Empathie Flashcards

1
Q

sympathie

A

affectieve toestand is niet gelijk aan die van die persoon die je observeert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

emotionele besmetting

A

emotionele toestand van een ander overnemen zonder dat je bewust bent dat het niet je eigen gevoel is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

cognitieve perspective taking

A

begrijpen van intenties, verlangens en overtuigingen van een ander

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

affectieve definitie

A

affectieve toestand, veroorzaakt door emoties of sensorische toestand van een ander

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

cognitieve definitie

A

empathie is het correct erkennen van de emotionele toestand van de ander, zonder dat je die toestand zelf ervaart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

empathische reactie

A
  1. innemen van de perspectief en emotionele focus van de ander
  2. ervaren van een surrogaat of resonerend gevoel
  3. communiceren van begrip naar de patiënt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

effect empathie op patient

A

vertellen meer, nauwkeurigere diagnoses, meer ziektespecifieke informatie, participeren meer, therapietrouw en tevredenheid neemt toe, patienten nemen een actievere rol in het managen van hun ziekte, minder angstig en toegenomen kwaliteit leven, betere uitkomsten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

effect empathie op arts

A

meer werktevredenheid, minder burnout, minder fouten en minder tuchtzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

modulatie empathie

A
  1. intensiteit: spiegelneuronen sterk geactiveerd
  2. eigenschappen ander: minder activatie bij onaardig
  3. situationele context: minder activatie als pijn onderdeel was van succesvolle therapie
  4. eigenschappen observator: minder activatie bij artsen die vaak pijn moet toebrengen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zorgt voor daling spiegelneuronen

A

angst, werkdruk, stress, autisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly