EMB examenvragen & korte samenvatting kwalitatief onderzoek Flashcards

1
Q

quasi experimenteel onderzoek

A

1 van de benodigdheden ontbreekt voor RCT = controle of randomisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

beschrijvende etnografie

A

= descriptieve etnografie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

piramide van ebm

A

observationeel onder scundaire onderzoeken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

onderzoek met oudere mensen

A

uitvallersheffect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

kwalitatief onderzoek om ervaring te weten

A

fenomenologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

statische conclusie validiteti

A

= afh van power

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

verandering van cultuur

A

krtitische etnografie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

kwalitatief onderzoek

A
  1. algemeen
    - alle vormen van onderzoek zonder cijfermateriaal
    - ervaringen & observaties
  2. etnografie
    - als onderzoeker in groep binnendringen
    - ≠ sociologie
    - process & resultaat
    - nood aan vertrouwen = blended in
  3. methodes van ethnografie
    - descriptieve = conventionele = focus op cultuur
    - critical = focus op verandering van cultuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

etnografisch onderzoek

A
  1. hoofd eigenschappen
    - data-collection als directe participant
    - beschrijvig in alle details = ook context
    –> weinig generalisatie mogelijk
    - sampling = doelgericht cases samenstellen
    - emic & etic = perspectief van binnen & buitenaf zien
  2. data
    - field notes nodig
    - moeilijk bijhouden = undercover blijven
    - patronen & typologie herkennen
  3. moeilijkheden
    - eigengroep onderzoeken
    - descriptief blijven = nog geen patronen analyseren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

grounded theory

A
  1. algemeen
    - theory op basis van data vormen
    - = sociologie
    - focus op interactie van groep ≠ individu
    - niet starten met hypothese maar vanaf niks
  2. data
    - initieel interview
    - observaties, documente, letters, …
  3. hoofd eigenschapen
    - theoretische sampling = meerdere standpunten nodig
    - blijven doordoen tot theory gebouwd wordt
    - niet op voorhand plannen
  4. analysis process
    - geen analyse maar vergelijkin van data
    - in vivo code = tijdsbepaling
    - open code = activiteiten
    - axiale code = subcategorien maken
  5. moelijkheden
    - premature closure van data collecy
    - te generieke analyse met teveel transfer mogelijkheden
    - eigen voorkennis moet aan de kant gezet worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

phenomenology

A

= op zoek gaan naar fenomenen = dingen die voorkomen zonder verklaringen

  1. methoden
    - descriptief = geen interpreatie, gewoon fenomeen beschrijven
    - hermeneutric = interpretatie doen = onmogelijk om niet te doen
    - existentiele = korte levensvragen
  2. voornamelijke eigenschappen
    - study van de geleefde ervaring
    - data collectie = interview
    - sampling = moeilijk zoeken naar personen die fenomeen meemaken
    - analyse = afh van methode
  3. soorten sampling
    - homogeen
    - heterogeen
    - extreme deviantie
  4. moeilijkheden
    - eigengroep
    - descriptief blijven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

narratieve research

A
  1. algemeen
    - gebruk van vorige 3 theorien
    - gebruik van verhalen
  2. soorten
    - elke dagen verhalen = descriptieve phenomologie
    - autobiografisch = exitenitele phenomolige
    - cultureel = ethnografisch
    - ziekte verhalen = grounded theory
  3. gebruik van verhaal
    - als process = gebruiken voor verdere analyse
    - als resultaat = case study
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

andere onderzoeken

A
  1. concept analyze
  2. document analyze
  3. thematische analyse
  4. aprreciatieve inquiry
    - wat is een goede organisatie
    - wat zijn problemen om veranderinng te maken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

sampling in qualitatieve research 1

A
  1. convienence
    - meest gebruikt voor gemak
    - niet goed
    - lage betrouwaarheid
  2. snowball sampling = chained sampling
    - expert bias
    - non-richt informants
    - niet zelf geselecteerd = uit eigen handen
  3. homogene sampling
    - groep van homogene individuen
    - hoge transer nochtans
    - gemakkelijk om 1 perspectief te vingen = hier blijft het ook bij
  4. heterogene sampling = maximum variation sampling
    - erg verschillende standpunten
    - toch overlappende meningen te vingen
    - minder verdiept mogelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

sampling in qualitatieve research 2

A
  1. criterion sampling
    - op vooraf critera samengesteld
    - te weinig participanten
    - te lage trangser
  2. typische case sampling
    - geen rare cases gebruiken voor interview
    - vaak niet erg informatief
  3. critische case sampling
    - vooral rare cases gebruiken
    - te specifiek
    - te afhankelijk van setting
    - doel = generaliseren van gebeurenis
  4. theoretische sampling = operational construct sampling
    - cases blijven toevoegen tot als theory gebouwd is
    - grounded theory
    - zoeken naar conforming & disconforming cases
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly