Cognitieve gedragstherapie Flashcards

1
Q

associaties verstoren

A

extinctie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

verminderde reactiesterkte door herhaalde blootstellling

A

habituatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

verstoren van de associatie door een nieuwe associatie

A

inhibitory learning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

CS wordt niet gepaard met US

A

veiligheidssignalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

emotionele distress verstoort denken en maakt oordelen absoluut

A

informatieverwerkingsmodel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

afhankelijk van sociale voldoening

A

sociotropie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

tevredenheid uit onafhankelijkheid, vrijheid en eigen succes

A

autonomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

therapeut helpt de client maladaptieve gedachtes en overtuigingen te ontdekken en testen

A

guided discovery

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

vragen die gedachten stimuleren en bewustzijn vergroten

A

Socratische vragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

formulering van ontwikkeling van problemen, huidige voorbeelden en hoe ze behouden worden

A

case conceptualisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

toevoegen of verwijderen van een techniek

A

component onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

therapie werkt beter als het is afgestemd op je bestaande manieren van functioneren

A

capitalisation hypothese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

gedragstechniek waarbij de therapeut een anti-therapeutische houding lijkt te hebben ten opzichte van problemen

A

paradoxale interventie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

correctie van disfunctioneel denken kan leiden tot klinische verbetering

A

cognitieve mediation hypothese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

techniek om niveaus van ervaren en emotieverwerking te verdiepen via splits

A

twee-stoel dialoog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

praten met een denkbeeldig persoon

A

lege-stoel dialoog

17
Q

gedachten/beelden beinvloeden emoties en mentale staten en dit leidt tot negatieve automatische gedachten

A

Beckian theory