empirisch gesteunde behandelingen (EST's) Flashcards

1
Q

duidelijk bewijs voor CBT, maar even effectief als andere therapieën

A

depressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

medicatie als deel van multimodale behandelingsprogramma’s, met cognitieve gedragstechnieken, familie-georiënteerde interventies en psycho-educatie

A

bipolaire stoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

in vivo blootstelling

A

specifieke fobieën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

in vivo blootstelling, maar ook sociale vaardigheidstraining en CBT via internet

A

sociale fobie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

CBT en bij agorafobie vooral bloostelling

A

paniekstoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

CBT (anxiety management)

A

GAD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

CBT (blootstelling en reactiepreventie)

A

OCD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

CBT en EMDR

A

PTSS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

cognitieve analytische therapie (CAT), psychodynamische psychotherapie en familietherapie

A

anorexia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

CBT of interpersoonlijke therapie

A

bulimia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

gedragsprogrammas werken niet goed op lange termijn, maar wel in combinatie met CBT technieken

A

obesitas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

meerdere therapieen zijn even effectief

A

alcohol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

CBT, 12 stap of counseling

A

cocaïne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

contingentie management en community reinforcement

A

opiaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

CBT en motiverende verbeteringstherapie

A

cannabis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

systematische desensitizatie, seksuele techniek training en communicatietraining

A

seksuele disfuncties

17
Q

CBT, BPD

A

persoonlijheidsstoornissen

18
Q

familie-gebaseerde interventies en CBT benaderingen

A

schizofrenie

19
Q

neiging van onderzoekers om bewijs te vinden voor hun eigen orientatie

A

researcher allegiance effect

20
Q

bewering dat verschillende bonafide therapieen ongeveer gelijkwaardig zijn in werkzaamheid en effectiviteit

A

dodo bird verdict

21
Q

therapeutische praktijk die in goed vertrouwen wordt gegeven

A

bonafide therapie

22
Q

verandering wordt bepaald door non-specifieke factoren i.p.v. specifieke factoren

A

common factors benadering

23
Q

clienten met vergelijkbare diagnoses hebben vergelijkbare dingen nodig

A

patient uniformiteit mythe

24
Q

aanname dat clienten met bepaalde kwaliteiten en eigenschappen het beter doen in bepaalde therapievormen dan andere

A

aptitude treatment interaction paradigma