddruk meten
Beharingspatroon

20
Q

Lab Addison

A
Stap 1:
Na laag/normaal
K relatief hoog
Cortisol
Schildklier ALTIJD (vaak Hashimoto bij Addison) 

Stap 2: ACTH test

Stap 3: ACTH meten, bijnierschors-autoantistoffen

21
Q

Luxerende factoren Addison crisis

A
braken
diarree
koorts
stress
GI-klachten
hypotensie, dehydratie
verwardheid, coma, hoofdpijn
griep
elektrolyt/nierfunctiestoornissen
22
Q

Trias feochromocytoom

A

Aanvalsgewijze hoofdpijn
Palpitaties
Zweten
aanvalsgewijze klachten: min-uren

Verder: POB (coronairpasmes), visusst door schommeldende bloedsuikers, bleek zien, tremor, angstgevoelens, n/v, pijn in buik, hypertensie (ook vaak buiten aanval), palpitaties, tachycardie

23
Q

Symptomen bijnierschorsinsufficiëntie

A

moe, spierpijn, stijf, anorexie, misselijk, braken

24
Q

DD therapieresistente hypertensie

A
  1. therapie ontrouw
  2. Syndroom van Conn
  3. Syndroomm van Cushing
  4. Feochromocytoom
  5. Flushes
25
Q

Syndroom van Conn: definitie, lab en behandeling

A

Aldosteron producerend adenoom
Lab: natrium verhoogd, kalium verlaagd
Beh: spironolacton (Na uitplassen)

26
Q

Syndroom van Cushing (hypercortisolisme) oorzaken

A

ACTH producerend adenoom
Exogene steroïden
Bijnier zelf produceert cortisol

27
Q

Troussea en Fosdeck

A

Hypocalciëmie

28
Q

Symptomen acromegalie

A
Hoofdpijn
Vermoeidheid
Vocht vasthouden
Broei van kraakbenig bot
Botten kunnen breder worden
Toenemende schoenmaat
Bepalend voor de lengtegroei is testosteron en spiegel groeihormoon
Groeihormoon zorgt dat testosteronas uitvalt en dan groei je maar door